Deze publicatie maakt gebruik van cookies

We gebruiken functionele en analytische cookies om onze website te verbeteren. Daarnaast plaatsen derde partijen tracking cookies om gepersonaliseerde advertenties op social media weer te geven. Door op accepteren te klikken gaat u akkoord met het plaatsen van deze cookies.

Jong (waterbeheer) ontmoet oud / 2

Peter Glas en Luc Kohsiek zijn oudgedienden in de waterwereld; Fleur van Gool en Rosanne Meilink komen – oneerbiedig gezegd – nog maar net kijken. Voor deze jubileumuitgave koppelde de redactie jong en oud aan elkaar en liet ze aan het woord over de uitdagingen in het waterbeheer en de taak die STOWA daarbij te wachten staat.

Knop om terug te gaan naar de cover van het artikel.

‘Waterschappen, laat je gelden’

Wees minder bescheiden, neem stelling in het maatschappelijk debat en laat je gelden als werkgever. Deltacommissaris Peter Glas en watertrainee in zijn staf Rosanne Meilink zijn duidelijk als het gaat om de taakopvatting van de waterschappen. In een tweegesprek laten beiden hun licht schijnen over de wateropgaven van dit moment en het belang van kennis daarbij.

Van stille kracht op de achtergrond tot een van de hoofdrolspelers in het klimaatvraagstuk. Van dienende overheid die zich beperkt tot waterbeheersing, waterveiligheid en waterkwaliteit, tot waterbeheerder die zich bemoeit met talloze onderwerpen. Het is duidelijk: de waterschappen hebben de laatste jaren een enorme ontwikkeling doorgemaakt. Meilink: “Water is van enorme betekenis bij maatschappelijke opgaven als klimaatadaptatie, energietransitie en de circulaire economie. Het is dus heel goed dat de waterschappen hun takenpakket hebben verbreed. Maar ze mogen best wat meer aan de buitenwereld laten zien wat ze doen, wat ze weten en wat ze kunnen. Neem nu eens afscheid van kwalificaties als ‘slim en gesloten’.” Als voorbeeld noemt Meilink de woningbouwopgave waar ons land voor staat. Tot 2030 moeten er maar liefst één miljoen huizen worden gebouwd. Steeds vaker gaan er stemmen op om die niet te bouwen in laag-Nederland. Meilink vindt dat de waterschappen zich steviger moeten positioneren in dit debat. “Nu zeggen ze alleen: we hebben wel een mening, maar we gaan er niet over.” En inderdaad, pas nog antwoordde de Unie-voorzitter precies dat op de vraag van een NRC-journalist waarom de waterschappen niet pleiten voor een bouwverbod in de diepe delen van Nederland.”

“Formeel-juridisch klopt dat ook”, verdedigt Glas deze opstelling. “Lees de wet: waterschappen hebben geen instrumentarium op het gebied van de ruimtelijke ordening. Wáár we bouwen, valt onder de zeggenschap van het Rijk, provincies en gemeenten. Toch raad ik de waterschappen aan om zich wel uit te spreken. Durf te zeggen: ik zou hier niet bouwen, omdat het onveilig is, omdat de dijken een meter omhoog moeten en we niet kunnen evacueren; ik verzin maar een horrorscenario.”

Dat hebben de waterschappen toch ook gezegd bij de bebouwing van de Zuidplaspolder tussen Gouda en Moordrecht? Een heilloos plan, aldus de waterschappen. Maar het eind van het liedje is dat er vierduizend woningen komen op één van de laagstgelegen delen van Nederland, zo’n zes meter onder NAP. Glas, gelaten: “In ons staatsbestel is het aan de algemene democratie om te zeggen: dank u wel waterschappen, maar we doen het toch.”

‘Waterschappen mogen best wat meer aan de buitenwereld laten zien wat ze doen, wat ze weten en wat ze kunnen.’

Woningen van de toekomst 

Glas vindt dat de waterschappen zich in ieder geval moeten laten gelden als het gaat om de manier waarop wordt gebouwd. “Op het gebied van klimaatbestendigheid hebben zij heel wat te bieden, en inmiddels ook wel wat te eisen. Het is zaak dat de woningen van de toekomst bestand zijn tegen hoosbuien en hitte. Dit moet verankerd zijn in de voorbereiding, aanbesteding én uitvoering. Bouw op palen bijvoorbeeld, zorg dat huizen regenwater kunnen bergen, geef ze groene daken en situeer geen serverruimtes in de kelder.” De deltacommissaris gaat het Rijk adviseren over klimaatadaptatie en woningbouw. “Op veertien locaties in het land is al woningbouw in voorbereiding. Daar zullen we ons dus richten op de klimaatbestendigheid van die wijken. Maar hiermee is de totale woningbehoefte nog niet vervuld. Bij de rest komt ook de locatie nadrukkelijk aan de orde. Misschien gaan we wel kaarten maken die aangeven waar woningbouw meer en minder voor de hand ligt. Bij die keuzes is overigens niet alleen water van belang, maar bijvoorbeeld ook infrastructurele verbindingen en werkgelegenheid.”

Slow motion 

Over de grootste uitdagingen voor de toekomst hoeft Glas niet lang na te denken. “We hebben te maken met een klimaatcrisis in slow motion, die minder slow gaat dan we aanvankelijk dachten. Als we de opwarming van de aarde niet weten terug te brengen tot een aanvaardbaar niveau, dan komen we in Nederland qua klimaatadaptatie op onbekend terrein en brengen we de generaties na ons misschien in een onhoudbare situatie. Stap één is en blijft dus het beperken van de klimaatverandering. Elke beperking zorgt ervoor dat de zeespiegel minder stijgt en dat het weer minder extreem wordt, met minder droogte en overstromingen.”

‘We hebben te maken met een klimaatcrisis in slow motion die minder slow gaat dan we aanvankelijk dachten.’

Aanpassen

Tegelijkertijd moeten we ons volgens Glas en Meilink aanpassen aan het veranderende klimaat. Dat kan door te zorgen voor waterveiligheid, voldoende zoetwater en een verstandige ruimtelijke inrichting. “Dat zijn de opgaven van het Deltaprogramma. Daarbuiten staan de energie- en landbouwtransitie, waterkwaliteit en biodiversiteit hoog op de prioriteitenlijst.” “Laten we ook buiten de landsgrenzen kijken”, vult Meilink aan. “Er is een verband tussen klimaatverandering en conflicten, mislukte oogsten, watertekorten en armoede. Daardoor zullen migratiestromen op gang komen richting Europa, wat talloze politieke en veiligheidsvraagstukken met zich meebrengt.”

Eerder heeft ze benadrukt dat zij tot de eerste generatie behoort die de gevolgen van klimaatverandering daadwerkelijk ondervindt. “Merk je dat dit breder leeft bij jouw leeftijdgenoten, dat zij zich zorgen maken?”, vraagt Glas haar. Meilink: “In mijn binnenste kring wel. Ook omdat ik deze baan heb, is het vaak onderwerp van gesprek.” Glas: “Ik heb het idee dat het bewustzijn onder alle generaties toeneemt. Dat komt ook door de beelden van bijvoorbeeld de overstromingen in Limburg en de recente hittegolf in Noord-Amerika en Canada.”

Functie volgt peil

Bij het tegengaan van de verdere opwarming van de aarde, met name via het terugdringen van de CO2-uitstoot, spelen de waterschappen een rol in de veenweidegebieden. Door de nu gehanteerde lage grondwaterstanden oxideert veel veen - met als gevolg CO2-uitstoot - en daalt bovendien de bodem in rap tempo. In het klimaatakkoord is afgesproken dat een hoger grondwaterpeil tot 2030 moet leiden tot een emissiereductie van 1,0 megaton. De emissie vanuit veenweiden is op dit ogenblik verantwoordleijk voor 2 tot 3 procent van de totale uitstoot. Het kan bijna niet anders dan dat dit consequenties heeft voor de landbouw. Glas: “Functie volgt peil wordt steeds meer het uitgangspunt, in plaats van peil volgt functie. Dit raakt aan bestaand gebruik en het is een opgave van nationaal belang om daar in overleg met alle partijen uit te komen.”

Wordt Meilink hier, als jonge hemelbestormer, nou niet moe van? Die omzichtige antwoorden, die omwegen? Meilink reageert, al even voorzichtig: “Het is een puzzel. De strijd om de ruimte is een van de problemen van dit moment. Niet alles kan overal. Dit besef vraagt een andere, flexibelere houding van alle gebruikers. Soms zullen mensen teleurgesteld zijn, maar uiteindelijk wil iedereen toch een leefbaar Nederland.” Glas: “Vroeger waren de waterschappen van de boeren. Boerenrepublieken werden ze genoemd. Ik verzet mij tegen het idee dat dit nog steeds zo is. Waterschappen dienen het algemeen belang. Maar ze zijn er ook nog steeds voor de boeren. En niet alleen voor de boeren van nu, maar ook voor die van over twintig, dertig jaar. Waterschappen moeten hen helpen om in een andere verhouding te komen tot water en bodem. Met respect voor de economische en culturele functie van de agrarische sector. Maar dat het blijft zoals het was? Nee. Het moet anders. Dat is de puzzel waar Rosanne het over heeft.”

Alfa, bèta, gamma

STOWA is de afgelopen jaren, in navolging van de waterschappen, sprake geweest van een flinke uitbreiding van het werkpakket. Glas: “STOWA richt zich op een veel breder palet aan kennisvragen dan in de begintijd. Het gaat niet meer alleen om dijken en waterzuiveringstechnologieën, maar bijvoorbeeld ook om het terugwinnen van energie en grondstoffen uit afvalwater, duurzaam materiaalgebruik, toepassingen van waterstof. Mogelijk is het verstandig om het nog breder te trekken. Want relevante kennis is niet alleen techniek en technologie, maar ook recht, communicatie en economie. (lachend) Alfa, bèta en gamma zijn de delta, zeg ik altijd.”

In de nationale kennisprogramma’s van het Deltaprogramma wordt gewerkt aan kennis en innovatie rond onder meer zeespiegelstijging, verzilting en de voorwaarden voor een veilige, klimaatbestendige delta. “STOWA speelt daarin een belangrijke rol, ook als opdrachtgever voor onderzoek.” Punt van zorg zijn de financiën. Het nieuwe kabinet moet volgens Glas ‘structureel en substantieel’ geld steken in kennisontwikkeling. “Momenteel moeten we het hebben van het efficiënt samenbrengen van bestaande geldstromen. Dat telt best op - voor het Nationaal Kennisprogramma Water en Klimaat is jaarlijks 10 tot 15 miljoen euro beschikbaar - maar er is geen extra budget. Terwijl dit gezien de omvang en de urgentie van de opgaven gerechtvaardigd zou zijn.”

Meilink benadrukt het belang van een goede kennisoverdracht binnen waterschappen. “De komende jaren gaat er een grote groep medewerkers met pensioen. Hoe zorg je dat hun kennis behouden blijft voor de organisatie?” De ambitie van STOWA is om zich te richten op de verspreiding van de vakkennis die wordt ontwikkeld. Van theorie naar praktijk, met andere woorden. Glas denkt dat het nieuwe NWB Waterinnovatiefonds hierbij kan helpen. “Als je werkt aan innovatie, moet je bereid zijn tot mislukkingen. Dat is van alle tijden. Financiering geeft soms net een beslissend zetje, zodat een project na de pilotfase kan worden opgeschaald. Voor STOWA zie ik een rol bij de documentatie van innovatietrajecten. Leg vast wat er is gedaan, en ook wat er fout ging, om te voorkomen dat tweemaal dezelfde fout wordt gemaakt.”

Grijs 

De waterwereld vergrijst. De arbeidsmarkt is krap en er is de komende jaren dringend nieuwe aanwas nodig. Hoe kan het vak aantrekkelijker worden voor jonge mensen? “Doe om te beginnen eens wat aan de marketing”, lacht Meilink. “De watersector is grijs, hoor ik steeds. Waarom niet: de watersector is leuk, interessant en veelzijdig?! Draag meer trots uit. Mijn advies is ook om het zoekgebied voor medewerkers niet te beperken tot watergerelateerde studies, aangezien het werkveld zoveel breder is. Denk maar aan die alfa, bèta, gamma-uitspraak van Peter zojuist. Maak ook slim gebruik van de netwerken van bestaande traineeships in de waterwereld. Dat zijn er best veel. En als je eenmaal de juiste mensen hebt gevonden, met een passie voor het vak, bind hen dan ook aan je. Dat kan door te zorgen voor voldoende doorgroei- en ontwikkelingsmogelijkheden.” Peter Glas vult aan: “Het is wijs dat de sector werkt met studiebeurzen en talentenprogramma’s. Ik herinner me uit mijn tijd bij de waterschappen een traject waarin het waterschap vier jaar lang een deel van het collegegeld betaalde en zorgde voor een stageplaats. Maar doe in ieder geval iets, want ik hoor om me heen dat er grote zorgen zijn. Op korte termijn dreigen er tekorten aan zowel generalisten als specialisten.” STOWA is mede in dit verband het project JONG Waterbeheer gestart. Daarin gaat de stichting met jonge, maar ook ervaren waterbeheerders op zoek naar de manieren waarop alle opgedane kennis, ervaringskennis en inzichten over water het best voor hen kunnen werken.

Brandstof

Resteert de vraag waar zij, jonge en oude waterprofessional, hun brandstof vandaan halen. Waarom staan zij iedere dag weer enthousiast op om met dat water aan de slag te gaan? Meilink: “We zijn hier bezig met dé maatschappelijke vraagstukken van vandaag. Daar krijg ik energie van. Mijn neefje is geboren in november 2019. Als hij 80 is, is het 2100. In die zin is dat jaartal dus best dichtbij. Dat alleen al is genoeg motivatie om te werken aan een veilig en leefbaar Nederland.”

“Voor mij is het precies hetzelfde”, zegt Glas. “Jij hebt een neefje, ik heb een kleindochter van nog geen twee. Ik zie haar opgroeien en realiseer me dat zij het einde van deze eeuw gaat meemaken. Met ons werk leveren we een bijdrage aan het leven van de volgende generaties. Dat is een voorrecht.” Meilink: “En het is ook gewoon hartstikke leuk.”

Foto van Peter Glas bij een korte biografie over hem.

Peter Glas (1956) studeerde wiskunde, natuurwetenschappen en Nederlands recht in Leiden. Hij werkte bij het Waterloopkundig Laboratorium in Delft (het huidige Deltares) en het voormalige ministerie van VROM. In 2003 ging hij aan de slag als dijkgraaf van Waterschap De Dommel. Van 2004 tot 2015 zat hij in het bestuur van de Unie van Waterschappen, waarvan de laatste vijf jaar als voorzitter. Glas was ook enige tijd bestuurslid van STOWA. Op 1 januari 2019 werd hij benoemd tot regeringscommissaris voor het Deltaprogramma.

Foto van Rosanne Meilink bij een korte biografie over hem.

Rosanne Meilink (1991) werkt sinds eind 2019 als trainee bij de staf van de deltacommissaris. Ze studeerde International Development Studies aan de Universiteit Utrecht, met een focus op klimaatverandering en watermanagement. Haar traineeship valt onder het Nationaal Watertraineeship.

Peter Glas en Luc Kohsiek zijn oudgedienden in de waterwereld; Fleur van Gool en Rosanne Meilink komen – oneerbiedig gezegd – nog maar net kijken. Voor deze jubileumuitgave koppelde de redactie jong en oud aan elkaar en liet ze aan het woord over de uitdagingen in het waterbeheer en de taak die STOWA daarbij te wachten staat.

Jong (waterbeheer) ontmoet oud / 2

‘Waterschappen, laat je gelden’

Wees minder bescheiden, neem stelling in het maatschappelijk debat en laat je gelden als werkgever. Deltacommissaris Peter Glas en watertrainee in zijn staf Rosanne Meilink zijn duidelijk als het gaat om de taakopvatting van de waterschappen. In een tweegesprek laten beiden hun licht schijnen over de wateropgaven van dit moment en het belang van kennis daarbij.

Van stille kracht op de achtergrond tot een van de hoofdrolspelers in het klimaatvraagstuk. Van dienende overheid die zich beperkt tot waterbeheersing, waterveiligheid en waterkwaliteit, tot waterbeheerder die zich bemoeit met talloze onderwerpen. Het is duidelijk: de waterschappen hebben de laatste jaren een enorme ontwikkeling doorgemaakt. Meilink: “Water is van enorme betekenis bij maatschappelijke opgaven als klimaatadaptatie, energietransitie en de circulaire economie. Het is dus heel goed dat de waterschappen hun takenpakket hebben verbreed. Maar ze mogen best wat meer aan de buitenwereld laten zien wat ze doen, wat ze weten en wat ze kunnen. Neem nu eens afscheid van kwalificaties als ‘slim en gesloten’.” Als voorbeeld noemt Meilink de woningbouwopgave waar ons land voor staat. Tot 2030 moeten er maar liefst één miljoen huizen worden gebouwd. Steeds vaker gaan er stemmen op om die niet te bouwen in laag-Nederland. Meilink vindt dat de waterschappen zich steviger moeten positioneren in dit debat. “Nu zeggen ze alleen: we hebben wel een mening, maar we gaan er niet over.” En inderdaad, pas nog antwoordde de Unie-voorzitter precies dat op de vraag van een NRC-journalist waarom de waterschappen niet pleiten voor een bouwverbod in de diepe delen van Nederland.”

“Formeel-juridisch klopt dat ook”, verdedigt Glas deze opstelling. “Lees de wet: waterschappen hebben geen instrumentarium op het gebied van de ruimtelijke ordening. Wáár we bouwen, valt onder de zeggenschap van het Rijk, provincies en gemeenten. Toch raad ik de waterschappen aan om zich wel uit te spreken. Durf te zeggen: ik zou hier niet bouwen, omdat het onveilig is, omdat de dijken een meter omhoog moeten en we niet kunnen evacueren; ik verzin maar een horrorscenario.”

Dat hebben de waterschappen toch ook gezegd bij de bebouwing van de Zuidplaspolder tussen Gouda en Moordrecht? Een heilloos plan, aldus de waterschappen. Maar het eind van het liedje is dat er vierduizend woningen komen op één van de laagstgelegen delen van Nederland, zo’n zes meter onder NAP. Glas, gelaten: “In ons staatsbestel is het aan de algemene democratie om te zeggen: dank u wel waterschappen, maar we doen het toch.”

‘Waterschappen mogen best wat meer aan de buitenwereld laten zien wat ze doen, wat ze weten en wat ze kunnen.’

Woningen van de toekomst 

Glas vindt dat de waterschappen zich in ieder geval moeten laten gelden als het gaat om de manier waarop wordt gebouwd. “Op het gebied van klimaatbestendigheid hebben zij heel wat te bieden, en inmiddels ook wel wat te eisen. Het is zaak dat de woningen van de toekomst bestand zijn tegen hoosbuien en hitte. Dit moet verankerd zijn in de voorbereiding, aanbesteding én uitvoering. Bouw op palen bijvoorbeeld, zorg dat huizen regenwater kunnen bergen, geef ze groene daken en situeer geen serverruimtes in de kelder.” De deltacommissaris gaat het Rijk adviseren over klimaatadaptatie en woningbouw. “Op veertien locaties in het land is al woningbouw in voorbereiding. Daar zullen we ons dus richten op de klimaatbestendigheid van die wijken. Maar hiermee is de totale woningbehoefte nog niet vervuld. Bij de rest komt ook de locatie nadrukkelijk aan de orde. Misschien gaan we wel kaarten maken die aangeven waar woningbouw meer en minder voor de hand ligt. Bij die keuzes is overigens niet alleen water van belang, maar bijvoorbeeld ook infrastructurele verbindingen en werkgelegenheid.”

Slow motion 

Over de grootste uitdagingen voor de toekomst hoeft Glas niet lang na te denken. “We hebben te maken met een klimaatcrisis in slow motion, die minder slow gaat dan we aanvankelijk dachten. Als we de opwarming van de aarde niet weten terug te brengen tot een aanvaardbaar niveau, dan komen we in Nederland qua klimaatadaptatie op onbekend terrein en brengen we de generaties na ons misschien in een onhoudbare situatie. Stap één is en blijft dus het beperken van de klimaatverandering. Elke beperking zorgt ervoor dat de zeespiegel minder stijgt en dat het weer minder extreem wordt, met minder droogte en overstromingen.”

‘We hebben te maken met een klimaatcrisis in slow motion die minder slow gaat dan we aanvankelijk dachten.’

Aanpassen

Tegelijkertijd moeten we ons volgens Glas en Meilink aanpassen aan het veranderende klimaat. Dat kan door te zorgen voor waterveiligheid, voldoende zoetwater en een verstandige ruimtelijke inrichting. “Dat zijn de opgaven van het Deltaprogramma. Daarbuiten staan de energie- en landbouwtransitie, waterkwaliteit en biodiversiteit hoog op de prioriteitenlijst.” “Laten we ook buiten de landsgrenzen kijken”, vult Meilink aan. “Er is een verband tussen klimaatverandering en conflicten, mislukte oogsten, watertekorten en armoede. Daardoor zullen migratiestromen op gang komen richting Europa, wat talloze politieke en veiligheidsvraagstukken met zich meebrengt.”

Eerder heeft ze benadrukt dat zij tot de eerste generatie behoort die de gevolgen van klimaatverandering daadwerkelijk ondervindt. “Merk je dat dit breder leeft bij jouw leeftijdgenoten, dat zij zich zorgen maken?”, vraagt Glas haar. Meilink: “In mijn binnenste kring wel. Ook omdat ik deze baan heb, is het vaak onderwerp van gesprek.” Glas: “Ik heb het idee dat het bewustzijn onder alle generaties toeneemt. Dat komt ook door de beelden van bijvoorbeeld de overstromingen in Limburg en de recente hittegolf in Noord-Amerika en Canada.”

Functie volgt peil

Bij het tegengaan van de verdere opwarming van de aarde, met name via het terugdringen van de CO2-uitstoot, spelen de waterschappen een rol in de veenweidegebieden. Door de nu gehanteerde lage grondwaterstanden oxideert veel veen - met als gevolg CO2-uitstoot - en daalt bovendien de bodem in rap tempo. In het klimaatakkoord is afgesproken dat een hoger grondwaterpeil tot 2030 moet leiden tot een emissiereductie van 1,0 megaton. De emissie vanuit veenweiden is op dit ogenblik verantwoordleijk voor 2 tot 3 procent van de totale uitstoot. Het kan bijna niet anders dan dat dit consequenties heeft voor de landbouw. Glas: “Functie volgt peil wordt steeds meer het uitgangspunt, in plaats van peil volgt functie. Dit raakt aan bestaand gebruik en het is een opgave van nationaal belang om daar in overleg met alle partijen uit te komen.”

Wordt Meilink hier, als jonge hemelbestormer, nou niet moe van? Die omzichtige antwoorden, die omwegen? Meilink reageert, al even voorzichtig: “Het is een puzzel. De strijd om de ruimte is een van de problemen van dit moment. Niet alles kan overal. Dit besef vraagt een andere, flexibelere houding van alle gebruikers. Soms zullen mensen teleurgesteld zijn, maar uiteindelijk wil iedereen toch een leefbaar Nederland.” Glas: “Vroeger waren de waterschappen van de boeren. Boerenrepublieken werden ze genoemd. Ik verzet mij tegen het idee dat dit nog steeds zo is. Waterschappen dienen het algemeen belang. Maar ze zijn er ook nog steeds voor de boeren. En niet alleen voor de boeren van nu, maar ook voor die van over twintig, dertig jaar. Waterschappen moeten hen helpen om in een andere verhouding te komen tot water en bodem. Met respect voor de economische en culturele functie van de agrarische sector. Maar dat het blijft zoals het was? Nee. Het moet anders. Dat is de puzzel waar Rosanne het over heeft.”

Alfa, bèta, gamma

STOWA is de afgelopen jaren, in navolging van de waterschappen, sprake geweest van een flinke uitbreiding van het werkpakket. Glas: “STOWA richt zich op een veel breder palet aan kennisvragen dan in de begintijd. Het gaat niet meer alleen om dijken en waterzuiveringstechnologieën, maar bijvoorbeeld ook om het terugwinnen van energie en grondstoffen uit afvalwater, duurzaam materiaalgebruik, toepassingen van waterstof. Mogelijk is het verstandig om het nog breder te trekken. Want relevante kennis is niet alleen techniek en technologie, maar ook recht, communicatie en economie. (lachend) Alfa, bèta en gamma zijn de delta, zeg ik altijd.”

In de nationale kennisprogramma’s van het Deltaprogramma wordt gewerkt aan kennis en innovatie rond onder meer zeespiegelstijging, verzilting en de voorwaarden voor een veilige, klimaatbestendige delta. “STOWA speelt daarin een belangrijke rol, ook als opdrachtgever voor onderzoek.” Punt van zorg zijn de financiën. Het nieuwe kabinet moet volgens Glas ‘structureel en substantieel’ geld steken in kennisontwikkeling. “Momenteel moeten we het hebben van het efficiënt samenbrengen van bestaande geldstromen. Dat telt best op - voor het Nationaal Kennisprogramma Water en Klimaat is jaarlijks 10 tot 15 miljoen euro beschikbaar - maar er is geen extra budget. Terwijl dit gezien de omvang en de urgentie van de opgaven gerechtvaardigd zou zijn.”

Meilink benadrukt het belang van een goede kennisoverdracht binnen waterschappen. “De komende jaren gaat er een grote groep medewerkers met pensioen. Hoe zorg je dat hun kennis behouden blijft voor de organisatie?” De ambitie van STOWA is om zich te richten op de verspreiding van de vakkennis die wordt ontwikkeld. Van theorie naar praktijk, met andere woorden. Glas denkt dat het nieuwe NWB Waterinnovatiefonds hierbij kan helpen. “Als je werkt aan innovatie, moet je bereid zijn tot mislukkingen. Dat is van alle tijden. Financiering geeft soms net een beslissend zetje, zodat een project na de pilotfase kan worden opgeschaald. Voor STOWA zie ik een rol bij de documentatie van innovatietrajecten. Leg vast wat er is gedaan, en ook wat er fout ging, om te voorkomen dat tweemaal dezelfde fout wordt gemaakt.”

Grijs 

De waterwereld vergrijst. De arbeidsmarkt is krap en er is de komende jaren dringend nieuwe aanwas nodig. Hoe kan het vak aantrekkelijker worden voor jonge mensen? “Doe om te beginnen eens wat aan de marketing”, lacht Meilink. “De watersector is grijs, hoor ik steeds. Waarom niet: de watersector is leuk, interessant en veelzijdig?! Draag meer trots uit. Mijn advies is ook om het zoekgebied voor medewerkers niet te beperken tot watergerelateerde studies, aangezien het werkveld zoveel breder is. Denk maar aan die alfa, bèta, gamma-uitspraak van Peter zojuist. Maak ook slim gebruik van de netwerken van bestaande traineeships in de waterwereld. Dat zijn er best veel. En als je eenmaal de juiste mensen hebt gevonden, met een passie voor het vak, bind hen dan ook aan je. Dat kan door te zorgen voor voldoende doorgroei- en ontwikkelingsmogelijkheden.” Peter Glas vult aan: “Het is wijs dat de sector werkt met studiebeurzen en talentenprogramma’s. Ik herinner me uit mijn tijd bij de waterschappen een traject waarin het waterschap vier jaar lang een deel van het collegegeld betaalde en zorgde voor een stageplaats. Maar doe in ieder geval iets, want ik hoor om me heen dat er grote zorgen zijn. Op korte termijn dreigen er tekorten aan zowel generalisten als specialisten.” STOWA is mede in dit verband het project JONG Waterbeheer gestart. Daarin gaat de stichting met jonge, maar ook ervaren waterbeheerders op zoek naar de manieren waarop alle opgedane kennis, ervaringskennis en inzichten over water het best voor hen kunnen werken.

Brandstof

Resteert de vraag waar zij, jonge en oude waterprofessional, hun brandstof vandaan halen. Waarom staan zij iedere dag weer enthousiast op om met dat water aan de slag te gaan? Meilink: “We zijn hier bezig met dé maatschappelijke vraagstukken van vandaag. Daar krijg ik energie van. Mijn neefje is geboren in november 2019. Als hij 80 is, is het 2100. In die zin is dat jaartal dus best dichtbij. Dat alleen al is genoeg motivatie om te werken aan een veilig en leefbaar Nederland.”

“Voor mij is het precies hetzelfde”, zegt Glas. “Jij hebt een neefje, ik heb een kleindochter van nog geen twee. Ik zie haar opgroeien en realiseer me dat zij het einde van deze eeuw gaat meemaken. Met ons werk leveren we een bijdrage aan het leven van de volgende generaties. Dat is een voorrecht.” Meilink: “En het is ook gewoon hartstikke leuk.”

Foto van Peter Glas bij een korte biografie over hem.

Peter Glas (1956) studeerde wiskunde, natuurwetenschappen en Nederlands recht in Leiden. Hij werkte bij het Waterloopkundig Laboratorium in Delft (het huidige Deltares) en het voormalige ministerie van VROM. In 2003 ging hij aan de slag als dijkgraaf van Waterschap De Dommel. Van 2004 tot 2015 zat hij in het bestuur van de Unie van Waterschappen, waarvan de laatste vijf jaar als voorzitter. Glas was ook enige tijd bestuurslid van STOWA. Op 1 januari 2019 werd hij benoemd tot regeringscommissaris voor het Deltaprogramma.

Foto van Rosanne Meilink bij een korte biografie over hem.

Rosanne Meilink (1991) werkt sinds eind 2019 als trainee bij de staf van de deltacommissaris. Ze studeerde International Development Studies aan de Universiteit Utrecht, met een focus op klimaatverandering en watermanagement. Haar traineeship valt onder het Nationaal Watertraineeship.

Peter Glas en Rosanne Meilink

STOWA Publicaties

Hier vindt u de digitale uitgaven van STOWA waaronder het digitale magazine Ter Info.
Volledig scherm