Deze publicatie maakt gebruik van cookies

We gebruiken functionele en analytische cookies om onze website te verbeteren. Daarnaast plaatsen derde partijen tracking cookies om gepersonaliseerde advertenties op social media weer te geven. Door op accepteren te klikken gaat u akkoord met het plaatsen van deze cookies.

PC-leden in the picture

Een onderzoekseuro kun je maar één keer uitgeven

De programmacommissies (PC’s) van STOWA bepalen al decennialang of een onderzoekseuro naar membraanzuivering gaat, klimaatmodellen, dijkonderzoek of misschien naar effectieve communicatie. Wie zijn deze beslissers en hoe kiezen ze? Oudgedienden Rudi Gerard (RG) en Ton Beenen (TB), en ‘jonge hond’ Jan Bruin (JB) geven een kijkje achter de schermen.

Hoe zijn jullie ooit in een programmacommissie terechtgekomen? 

RG: Ik keek na mijn opstartjaren bij het waterschap om mij heen: wat is er nog meer? Toen werd ik gevraagd PC-voorzitter te worden. Innovatie vind ik heel boeiend, dus ik zei ja.

TB: Stichting RIONED werd indertijd bij de programmacommissie Waterketen gevraagd om beter af te stemmen wat de beide organisaties samen kunnen doen aan onderzoek. Dat was heel logisch, en dat is het nog steeds. We zijn ‘natuurlijke’ partners in de waterketen, we sluiten letterlijk op elkaar aan.

JB: Ik heb laten vallen dat ik ervoor voelde. ‘Samen doen’ spreekt me aan. Dat klinkt misschien wat zoetsappig, maar het werkt gewoon. Bovendien zit ik graag dicht bij de nieuwste ontwikkelingen, hartstikke boeiend.

Foto van Rudi Gerard

Rudi Gerard, directeur Waterschap Rijn & IJssel, is voorzitter van de programmacommissie Waterketen sinds 2013. Zijn achtergrond: bestuurskundige.

Vinden jullie het nuttig werk?

JB: Ik ben tot nu toe vooral bezig geweest met kennismaken en met het doorgronden van het ‘PC-ritme’: in het voorjaar bijpraten, daarna discussiëren over wat we aan het eind van het jaar aan onderzoeksvoorstellen honoreren. Het blijkt inderdaad boeiende materie en ik hoop echt een aanjager te worden van nieuwe thema’s, zoals biodiversiteit en bodemgezondheid.

TB: Mijn inbreng is vooral om de belangen en interesses van de gemeenten naar voren brengen, de belangrijkste doelgroep van RIONED. Onderzoeksplannen krijgen zo, waar nodig, aanvulling. Die afstemming is absoluut nuttig. Het resulteerde bijvoorbeeld in gezamenlijk onderzoek naar de resterende levensduur van transportleidingen naar afvalwaterzuiveringen. Dat heeft al enorme besparingen opgeleverd.

RG: We doen absoluut nuttig werk. We hebben als commissie ruim één miljoen te besteden aan onderzoeksgelden; die wil je optimaal benutten. Ik steek veel tijd in het helder krijgen wat de waterschappen nu precies voor kennisvragen hebben. Er komen allerlei voorstellen binnen, maar het draait om wat wij nodig hebben.

Hoe gaat het een gemiddelde commissievergadering in zijn werk?

TB: De opzet is echt een ‘ronde tafel’. Mensen krijgen onderzoeksvoorstellen vooraf toegestuurd en leveren commentaar. Dan proef je al snel: ja of nee.

JB: Soms heeft het wel iets van een EU-overleg: een ronde waarin iedereen zijn zegje kan doen. Dat haalt niet altijd de meeste energie naar boven, het kan dynamischer. Ik kijk overigens echt uit naar een fysieke bijeenkomst na al die digitale overleggen.

RG: Haha, de EU, ja dat herken ik wel, twintig man die beleefd en netjes naar elkaar luisteren. We proberen steeds meer voorwerk te doen, zodat een vergadering echt draait om de kern van de zaak.

Foto van Jan Bruin

Jan Bruin, hoofd Kennis & Ontwikkeling Watersystemen bij Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier, is lid programmacommissie Watersystemen sinds 2020. Zijn achtergrond: internationale betrekkingen, business management.

Hebben jullie pittige discussies meegemaakt?

TB: Het is vaak een beetje ‘polderen’; doorgaans komen daar geen grote emoties aan te pas. Maar soms roept iemand: ‘Dit vind ik echt niks.’ Zo lang hij of zij daarvoor goede argumenten heeft, moet dat kunnen. En het komt de kwaliteit van ons werk ten goede.

RG: Drie waterschappen kunnen een voorstel fantastisch vinden, terwijl drie andere er helemaal niet op zitten te wachten. Voor mij als generalist tussen de specialisten is dat soms lastig. Ik probeer als voorzitter iedereen ruimte te geven. Vaak blijkt zo’n voorstel niet scherp genoeg geformuleerd, of de tijd is er nog niet rijp voor. Dan parkeren we het en wordt er nagedacht over wijzigingen. Het gaat immers om gedeeld belang.

JB: Ik merk dat discussies soms opeens scherp zijn als het over de inhoud gaat. Des te beter, vind ik. Daar wordt het onderzoek alleen maar beter van.

Wat kan er in jullie ogen beter?

TB: Misschien de indeling van de commissies. Die loopt nu langs technische, sectorale lijnen, terwijl er steeds meer thema’s zijn die alle PC’s aangaan, zoals klimaat of circulaire economie. Het zou ook best nuttig zijn om eens terug te kijken: wat heeft ons werk opgeleverd?

RG: Een nieuwe indeling? Ik weet het niet. Daar ben je dan veel tijd en energie mee kwijt. Volgens mij is het vooral zaak om regelmatig gezamenlijk ‘boven de materie te gaan hangen’ om te voorkomen dat we dingen dubbel doen of iets over het hoofd zien. Dat doen we inmiddels samen met de andere PC’s. Ik zou nog meer open willen staan voor nieuwe partners nu de problematiek steeds complexer wordt, eventueel ook internationaal. De verbinding zoeken is altijd goed, en niet te klein denken.

JB: Het mag wel wat dynamischer, met meer interactie en meer diversiteit. Het zijn - met alle respect - nog vooral witte mannen die de commissies bemensen. Ook wat betreft de thema’s zelf kunnen we nog wel iets verder kijken. Bij ‘de ondergrond’ was iemands eerste reactie: dat hoort toch niet bij STOWA?! Maar de manier van ploegen, grondbewerking, regenwormen, braak land of onkruid; het heeft allemaal invloed op de waterbeheersing, het watervasthoudend vermogen van de bodem, uit- en afspoeling van meststoffen naar het oppervlaktewater, etc.

Foto van Ton Beeen

Ton Beenen, programmamanager R&D bij stichting RIONED, is lid van de programmacommissie Waterketen sinds 2001. Zijn achtergrond: civiele techniek.

Vier programmacommissies

STOWA telt vier programmacommissies (PC’s): Watersystemen (PCW), Waterkeren (PCWK), Afvalwatersystemen (PCAW) en Waterketen (PCWatKet). Deze commissies beslissen welke onderzoeksvragen de waterschappen beantwoord willen zien en welke onderzoeksinstellingen opdracht krijgen dat te doen. Het betreft onderzoeken die bijdragen aan de vijf door STOWA geadresseerde thema’s: Klimaatadaptatie, Waterveiligheid, Waterkwaliteit, Energietransitie, Circulaire Economie. De begroting van STOWA is ook ingedeeld volgens deze thema’s.

De PC’s tellen ieder vijftien tot twintig leden. Deze zijn afkomstig van de deelnemende waterschappen of partners, zoals RIONED, Rijkswaterstaat of provincies. De commissies vergaderen viermaal per jaar in Amersfoort. Circa tweemaal per jaar overleggen de PC’s gezamenlijk.

Wie zitten er in de PC’s? Kijk op www.stowa.nl/programmacommissies

PC-leden in the picture

Een onderzoekseuro kun je maar één keer uitgeven

De programmacommissies (PC’s) van STOWA bepalen al decennialang of een onderzoekseuro naar membraanzuivering gaat, klimaatmodellen, dijkonderzoek of misschien naar effectieve communicatie. Wie zijn deze beslissers en hoe kiezen ze? Oudgedienden Rudi Gerard (RG) en Ton Beenen (TB), en ‘jonge hond’ Jan Bruin (JB) geven een kijkje achter de schermen.

Hoe zijn jullie ooit in een programmacommissie terechtgekomen? 

RG: Ik keek na mijn opstartjaren bij het waterschap om mij heen: wat is er nog meer? Toen werd ik gevraagd PC-voorzitter te worden. Innovatie vind ik heel boeiend, dus ik zei ja.

TB: Stichting RIONED werd indertijd bij de programmacommissie Waterketen gevraagd om beter af te stemmen wat de beide organisaties samen kunnen doen aan onderzoek. Dat was heel logisch, en dat is het nog steeds. We zijn ‘natuurlijke’ partners in de waterketen, we sluiten letterlijk op elkaar aan.

JB: Ik heb laten vallen dat ik ervoor voelde. ‘Samen doen’ spreekt me aan. Dat klinkt misschien wat zoetsappig, maar het werkt gewoon. Bovendien zit ik graag dicht bij de nieuwste ontwikkelingen, hartstikke boeiend.

Foto van Rudi Gerard

Rudi Gerard, directeur Waterschap Rijn & IJssel, is voorzitter van de programmacommissie Waterketen sinds 2013. Zijn achtergrond: bestuurskundige.

Vinden jullie het nuttig werk?

JB: Ik ben tot nu toe vooral bezig geweest met kennismaken en met het doorgronden van het ‘PC-ritme’: in het voorjaar bijpraten, daarna discussiëren over wat we aan het eind van het jaar aan onderzoeksvoorstellen honoreren. Het blijkt inderdaad boeiende materie en ik hoop echt een aanjager te worden van nieuwe thema’s, zoals biodiversiteit en bodemgezondheid.

TB: Mijn inbreng is vooral om de belangen en interesses van de gemeenten naar voren brengen, de belangrijkste doelgroep van RIONED. Onderzoeksplannen krijgen zo, waar nodig, aanvulling. Die afstemming is absoluut nuttig. Het resulteerde bijvoorbeeld in gezamenlijk onderzoek naar de resterende levensduur van transportleidingen naar afvalwaterzuiveringen. Dat heeft al enorme besparingen opgeleverd.

RG: We doen absoluut nuttig werk. We hebben als commissie ruim één miljoen te besteden aan onderzoeksgelden; die wil je optimaal benutten. Ik steek veel tijd in het helder krijgen wat de waterschappen nu precies voor kennisvragen hebben. Er komen allerlei voorstellen binnen, maar het draait om wat wij nodig hebben.

Hoe gaat het een gemiddelde commissievergadering in zijn werk?

TB: De opzet is echt een ‘ronde tafel’. Mensen krijgen onderzoeksvoorstellen vooraf toegestuurd en leveren commentaar. Dan proef je al snel: ja of nee.

JB: Soms heeft het wel iets van een EU-overleg: een ronde waarin iedereen zijn zegje kan doen. Dat haalt niet altijd de meeste energie naar boven, het kan dynamischer. Ik kijk overigens echt uit naar een fysieke bijeenkomst na al die digitale overleggen.

RG: Haha, de EU, ja dat herken ik wel, twintig man die beleefd en netjes naar elkaar luisteren. We proberen steeds meer voorwerk te doen, zodat een vergadering echt draait om de kern van de zaak.

Foto van Jan Bruin

Jan Bruin, hoofd Kennis & Ontwikkeling Watersystemen bij Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier, is lid programmacommissie Watersystemen sinds 2020. Zijn achtergrond: internationale betrekkingen, business management.

Hebben jullie pittige discussies meegemaakt?

TB: Het is vaak een beetje ‘polderen’; doorgaans komen daar geen grote emoties aan te pas. Maar soms roept iemand: ‘Dit vind ik echt niks.’ Zo lang hij of zij daarvoor goede argumenten heeft, moet dat kunnen. En het komt de kwaliteit van ons werk ten goede.

RG: Drie waterschappen kunnen een voorstel fantastisch vinden, terwijl drie andere er helemaal niet op zitten te wachten. Voor mij als generalist tussen de specialisten is dat soms lastig. Ik probeer als voorzitter iedereen ruimte te geven. Vaak blijkt zo’n voorstel niet scherp genoeg geformuleerd, of de tijd is er nog niet rijp voor. Dan parkeren we het en wordt er nagedacht over wijzigingen. Het gaat immers om gedeeld belang.

JB: Ik merk dat discussies soms opeens scherp zijn als het over de inhoud gaat. Des te beter, vind ik. Daar wordt het onderzoek alleen maar beter van.

Wat kan er in jullie ogen beter?

TB: Misschien de indeling van de commissies. Die loopt nu langs technische, sectorale lijnen, terwijl er steeds meer thema’s zijn die alle PC’s aangaan, zoals klimaat of circulaire economie. Het zou ook best nuttig zijn om eens terug te kijken: wat heeft ons werk opgeleverd?

RG: Een nieuwe indeling? Ik weet het niet. Daar ben je dan veel tijd en energie mee kwijt. Volgens mij is het vooral zaak om regelmatig gezamenlijk ‘boven de materie te gaan hangen’ om te voorkomen dat we dingen dubbel doen of iets over het hoofd zien. Dat doen we inmiddels samen met de andere PC’s. Ik zou nog meer open willen staan voor nieuwe partners nu de problematiek steeds complexer wordt, eventueel ook internationaal. De verbinding zoeken is altijd goed, en niet te klein denken.

JB: Het mag wel wat dynamischer, met meer interactie en meer diversiteit. Het zijn - met alle respect - nog vooral witte mannen die de commissies bemensen. Ook wat betreft de thema’s zelf kunnen we nog wel iets verder kijken. Bij ‘de ondergrond’ was iemands eerste reactie: dat hoort toch niet bij STOWA?! Maar de manier van ploegen, grondbewerking, regenwormen, braak land of onkruid; het heeft allemaal invloed op de waterbeheersing, het watervasthoudend vermogen van de bodem, uit- en afspoeling van meststoffen naar het oppervlaktewater, etc.

Foto van Ton Beeen

Ton Beenen, programmamanager R&D bij stichting RIONED, is lid van de programmacommissie Waterketen sinds 2001. Zijn achtergrond: civiele techniek.

Vier programmacommissies

STOWA telt vier programmacommissies (PC’s): Watersystemen (PCW), Waterkeren (PCWK), Afvalwatersystemen (PCAW) en Waterketen (PCWatKet). Deze commissies beslissen welke onderzoeksvragen de waterschappen beantwoord willen zien en welke onderzoeksinstellingen opdracht krijgen dat te doen. Het betreft onderzoeken die bijdragen aan de vijf door STOWA geadresseerde thema’s: Klimaatadaptatie, Waterveiligheid, Waterkwaliteit, Energietransitie, Circulaire Economie. De begroting van STOWA is ook ingedeeld volgens deze thema’s.

De PC’s tellen ieder vijftien tot twintig leden. Deze zijn afkomstig van de deelnemende waterschappen of partners, zoals RIONED, Rijkswaterstaat of provincies. De commissies vergaderen viermaal per jaar in Amersfoort. Circa tweemaal per jaar overleggen de PC’s gezamenlijk.

Wie zitten er in de PC’s? Kijk op www.stowa.nl/programmacommissies

STOWA Publicaties

Hier vindt u de digitale uitgaven van STOWA waaronder het digitale magazine Ter Info.
Volledig scherm