STOWATERINFOOTJES
Praatplaat gebruik effluent
Nederland zuchtte deze zomer lang onder droogte. Droge perioden komen door klimaatverandering steeds vaker voor. Grote vraag is: hoe zorgen we in deze perioden voor voldoende zoet water voor landbouw, natuur, recreatie en industrie? Hergebruik van effluent als bron van zoetwater, is dan een optie.
Meer weten over de uiteenlopende projecten op het gebied van hergebruik van effluent? Kijk op stowa.nl bij:
> Deltafact Hergebruik van effluent
> Rapport RWZI als waterfabriek voor zoetwatervoorziening
> Project Aquaconnect
> Project De Ultieme Waterfabriek
> De Energie- en Grondstoffenfabriek
STOWA en andere partijen doen al langere tijd onderzoek naar de kansen en risico’s van het hergebruik van effluent voor uiteenlopende doeleinden, maar ook naar het sluiten van waterkringlopen. Tekenaar Ronald van der Heide maakte onlangs een praatplaat die laat zien hoe hergebruik eruit kan zien (STOWA 2022-44). Die kunt u hier downloaden.
Nieuw onderzoek naar effecten terugwinnen warmte uit oppervlaktewater
Bij het winnen van warmte uit oppervlaktewater (TEO) om gebouwen te verwarmen, kunnen ecologische effecten optreden. Deze zomer is een literatuuronderzoek naar deze effecten afgerond en zijn twee nieuwe onderzoeken gestart.
Vóór de zomer is in het kader van WarmingUP een literatuurstudie afgerond naar de mogelijke schade aan aquatische organismen door de warmtewisselaars en filters in TEO-installaties. Er werd onderzocht wat we kunnen leren van studies over dergelijke effecten bij koelinstallaties. Het blijkt daaruit helaas niet mogelijk conclusies te trekken over de mate van schadelijkheid. De onderzoekers bevelen aan om veld- en modelstudies uit te voeren om hierover meer inzicht te krijgen.
In de zomer is tevens gestart met de uitbreiding van een eerdere literatuurstudie naar de ecologische effecten van de lozing van koud(er) water na het oogsten van de warmte. Ook wordt er gewerkt aan een modelstudie, waarbij de ecologische effecten van zowel de koudelozing als de filters worden gemodelleerd. Deze studie zal een eerste inschatting geven van de effecten op het fytoplankton en op hogere trofische niveaus. In het najaar worden de eerste resultaten verwacht.
E-learning sleutelfactor Toxiciteit
De Sleutelfactor Toxiciteit (SFT2), die werd ontwikkeld binnen de Kennisimpuls Waterkwaliteit, is een van de instrumenten waarmee waterkwaliteitsbeheerders greep krijgen op de chemische kwaliteit van het Nederlandse oppervlaktewater. Om ze te helpen bij het gebruik ervan, werd een E-learning module ontwikkeld.
#Uitde1000knoop?
Op steeds meer plekken in Nederland duiken Aziatische duizendknoopsoorten op. Deze uitheemse, woekerende planten vormen een bedreiging voor de inheemse natuur, maar kunnen bijvoorbeeld ook de sterkte van dijken en spoorwegtaluds aantasten. Onlangs kwam een brochure uit over de aanleiding, achtergronden en resultaten van dit onderzoek naar biologische bestrijding van de Duizendknoop.
Toen de Duitse botanicus Von Siebold de Duizendknoop in de 19e eeuw als sierplant naar Europa bracht, had hij niet kunnen vermoeden dat de plant hier zo veel schade zou gaan berokkenen. Want hij bracht weliswaar de plant mee, maar de natuurlijke vijanden van de plant, waaronder schimmels en insecten als de Japanse bladvlo, bleven achter in het land van de rijzende zon. Het ontbreken van zulke natuurlijke vijanden en andere planten waarmee ze in competitie zijn, is mogelijk de oorzaak van het feit dat de plant zich hier snel verspreidt. De plant overwoekert en verdringt andere, veelal inheemse soorten en bedreigt daarmee de inheemse natuur. Mensen zijn overigens de voornaamste bron van verspreiding, door maaiwerkzaamheden en grondverzet. Ieder klein stukje wortel dat verplaatst wordt, kan op een nieuwe plek uitgroeien tot een plant. Het verwijderen van de duizendknoop is een heel lastig karwei. Geen enkele methode is 100 procent effectief zonder de nodige nazorg. Het uitgraven van de plant en het ontsmetten van de grond lijken het best te werken. Dé methode is echter nog niet gevonden. Vandaar dat nu wordt onderzocht of biologische bestrijding een effectieve methode kan zijn als aanvulling op andere methoden. Het betreft een uit Japan afkomstige bladvlo en een eveneens uit Japan afkomstige schimmel.
Het onderzoek heeft aangetoond dat de bladvlo de capaciteit heeft om in de Nederlandse natuur te overwinteren, zich voort te planten en schade aan te richten aan de duizendknoop. Het is echter nog niet duidelijk of de mate van winteroverleving en voortplanting hoog genoeg zijn om een populatie in Nederland op te bouwen over de jaren heen. Daar moet de komende jaren meer duidelijkheid over komen. Er is op dit ogenblik nog geen zicht op een commercieel biologisch pesticide, gebaseerd op de Japanse bladschimmel. Maar er zijn dankzij dit onderzoek wel veel kennis en inzichten verkregen die kunnen bijdragen aan de zoektocht naar biologische bestrijders voor andere invasieve exoten.
Meer weten?
Meer informatie over dit onderwerp kunt u vinden op de website www.bestrijdingduizendknoop.nl van stichting Probos en op www.plaagsoorten.nl van STOWA/werkgroep Plaagsoorten.
Hoe koppel je energietransitie en klimaatadaptatie?
De tweede Sleutelfactor Toxiciteit (SFT2), die werd ontwikkeld binnen de Kennisimpuls Waterkwaliteit, is een van de instrumenten waarmee waterkwaliteitsbeheerders greep krijgen op de chemische kwaliteit van het Nederlandse oppervlaktewater. Om ze te helpen bij het gebruik ervan, werd een E-learning module ontwikkeld.
Waar wordt gekoppeld en wat valt daarin op? Het overall beeld uit de bronnenstudie en het voeren van gesprekken met experts bracht 24 projecten in beeld waar sprake was van een of andere vorm van koppeling tussen energietransitie en klimaatadaptatie. Bij het bestuderen van deze projecten vielen twee algemene beelden op, aldus de opstellers van de verkenning: koppelen is pionieren en koppelen is maatwerk. In een uitgebreid artikel belichten de onderzoekers de uitkomsten van de verkenning. Hierin zoomen ze in op inzichten en sleutelfactoren uit de praktijkvoorbeelden en ze formuleren handelingsperspectieven voor waterbeheerders. > Lees het gehele artikel (pdf)
Heb je een goed voorbeeld van een koppeling van energietransitie en klimaatadaptatie? Of heb je hier specifieke vragen over? Laat het ons weten! Je kunt een mail sturen naar Carleen Mesters, mesters@stowa.nl
STOWA en Stichting RIONED startten in 2020 met een programma gericht op het toepassen van beschikbare en reeds ontwikkelde kennis op het gebied van klimaatadaptatie: Kennis in de Regio. Eén van de vragen daarbij was hoe en in hoeverre het meekoppelen van klimaatadaptatie met energietransitie een plek heeft in de verschillende regio’s. Er werd een eerste verkenning uitgevoerd naar concrete voorbeelden waaruit af te leiden is of, en zo ja waar en in hoeverre de werelden van energietransitie en klimaatadaptatie elkaar vinden in de praktijk.
Voor de verkenning werd eind 2021 een quickscan uitgevoerd. Dat gebeurde in twee stappen. Eerst werd aan de hand van bestaande informatiebronnen en gesprekken met deskundigen een algemeen beeld geschetst. Hieruit werden vervolgens vier praktijkvoorbeelden gekozen. Daarbij keken de onderzoekers hoe verschillende koppelingen tot stand zijn gekomen en wat daarbij succesfactoren waren.
WATER
Praatplaat gebruik effluent
Nederland zuchtte deze zomer lang onder droogte. Droge perioden komen door klimaatverandering steeds vaker voor. Grote vraag is: hoe zorgen we in deze perioden voor voldoende zoet water voor landbouw, natuur, recreatie en industrie? Hergebruik van effluent als bron van zoetwater, is dan een optie.
Meer weten over de uiteenlopende projecten op het gebied van hergebruik van effluent? Kijk op stowa.nl bij:
> Deltafact Hergebruik van effluent
> Rapport RWZI als waterfabriek voor zoetwatervoorziening
> Project Aquaconnect
> Project De Ultieme Waterfabriek
> De Energie- en Grondstoffenfabriek
STOWA en andere partijen doen al langere tijd onderzoek naar de kansen en risico’s van het hergebruik van effluent voor uiteenlopende doeleinden, maar ook naar het sluiten van waterkringlopen. Tekenaar Ronald van der Heide maakte onlangs een praatplaat die laat zien hoe hergebruik eruit kan zien (STOWA 2022-44). Die kunt u hier downloaden.
Nieuw onderzoek naar effecten terugwinnen warmte uit oppervlaktewater
Bij het winnen van warmte uit oppervlaktewater (TEO) om gebouwen te verwarmen, kunnen ecologische effecten optreden. Deze zomer is een literatuuronderzoek naar deze effecten afgerond en zijn twee nieuwe onderzoeken gestart.
STOWATERINFOOTJES
Vóór de zomer is in het kader van WarmingUP een literatuurstudie afgerond naar de mogelijke schade aan aquatische organismen door de warmtewisselaars en filters in TEO-installaties. Er werd onderzocht wat we kunnen leren van studies over dergelijke effecten bij koelinstallaties. Het blijkt daaruit helaas niet mogelijk conclusies te trekken over de mate van schadelijkheid. De onderzoekers bevelen aan om veld- en modelstudies uit te voeren om hierover meer inzicht te krijgen.
In de zomer is tevens gestart met de uitbreiding van een eerdere literatuurstudie naar de ecologische effecten van de lozing van koud(er) water na het oogsten van de warmte. Ook wordt er gewerkt aan een modelstudie, waarbij de ecologische effecten van zowel de koudelozing als de filters worden gemodelleerd. Deze studie zal een eerste inschatting geven van de effecten op het fytoplankton en op hogere trofische niveaus. In het najaar worden de eerste resultaten verwacht.
E-learning sleutelfactor Toxiciteit
De Sleutelfactor Toxiciteit (SFT2), die werd ontwikkeld binnen de Kennisimpuls Waterkwaliteit, is een van de instrumenten waarmee waterkwaliteitsbeheerders greep krijgen op de chemische kwaliteit van het Nederlandse oppervlaktewater. Om ze te helpen bij het gebruik ervan, werd een E-learning module ontwikkeld.
#Uitde1000knoop?
Op steeds meer plekken in Nederland duiken Aziatische duizendknoopsoorten op. Deze uitheemse, woekerende planten vormen een bedreiging voor de inheemse natuur, maar kunnen bijvoorbeeld ook de sterkte van dijken en spoorwegtaluds aantasten. Onlangs kwam een brochure uit over de aanleiding, achtergronden en resultaten van dit onderzoek naar biologische bestrijding van de Duizendknoop.
Toen de Duitse botanicus Von Siebold de Duizendknoop in de 19e eeuw als sierplant naar Europa bracht, had hij niet kunnen vermoeden dat de plant hier zo veel schade zou gaan berokkenen. Want hij bracht weliswaar de plant mee, maar de natuurlijke vijanden van de plant, waaronder schimmels en insecten als de Japanse bladvlo, bleven achter in het land van de rijzende zon. Het ontbreken van zulke natuurlijke vijanden en andere planten waarmee ze in competitie zijn, is mogelijk de oorzaak van het feit dat de plant zich hier snel verspreidt. De plant overwoekert en verdringt andere, veelal inheemse soorten en bedreigt daarmee de inheemse natuur. Mensen zijn overigens de voornaamste bron van verspreiding, door maaiwerkzaamheden en grondverzet. Ieder klein stukje wortel dat verplaatst wordt, kan op een nieuwe plek uitgroeien tot een plant. Het verwijderen van de duizendknoop is een heel lastig karwei. Geen enkele methode is 100 procent effectief zonder de nodige nazorg. Het uitgraven van de plant en het ontsmetten van de grond lijken het best te werken. Dé methode is echter nog niet gevonden. Vandaar dat nu wordt onderzocht of biologische bestrijding een effectieve methode kan zijn als aanvulling op andere methoden. Het betreft een uit Japan afkomstige bladvlo en een eveneens uit Japan afkomstige schimmel.
Het onderzoek heeft aangetoond dat de bladvlo de capaciteit heeft om in de Nederlandse natuur te overwinteren, zich voort te planten en schade aan te richten aan de duizendknoop. Het is echter nog niet duidelijk of de mate van winteroverleving en voortplanting hoog genoeg zijn om een populatie in Nederland op te bouwen over de jaren heen. Daar moet de komende jaren meer duidelijkheid over komen. Er is op dit ogenblik nog geen zicht op een commercieel biologisch pesticide, gebaseerd op de Japanse bladschimmel. Maar er zijn dankzij dit onderzoek wel veel kennis en inzichten verkregen die kunnen bijdragen aan de zoektocht naar biologische bestrijders voor andere invasieve exoten.
Meer weten?
Meer informatie over dit onderwerp kunt u vinden op de website www.bestrijdingduizendknoop.nl van stichting Probos en op www.plaagsoorten.nl van STOWA/werkgroep Plaagsoorten.
Hoe koppel je energietransitie en klimaatadaptatie?
De tweede Sleutelfactor Toxiciteit (SFT2), die werd ontwikkeld binnen de Kennisimpuls Waterkwaliteit, is een van de instrumenten waarmee waterkwaliteitsbeheerders greep krijgen op de chemische kwaliteit van het Nederlandse oppervlaktewater. Om ze te helpen bij het gebruik ervan, werd een E-learning module ontwikkeld.
Waar wordt gekoppeld en wat valt daarin op? Het overall beeld uit de bronnenstudie en het voeren van gesprekken met experts bracht 24 projecten in beeld waar sprake was van een of andere vorm van koppeling tussen energietransitie en klimaatadaptatie. Bij het bestuderen van deze projecten vielen twee algemene beelden op, aldus de opstellers van de verkenning: koppelen is pionieren en koppelen is maatwerk. In een uitgebreid artikel belichten de onderzoekers de uitkomsten van de verkenning. Hierin zoomen ze in op inzichten en sleutelfactoren uit de praktijkvoorbeelden en ze formuleren handelingsperspectieven voor waterbeheerders. > Lees het gehele artikel (pdf)
Heb je een goed voorbeeld van een koppeling van energietransitie en klimaatadaptatie? Of heb je hier specifieke vragen over? Laat het ons weten! Je kunt een mail sturen naar Carleen Mesters, mesters@stowa.nl
STOWA en Stichting RIONED startten in 2020 met een programma gericht op het toepassen van beschikbare en reeds ontwikkelde kennis op het gebied van klimaatadaptatie: Kennis in de Regio. Eén van de vragen daarbij was hoe en in hoeverre het meekoppelen van klimaatadaptatie met energietransitie een plek heeft in de verschillende regio’s. Er werd een eerste verkenning uitgevoerd naar concrete voorbeelden waaruit af te leiden is of, en zo ja waar en in hoeverre de werelden van energietransitie en klimaatadaptatie elkaar vinden in de praktijk.
Voor de verkenning werd eind 2021 een quickscan uitgevoerd. Dat gebeurde in twee stappen. Eerst werd aan de hand van bestaande informatiebronnen en gesprekken met deskundigen een algemeen beeld geschetst. Hieruit werden vervolgens vier praktijkvoorbeelden gekozen. Daarbij keken de onderzoekers hoe verschillende koppelingen tot stand zijn gekomen en wat daarbij succesfactoren waren.