STOWATERINFOOTJES
Nieuw zicht op toxische druk in Nederlands oppervlaktewater
In de Atlas Natuurlijk Kapitaal geven zes nieuwe kaarten een beeld van de toxische druk van giftige stoffen en stoffenmengsels in het Nederlandse oppervlaktewater. Hoe hoger de druk, hoe meer het leven in en rond het water wordt belemmerd.
Gewoonlijk wordt de waterkwaliteit beoordeeld aan de hand van normen voor afzonderlijke stoffen. Deze blijven gelden. Maar stoffen komen nooit alleen. Het geheel van (combinaties van) stoffen leidt tot een zogenoemde toxische druk op het aquatisch ecosysteem. Daarom startte STOWA in 2016 met een nieuwe aanpak van ecotoxiciteit: de Ecologische Sleutelfactor Toxiciteit, als leidraad voor het prioriteren van herstelmaatregelen. In deze aanpak kijkt STOWA naar de toxische druk per aangetroffen stof op het waterleven, maar ook naar de totale toxische druk van de aangetroffen stoffen in interactie met elkaar. Het STOWA-rapport ‘Toxiciteit van Nederlands oppervlaktewater in de jaren 2013-2018’ brengt de toxische druk voor bijna 8.600 Nederlandse locaties in kaart.
Onderzoekers van Ecofide en het RIVM berekenden voor dit onderzoek de toxische druk van chemische stoffen in het Nederlandse oppervlaktewater. De onderzoekers gebruikten daarvoor gegevens over de aanwezigheid van deze stoffen. De 21 waterschappen en Rijkswaterstaat verzamelden deze gegevens in de periode 2013-2018 met watermonsters op 8.591 locaties in Nederland. Daarbij onderscheidden zij vijf stofgroepen: ammonium (NHx), metalen, PAK’s (polycyclische aromatische koolwaterstoffen), gewasbeschermingsmiddelen en overige organische milieuverontreiniging.
Op de Atlas Natuurlijk Kapitaal geven zes kaarten een beeld van de in het onderzoek vastgestelde toxische druk. De kaart ‘Mengsel toxische druk – alle gemeten stoffen’ geeft een beeld van het effect dat alle aangetroffen stoffen samen in interactie met elkaar hebben op het leven in en rond het water.
U vindt de Atlas Natuurlijk Kapitaal op www.atlasnatuurlijkkapitaal.nl. Het STOWA-rapport 2021-43, Toxiciteit van Nederlands oppervlaktewater in de jaren 2013-2018, kunt u downloaden op stowa.nl | Publicaties
Nieuwe versie Waterwijzer Landbouw
Onlangs is er een nieuwe versie beschikbaar gekomen van de Waterwijzer Landbouw (WWL), namelijk de WWL-metarelaties versie 3.0.0.
De Waterwijzer Landbouw is een instrument voor het bepalen van het effect van veranderingen in hydrologische condities op gewasopbrengsten. Deze veranderingen kunnen worden veroorzaakt door waterbeheer, herinrichtingsprojecten, (drink)waterwinningen, maar ook door veranderingen van klimaat. De Waterwijzer Landbouw geeft een reproduceerbare inschatting van het effect van deze veranderingen, in termen van droogte-, nat- en zoutschade. Van de Waterwijzer Landbouw (WWL) bestaan twee varianten. De eerste is een vereenvoudigd instrument, de zogenoemde WWL-tabel. Daarnaast zijn maatwerkberekeningen mogelijk.
Op basis van ervaringen en verbeterwensen zoals deze onder meer zijn uitgewisseld tijdens de Waterwijzer Landbouw gebruikersmiddagen werken de ontwikkelaars steeds aan verbeteringen. In deze nieuwe release is het volgende gerealiseerd:
- verbeterde modellering van de wortelontwikkeling van gewassen
- de bodemschematisatie is gekoppeld aan de meest recente bodemfysische eenhedenkaart: BOFEK 2020
- de simulatieperiode van het huidige klimaat is verlengd tot en met 2020, zodat met de WWL-metarelaties ook resultaten zijn op te vragen voor de recente droge weerjaren.
- de WWL-metarelaties zijn er nu ook voor het gewas zomergerst
De nieuwste release is beschikbaar via de website waterwijzerlandbouw.wur.nl. Hier vind je ook een uitgebreidere toelichting op de verbeteringen.
Kenniscentrum Bever online
Onlangs werd het Kenniscentrum Bever gelanceerd. Op de website van het kenniscentrum vindt u meer informatie over de ecologie van de bever en over uiteenlopende maatregelen om schade door bevers te voorkomen of op te lossen.
De beverpopulatie groeit gestaag sinds de herintroductie in 1988 en neemt toe in verspreiding. Dit zorgt op veel plekken voor een positieve impact op de biodiversiteit. Tegelijkertijd ontstaan op enkele plaatsen conflicten, bijvoorbeeld als het gaat om waterveiligheid. Vandaar de oprichting van het Kenniscentrum Bever, een samenwerkingsverband van organisaties die vanuit verschillende disciplines met bevers in aanraking komen. Het kenniscentrum is een initiatief van STOWA, Rijkswaterstaat, ProRail, de Unie van Waterschappen, het Interprovinciaal Overleg en de Zoogdiervereniging.
Op de website van het Kenniscentrum Bever staat veel informatie over de bever. Niet alleen over de ecologie, maar ook over knelpunten en mogelijke oplossingen voor graaf-, nat-, vraat- en knaagschade en de juridische aspecten daarvan. De site bevat ook een bibliotheek met achtergronddocumenten en beverprotocollen.
Nieuwsgierig geworden? Ga naar
www.kenniscentrumbever.nl
Podcasts Nationaal Onderzoeksprogramma Broeikasgassen Veenweiden
Het Nationaal Onderzoeksprogramma Broeikasgassen Veenweiden (NOBV) heeft twee podcastseries gelanceerd: ‘Studio Veenweide’ en ‘Studio Veenweide – De Verdieping’.
In het Klimaatakkoord is afgesproken dat de emissie uit veenweiden moet worden verminderd met 1,0 Mton CO2 per jaar in 2030. Maar hoe moet dat gebeuren? Wat is er inmiddels al bekend en wat nog niet? Het Nationaal Onderzoeksprogramma Broeikasgassen Veenweiden (NOBV) is opgericht om dat verder te onderzoeken. STOWA is een van de deelnemers.
In de podcasts delen betrokkenen kennis over verschillende thema’s rondom het NOBV aan de hand van de 6 M-cyclus: Meten, Mechanistisch begrip, Modelleren, Maatschappelijke kosten-baten analyses (MKBA’s), Maatregelen en Monitoren. In de podcast ‘Studio Veenweide’ gaat Inge Diepman in gesprek met onderzoekers, bestuurders en beleidsmakers over ieder van de zes M's. Studio Veenweide – De Verdieping is een aansluitende serie colleges over broeikasgasemissies in het veenweidegebied.
De podcasts zijn te vinden op
www.nobveenweiden.nl/podcast en te beluisteren via verschillende platforms.
Hbo-lesboek ‘Waterkeren’ verschenen
Het nieuwe lesboek ‘Waterkeren’ lesboek stoomt studenten klaar voor een baan in de watersector, waarbij wordt gewerkt met de nieuwe waterveiligheidsnormen (2017) voor primaire waterkeringen. Duizenden studenten aan vijftien hogescholen gaan het boek gebruiken. Het lesboek markeert de afronding van het opleidingsprogramma ‘Implementatie Nieuwe Normering Waterveiligheid’ (INNW) van STOWA en het HWBP.
Het nieuwe rapport van het Intergovernmental Panel on Climate Change IPPC, het klimaatpanel van de Verenigde Naties, onderstreept het belang van werken aan waterveiligheid. Met dit nieuwe lesmateriaal wordt een nieuwe generatie waterwerkers in staat gesteld om ervoor te zorgen dat we veilig in Nederland kunnen blijven wonen en werken. Erik Wagener, algemeen directeur van het Hoogwaterbeschermingsprogramma, is blij met het boek: "Om overstromingen in Nederland te voorkomen, versterken wij de komende dertig jaar in heel Nederland 15 honderd kilometer aan dijken (primaire keringen) en vijfhonderd sluizen en gemalen. Het is daarom van groot belang dat we jong talent goed opleiden. Met dit boek en de andere inspanningen van het INNW-programma doen we dat. Ik ben daar trots op."
Ook Joost Buntsma, directeur van STOWA dat de totstandkoming van het lesboek heeft gecoördineerd, is trots op het fraai uitgevoerde lesboek. “STOWA is verantwoordelijk voor kennisontwikkeling én kennisoverdracht. Dit lesboek is daar een mooi voorbeeld van. Het levert een onmisbare bijdrage aan de opleiding van de dijkwerkers van morgen.”
Het boek kost € 34,95 en is te bestellen bij Uitgever Studie Bijdehand, www.studiebijdehand.nl
Brochure over stand van zaken IPMV
De landelijke overheid heeft geld beschikbaar gesteld voor nader praktijkonderzoek naar nieuwe veelbelovende verwijderingstechnieken voor microverontreinigingen. Deze onderzoeken zijn samengebracht in het Innovatieprogramma Microverontreinigingen uit rwzi-afvalwater, kortweg IPMV. STOWA coördineert de uitvoering van dit programma. De stichting is ook medefinancier.
Het doel van dit programma is om snel de weg vrij te maken voor veelbelovende nieuwe technieken, verbeteringen van bestaande technieken of innovatieve combinaties van bestaande technieken. Op die manier krijgen waterschappen binnen vijf tot zeven jaar meer verwijderingstechnieken tot hun beschikking waaruit ze de beste keuze kunnen maken voor hun eigen rioolwaterzuiveringen. Het programma is gestart in 2019 en loopt eind 2023 af.
Meer weten? U kunt de brochure Het Innovatieprogramma Microverontreinigingen uit rwzi-afvalwater IPMV. Stand van zaken najaar 2021 downloaden op stowa.nl | Publicaties
Biotamonitoring heeft meerwaarde, maar is bewerkelijk
Het meten van de concentraties chemische stoffen in levende organismen - zgn. biotamonitoring - is biologisch gezien een meer relevante parameter voor een goede waterkwaliteit dan het monitoren van concentraties in het oppervlaktewater. Dit blijkt uit de landelijke meetcampagne Biotamonitoring waar alle waterschappen aan hebben deelgenomen. Maar biotamonitoring is volgens de onderzoekers wel bewerkelijk.
In 2027 moeten alle Europese waterlichamen volgens de KRW een goede chemische en ecologische toestand hebben bereikt. De chemische waterkwaliteit wordt tot dusver meestal beoordeeld aan de hand van de concentraties van chemische stoffen in het oppervlaktewater. Voor sommige stoffen is bij de normstelling geconcludeerd dat de zogenoemde doorvergiftingsrisico’s voor predatoren (zoals vogels en zoogdieren) dan wel de mens (bij humane consumptie van wild gevangen dieren) een doorslaggevende rol spelen. Voor dit soort gevallen zijn zogenoemde biotanormen afgeleid: de maximale concentraties van een chemische stof die in levende organismen aanwezig mogen zijn. Deze maken het mogelijk om aanvullend op de monitoring van oppervlaktewater ook de gehalten in voedselorganismen te beoordelen.
Waar biotamonitoring in rijkswateren al de nodige jaren plaatsvindt, ontbrak tot nu toe een vergelijkbaar inzicht voor regionale waterlichamen. In het najaar van 2020 hebben alle 21 regionale waterbeheerders deelgenomen aan de meetcampagne Biotamonitoring. De resultaten van deze campagne laten voor meerdere stoffen zien dat de belasting van regionale wateren lager is dan die van rijkswateren. Verder resulteert de uitgevoerde biotamonitoring in vergelijking tot de monitoring van de chemie van het oppervlaktewater minder vaak tot normoverschrijdende waterlichamen. Dit verschil wordt deels veroorzaakt doordat de gehalten in organismen niet alleen afhankelijk zijn van de totaalconcentratie in het water, maar vooral van de biologische beschikbaarheid hiervan. Dit is de mate waarin de stof daadwerkelijk beschikbaar is voor opname in het organisme. Dit maakt biotamonitoring tot een ecologisch meer relevante parameter. De biologische beschikbaarheid kan verschillen, afhankelijk van een aantal factoren.
Biotamonitoring heeft om bovengenoemde reden volgens de onderzoekers een inhoudelijke meerwaarde, maar ze maken wel een kanttekening. Biotamonitoring is bewerkelijker dan het bemonsteren van oppervlaktewater. Dit soort onderzoek aan vis levert bovendien verplichtingen op vanuit de Wet op de Dierproeven. De verdere toepassing van biotamonitoring moet daarom zorgvuldig op zijn merites worden beoordeeld, aldus de onderzoekers. STOWA hoopt dat de resultaten van de meetcampagne waterbeheerders handvatten bieden bij het prioriteren van maatregelen om de ecologische en waterkwaliteitsdoelstellingen te realiseren.
Meer weten? Download het STOWA-rapport Meetcampagne biotamonitoring in regionale wateren op stowa.nl | Publicaties
Circulaire economie: vetzuren terugwinnen uit zeefgoed
Op rwzi Aarle-Rixtel loopt momenteel in het kader van het Biozang-project een pilot voor productie van vluchtige vetzuren uit zeefgoed. Het project wordt uitgevoerd door een consortium bestaande uit de Technische Universiteit Delft, Waterschap Aa en Maas, Waterschap Vechtstromen, WBL, Waterschap Vallei en Veluwe, AquaMinerals, Royal HaskoningDHV en STOWA.
Zeefgoed dat vrijkomt bij het zeven van influent, bevat veel cellulose. Dit kan worden omgezet in vluchtige vetzuren. Wanneer vluchtige vetzuren worden gedoseerd aan actief slib, kan de biologische fosfaat- en stikstofverwijdering verbeteren. Zo kan op een duurzame en circulaire manier worden voldaan aan de Kaderrichtlijn Water en worden bespaard op afvoerkosten van zeefgoed. Daarnaast zijn vluchtige vetzuren te benutten voor productie van bioplastics (PHA).
Op rwzi Aarle Rixtel staat momenteel een pilotinstallatie om meer inzicht te krijgen in de praktische haalbaarheid van het verzuren van zeefgoed. De pilotinstallatie wordt aan het einde van dit jaar verplaatst naar rwzi Ommen, waar hij daarna enkele maanden zal draaien. Naast pilotonderzoek, doet de TU Delft verdergaand labonderzoek om meer inzicht te krijgen in de optimale procescondities voor het verzuringsproces.
Het project wordt uitgevoerd met Topsector Energie-subsidie van het ministerie van Economische zaken en Klimaat. Het project wordt medio 2023 afgesloten.
Provinciale normering wateroverlast:
Hoe toekomstbestendig is de huidige aanpak en werkwijze?
Op verzoek van de Unie van Waterschappen heeft de STOWA een inventarisatie uitgevoerd naar de aanpak van de provinciale normering wateroverlast.
Uit de inventarisatie komt naar voren dat het huidige stelsel van normering geholpen heeft om een grote inhaalslag te maken bij het op orde brengen én houden van het regionale watersysteem. Maar de huidige werkwijze blijkt voor burgers en boeren niet altijd navolgbaar en transparant. Ook wordt meer ruimte en flexibiliteit gevraagd om te kunnen anticiperen op, en mee te bewegen met klimaatverandering en een meer gebiedsgerichte aanpak.
Volgens de opstellers van het rapport zijn er twee mogelijke sporen: het huidige stelsel van binnenuit optimaliseren of het stelsel als geheel herijken. Het advies is om de ervaringen met de huidige provinciale normering wateroverlast te adresseren en te agenderen bij de Landelijke Beleidstafel Wateroverlast, zodat zij deze als bouwsteen kan gebruiken voor toekomstbestendige beleidskeuzes.
Meer weten? Download het rapport Provinciale normering wateroverlast: hoe toekomstbestendig is de huidige aanpak en werkwijze? Op stowa.nl | Publicaties
WATER
STOWATERINFOOTJES
Nieuw zicht op toxische druk in Nederlands oppervlaktewater
In de Atlas Natuurlijk Kapitaal geven zes nieuwe kaarten een beeld van de toxische druk van giftige stoffen en stoffenmengsels in het Nederlandse oppervlaktewater. Hoe hoger de druk, hoe meer het leven in en rond het water wordt belemmerd.
Gewoonlijk wordt de waterkwaliteit beoordeeld aan de hand van normen voor afzonderlijke stoffen. Deze blijven gelden. Maar stoffen komen nooit alleen. Het geheel van (combinaties van) stoffen leidt tot een zogenoemde toxische druk op het aquatisch ecosysteem. Daarom startte STOWA in 2016 met een nieuwe aanpak van ecotoxiciteit: de Ecologische Sleutelfactor Toxiciteit, als leidraad voor het prioriteren van herstelmaatregelen. In deze aanpak kijkt STOWA naar de toxische druk per aangetroffen stof op het waterleven, maar ook naar de totale toxische druk van de aangetroffen stoffen in interactie met elkaar. Het STOWA-rapport ‘Toxiciteit van Nederlands oppervlaktewater in de jaren 2013-2018’ brengt de toxische druk voor bijna 8.600 Nederlandse locaties in kaart.
Onderzoekers van Ecofide en het RIVM berekenden voor dit onderzoek de toxische druk van chemische stoffen in het Nederlandse oppervlaktewater. De onderzoekers gebruikten daarvoor gegevens over de aanwezigheid van deze stoffen. De 21 waterschappen en Rijkswaterstaat verzamelden deze gegevens in de periode 2013-2018 met watermonsters op 8.591 locaties in Nederland. Daarbij onderscheidden zij vijf stofgroepen: ammonium (NHx), metalen, PAK’s (polycyclische aromatische koolwaterstoffen), gewasbeschermingsmiddelen en overige organische milieuverontreiniging.
Op de Atlas Natuurlijk Kapitaal geven zes kaarten een beeld van de in het onderzoek vastgestelde toxische druk. De kaart ‘Mengsel toxische druk – alle gemeten stoffen’ geeft een beeld van het effect dat alle aangetroffen stoffen samen in interactie met elkaar hebben op het leven in en rond het water.
U vindt de Atlas Natuurlijk Kapitaal op www.atlasnatuurlijkkapitaal.nl. Het STOWA-rapport 2021-43, Toxiciteit van Nederlands oppervlaktewater in de jaren 2013-2018, kunt u downloaden op stowa.nl | Publicaties
Nieuwe versie Waterwijzer Landbouw
Onlangs is er een nieuwe versie beschikbaar gekomen van de Waterwijzer Landbouw (WWL), namelijk de WWL-metarelaties versie 3.0.0.
De Waterwijzer Landbouw is een instrument voor het bepalen van het effect van veranderingen in hydrologische condities op gewasopbrengsten. Deze veranderingen kunnen worden veroorzaakt door waterbeheer, herinrichtingsprojecten, (drink)waterwinningen, maar ook door veranderingen van klimaat. De Waterwijzer Landbouw geeft een reproduceerbare inschatting van het effect van deze veranderingen, in termen van droogte-, nat- en zoutschade. Van de Waterwijzer Landbouw (WWL) bestaan twee varianten. De eerste is een vereenvoudigd instrument, de zogenoemde WWL-tabel. Daarnaast zijn maatwerkberekeningen mogelijk.
Op basis van ervaringen en verbeterwensen zoals deze onder meer zijn uitgewisseld tijdens de Waterwijzer Landbouw gebruikersmiddagen werken de ontwikkelaars steeds aan verbeteringen. In deze nieuwe release is het volgende gerealiseerd:
- verbeterde modellering van de wortelontwikkeling van gewassen
- de bodemschematisatie is gekoppeld aan de meest recente bodemfysische eenhedenkaart: BOFEK 2020
- de simulatieperiode van het huidige klimaat is verlengd tot en met 2020, zodat met de WWL-metarelaties ook resultaten zijn op te vragen voor de recente droge weerjaren.
- de WWL-metarelaties zijn er nu ook voor het gewas zomergerst
De nieuwste release is beschikbaar via de website waterwijzerlandbouw.wur.nl. Hier vind je ook een uitgebreidere toelichting op de verbeteringen.
Kenniscentrum Bever online
Onlangs werd het Kenniscentrum Bever gelanceerd. Op de website van het kenniscentrum vindt u meer informatie over de ecologie van de bever en over uiteenlopende maatregelen om schade door bevers te voorkomen of op te lossen.
De beverpopulatie groeit gestaag sinds de herintroductie in 1988 en neemt toe in verspreiding. Dit zorgt op veel plekken voor een positieve impact op de biodiversiteit. Tegelijkertijd ontstaan op enkele plaatsen conflicten, bijvoorbeeld als het gaat om waterveiligheid. Vandaar de oprichting van het Kenniscentrum Bever, een samenwerkingsverband van organisaties die vanuit verschillende disciplines met bevers in aanraking komen. Het kenniscentrum is een initiatief van STOWA, Rijkswaterstaat, ProRail, de Unie van Waterschappen, het Interprovinciaal Overleg en de Zoogdiervereniging.
Op de website van het Kenniscentrum Bever staat veel informatie over de bever. Niet alleen over de ecologie, maar ook over knelpunten en mogelijke oplossingen voor graaf-, nat-, vraat- en knaagschade en de juridische aspecten daarvan. De site bevat ook een bibliotheek met achtergronddocumenten en beverprotocollen.
Nieuwsgierig geworden? Ga naar
www.kenniscentrumbever.nl
Podcasts Nationaal Onderzoeksprogramma Broeikasgassen Veenweiden
Het Nationaal Onderzoeksprogramma Broeikasgassen Veenweiden (NOBV) heeft twee podcastseries gelanceerd: ‘Studio Veenweide’ en ‘Studio Veenweide – De Verdieping’.
In het Klimaatakkoord is afgesproken dat de emissie uit veenweiden moet worden verminderd met 1,0 Mton CO2 per jaar in 2030. Maar hoe moet dat gebeuren? Wat is er inmiddels al bekend en wat nog niet? Het Nationaal Onderzoeksprogramma Broeikasgassen Veenweiden (NOBV) is opgericht om dat verder te onderzoeken. STOWA is een van de deelnemers.
In de podcasts delen betrokkenen kennis over verschillende thema’s rondom het NOBV aan de hand van de 6 M-cyclus: Meten, Mechanistisch begrip, Modelleren, Maatschappelijke kosten-baten analyses (MKBA’s), Maatregelen en Monitoren. In de podcast ‘Studio Veenweide’ gaat Inge Diepman in gesprek met onderzoekers, bestuurders en beleidsmakers over ieder van de zes M's. Studio Veenweide – De Verdieping is een aansluitende serie colleges over broeikasgasemissies in het veenweidegebied.
De podcasts zijn te vinden op
www.nobveenweiden.nl/podcast en te beluisteren via verschillende platforms.
Hbo-lesboek ‘Waterkeren’ verschenen
Het nieuwe lesboek ‘Waterkeren’ lesboek stoomt studenten klaar voor een baan in de watersector, waarbij wordt gewerkt met de nieuwe waterveiligheidsnormen (2017) voor primaire waterkeringen. Duizenden studenten aan vijftien hogescholen gaan het boek gebruiken. Het lesboek markeert de afronding van het opleidingsprogramma ‘Implementatie Nieuwe Normering Waterveiligheid’ (INNW) van STOWA en het HWBP.
Het nieuwe rapport van het Intergovernmental Panel on Climate Change IPPC, het klimaatpanel van de Verenigde Naties, onderstreept het belang van werken aan waterveiligheid. Met dit nieuwe lesmateriaal wordt een nieuwe generatie waterwerkers in staat gesteld om ervoor te zorgen dat we veilig in Nederland kunnen blijven wonen en werken. Erik Wagener, algemeen directeur van het Hoogwaterbeschermingsprogramma, is blij met het boek: "Om overstromingen in Nederland te voorkomen, versterken wij de komende dertig jaar in heel Nederland 15 honderd kilometer aan dijken (primaire keringen) en vijfhonderd sluizen en gemalen. Het is daarom van groot belang dat we jong talent goed opleiden. Met dit boek en de andere inspanningen van het INNW-programma doen we dat. Ik ben daar trots op."
Ook Joost Buntsma, directeur van STOWA dat de totstandkoming van het lesboek heeft gecoördineerd, is trots op het fraai uitgevoerde lesboek. “STOWA is verantwoordelijk voor kennisontwikkeling én kennisoverdracht. Dit lesboek is daar een mooi voorbeeld van. Het levert een onmisbare bijdrage aan de opleiding van de dijkwerkers van morgen.”
Het boek kost € 34,95 en is te bestellen bij Uitgever Studie Bijdehand, www.studiebijdehand.nl
Brochure over stand van zaken IPMV
De landelijke overheid heeft geld beschikbaar gesteld voor nader praktijkonderzoek naar nieuwe veelbelovende verwijderingstechnieken voor microverontreinigingen. Deze onderzoeken zijn samengebracht in het Innovatieprogramma Microverontreinigingen uit rwzi-afvalwater, kortweg IPMV. STOWA coördineert de uitvoering van dit programma. De stichting is ook medefinancier.
Het doel van dit programma is om snel de weg vrij te maken voor veelbelovende nieuwe technieken, verbeteringen van bestaande technieken of innovatieve combinaties van bestaande technieken. Op die manier krijgen waterschappen binnen vijf tot zeven jaar meer verwijderingstechnieken tot hun beschikking waaruit ze de beste keuze kunnen maken voor hun eigen rioolwaterzuiveringen. Het programma is gestart in 2019 en loopt eind 2023 af.
Meer weten? U kunt de brochure Het Innovatieprogramma Microverontreinigingen uit rwzi-afvalwater IPMV. Stand van zaken najaar 2021 downloaden op stowa.nl | Publicaties
Biotamonitoring heeft meerwaarde, maar is bewerkelijk
Het meten van de concentraties chemische stoffen in levende organismen - zgn. biotamonitoring - is biologisch gezien een meer relevante parameter voor een goede waterkwaliteit dan het monitoren van concentraties in het oppervlaktewater. Dit blijkt uit de landelijke meetcampagne Biotamonitoring waar alle waterschappen aan hebben deelgenomen. Maar biotamonitoring is volgens de onderzoekers wel bewerkelijk.
In 2027 moeten alle Europese waterlichamen volgens de KRW een goede chemische en ecologische toestand hebben bereikt. De chemische waterkwaliteit wordt tot dusver meestal beoordeeld aan de hand van de concentraties van chemische stoffen in het oppervlaktewater. Voor sommige stoffen is bij de normstelling geconcludeerd dat de zogenoemde doorvergiftingsrisico’s voor predatoren (zoals vogels en zoogdieren) dan wel de mens (bij humane consumptie van wild gevangen dieren) een doorslaggevende rol spelen. Voor dit soort gevallen zijn zogenoemde biotanormen afgeleid: de maximale concentraties van een chemische stof die in levende organismen aanwezig mogen zijn. Deze maken het mogelijk om aanvullend op de monitoring van oppervlaktewater ook de gehalten in voedselorganismen te beoordelen.
Waar biotamonitoring in rijkswateren al de nodige jaren plaatsvindt, ontbrak tot nu toe een vergelijkbaar inzicht voor regionale waterlichamen. In het najaar van 2020 hebben alle 21 regionale waterbeheerders deelgenomen aan de meetcampagne Biotamonitoring. De resultaten van deze campagne laten voor meerdere stoffen zien dat de belasting van regionale wateren lager is dan die van rijkswateren. Verder resulteert de uitgevoerde biotamonitoring in vergelijking tot de monitoring van de chemie van het oppervlaktewater minder vaak tot normoverschrijdende waterlichamen. Dit verschil wordt deels veroorzaakt doordat de gehalten in organismen niet alleen afhankelijk zijn van de totaalconcentratie in het water, maar vooral van de biologische beschikbaarheid hiervan. Dit is de mate waarin de stof daadwerkelijk beschikbaar is voor opname in het organisme. Dit maakt biotamonitoring tot een ecologisch meer relevante parameter. De biologische beschikbaarheid kan verschillen, afhankelijk van een aantal factoren.
Biotamonitoring heeft om bovengenoemde reden volgens de onderzoekers een inhoudelijke meerwaarde, maar ze maken wel een kanttekening. Biotamonitoring is bewerkelijker dan het bemonsteren van oppervlaktewater. Dit soort onderzoek aan vis levert bovendien verplichtingen op vanuit de Wet op de Dierproeven. De verdere toepassing van biotamonitoring moet daarom zorgvuldig op zijn merites worden beoordeeld, aldus de onderzoekers. STOWA hoopt dat de resultaten van de meetcampagne waterbeheerders handvatten bieden bij het prioriteren van maatregelen om de ecologische en waterkwaliteitsdoelstellingen te realiseren.
Meer weten? Download het STOWA-rapport Meetcampagne biotamonitoring in regionale wateren op stowa.nl | Publicaties
Circulaire economie: vetzuren terugwinnen uit zeefgoed
Op rwzi Aarle-Rixtel loopt momenteel in het kader van het Biozang-project een pilot voor productie van vluchtige vetzuren uit zeefgoed. Het project wordt uitgevoerd door een consortium bestaande uit de Technische Universiteit Delft, Waterschap Aa en Maas, Waterschap Vechtstromen, WBL, Waterschap Vallei en Veluwe, AquaMinerals, Royal HaskoningDHV en STOWA.
Zeefgoed dat vrijkomt bij het zeven van influent, bevat veel cellulose. Dit kan worden omgezet in vluchtige vetzuren. Wanneer vluchtige vetzuren worden gedoseerd aan actief slib, kan de biologische fosfaat- en stikstofverwijdering verbeteren. Zo kan op een duurzame en circulaire manier worden voldaan aan de Kaderrichtlijn Water en worden bespaard op afvoerkosten van zeefgoed. Daarnaast zijn vluchtige vetzuren te benutten voor productie van bioplastics (PHA).
Op rwzi Aarle Rixtel staat momenteel een pilotinstallatie om meer inzicht te krijgen in de praktische haalbaarheid van het verzuren van zeefgoed. De pilotinstallatie wordt aan het einde van dit jaar verplaatst naar rwzi Ommen, waar hij daarna enkele maanden zal draaien. Naast pilotonderzoek, doet de TU Delft verdergaand labonderzoek om meer inzicht te krijgen in de optimale procescondities voor het verzuringsproces.
Het project wordt uitgevoerd met Topsector Energie-subsidie van het ministerie van Economische zaken en Klimaat. Het project wordt medio 2023 afgesloten.
Provinciale normering wateroverlast:
Hoe toekomstbestendig is de huidige aanpak en werkwijze?
Op verzoek van de Unie van Waterschappen heeft de STOWA een inventarisatie uitgevoerd naar de aanpak van de provinciale normering wateroverlast.
Uit de inventarisatie komt naar voren dat het huidige stelsel van normering geholpen heeft om een grote inhaalslag te maken bij het op orde brengen én houden van het regionale watersysteem. Maar de huidige werkwijze blijkt voor burgers en boeren niet altijd navolgbaar en transparant. Ook wordt meer ruimte en flexibiliteit gevraagd om te kunnen anticiperen op, en mee te bewegen met klimaatverandering en een meer gebiedsgerichte aanpak.
Volgens de opstellers van het rapport zijn er twee mogelijke sporen: het huidige stelsel van binnenuit optimaliseren of het stelsel als geheel herijken. Het advies is om de ervaringen met de huidige provinciale normering wateroverlast te adresseren en te agenderen bij de Landelijke Beleidstafel Wateroverlast, zodat zij deze als bouwsteen kan gebruiken voor toekomstbestendige beleidskeuzes.
Meer weten? Download het rapport Provinciale normering wateroverlast: hoe toekomstbestendig is de huidige aanpak en werkwijze? Op stowa.nl | Publicaties