Deze publicatie maakt gebruik van cookies

We gebruiken functionele en analytische cookies om onze website te verbeteren. Daarnaast plaatsen derde partijen tracking cookies om gepersonaliseerde advertenties op social media weer te geven. Door op accepteren te klikken gaat u akkoord met het plaatsen van deze cookies.

CoP Beken en Rivieren:

Samen werken aan ecologisch herstel

Het herstel van beken en rivieren staat sinds de Kaderrichtlijn Water (KRW) hoog op de agenda. De kennis over, en ervaringen met herstelmaatregelen zijn door de jaren heen flink toegenomen en worden volop gedeeld binnen de Community of Practice (CoP) Beken en Rivieren, die wordt ondersteund door STOWA. Bijvoorbeeld over de voortgang die bij beek- en rivierherstel kan worden geboekt door het herstel integraal aan te vliegen.

Beekherstel is in alle opzichten een integrale opgave. Daar zijn ze bij de CoP Beken en Rivieren heilig van overtuigd. Om die reden besteedt de CoP steeds meer aandacht aan verbreding. Op allerlei vlakken: in de organisatie, in het watersysteem, bestuurlijk en in de communicatie. “In 2018 fuseerden de CoP Hermeandering en het Platform Beek- en Rivierherstel. Er was een grote overlap tussen de vraagstukken die in beide groepen aan bod kwamen. Het was dus logisch om ze samen te voegen,” vertelt CoP-secretaris Bart Reeze. Op dit moment heeft de gefuseerde CoP Beken en Rivieren een gemêleerd ledenbestand van zo’n 250 leden. Die werken bij waterschappen, Rijkswaterstaat, provincies, adviesbureaus, kennisinstellingen en terreinbeheerders. De CoP wordt geleid door een kernteam van ongeveer tien personen.

Succesvolle webinars

Het verbreden kreeg vanwege Corona ook in de communicatie noodgedwongen verder vorm. Tijdens de lockdown werden er maandelijks webinars georganiseerd. Tijdens deze webinars stond er telkens een ander onderwerp centraal en er was gelegenheid voor het stellen van vragen en discussie. Het animo voor deze bijeenkomsten was overweldigend. Bart Reeze: “Gemiddeld waren er steeds zo’n honderd mensen bij aanwezig. Daar waren veel mensen bij die we normaal niet op onze fysieke bijeenkomsten zien. We zijn dus van plan om naast de live bijeenkomsten op locatie, dit soort webinars te blijven organiseren. Het is een vorm van kennisuitwisseling die aanslaat.”

Gebiedsgericht werken

De verbreding van het onderwerp kreeg de afgelopen jaren ook letterlijk vorm, want voor echt herstel moet je niet alleen naar een beek zelf kijken, maar een breder blikveld hanteren. “Inmiddels weten we dat de KRW-doelen niet haalbaar zijn als we alleen de uiterlijke kenmerken van een beek op orde hebben. Het water moet stromen. Maar ook omliggende activiteiten, zoals de landbouw, zijn van belang voor een goede waterkwaliteit. Gebiedsgericht werken is de sleutel tot beekherstel en het behalen van ecologische doelen”, zegt kernteam-lid Michelle Berg van Waterschap De Dommel. Ook kernteam-lid Maarten Veldhuis van Waterschap Vallei en Veluwe ziet in de praktijk dat gebiedsgericht denken en werken onontbeerlijk is. “In mijn dagelijks werk ga ik nu met allerlei partijen in gesprek over een optimale inrichting van de ruimtelijke omgeving.”

Systeemherstel

Ernest de Groot is heemraad bij Waterschap Aa en Maas en sinds 2018 voorzitter van de Community of Practice. De Groot is een groot voorstander van systeemherstel. “Vroeger is alles op de flanken van beekdalen gebouwd. Na de industriële revolutie dachten we dat we de natuur naar onze hand konden zetten. Nu moeten we de sponswerking van het landschap herstellen.” De Groot benadrukt dat het belangrijk is om daar bestuurders bij te betrekken: “Zij zijn immers deel van de oplossing. Want beek- en rivierherstel is voor een groot deel een ruimtelijke opgave, die veel verder gaat dan de beek zelf. We organiseren daarom nu ook webinars over pragmatische onderwerpen. Zo kunnen we laten zien wat er wel kan. We hebben ook een praatplaat voor beekdalen gemaakt. Op basis van die praatplaat kunnen bestuurders zien hoe ruimtelijke activiteiten op de beekflanken invloed hebben op de beek en bepalen welke maatregelen zij bovenstrooms en benedenstrooms in een beekdallandschap kunnen nemen. Ook is in beeld gebracht wat de mogelijkheden in stedelijk gebied en in landbouwgebieden zijn.”

Kennis

Maarten Veldhuis stelt dat het vergroten van bestaande kennis nodig blijft: “We moeten in kennis blijven investeren, want we weten nog lang niet alles. We hebben goede, wetenschappelijke onderbouwing nodig voor veel maatregelen die we nemen. Dat begint in eerste instantie bij goed onderwijs. Later kun je van elkaar blijven leren in netwerken, zoals ook in de CoP Beken en Rivieren.” Voor de kernteam-leden zelf zijn nieuwe wetenschappelijke inzichten de krenten uit de pap. Veldhuis verwijst in dat kader naar vraagstukken rondom de invloed van het verdampen van bossen op de grondwaterstand. “De invloed van verdamping en onttrekkingen op de grondwaterbel van de Veluwe is groot. In 1850, toen de Veluwe vrij kaal was, werd het grondwater door regenval jaarlijks nog met 800 miljoen kuub aangevuld. Nu is dat nog maar 400 miljoen kuub. Dat heeft uiteraard gevolgen voor onze beken en rivieren. Maar de verdamping van bomen en bossen en het effect op de grondwatervoorraad, is ingewikkelde materie. We weten veel nog niet.”

Nieuwe inzichten

De afgelopen twintig jaar is duidelijk geworden dat het herstellen van het blauwe lijntje op de kaart niet volstaat om de ecologische kwaliteit te verbeteren. Door de jaren heen bleek bijvoorbeeld dat het hermeanderen van ooit rechtgetrokken beken alleen lang niet altijd het gewenste effect had. “Als het water in een beek vervolgens niet voldoende stroomt, heb je in feite niets meer dan een kromme sloot”, stelt Bart Reeze. Dat levert dus ook geen flora en fauna op die passen bij een beek. “Maar er zijn ook nieuwe inzichten. Sinds enkele jaren weten we dat voor het verbeteren van de waterkwaliteit hout in beken noodzakelijk is. Rondom het dode hout ontstaan verschillende stromingen en microklimaten waardoor de biodiversiteit toeneemt”, voegt Michelle Berg toe.

Dilemma

“Een groot dilemma waar waterschappen op dit moment voor staan, is de keuze tussen water vasthouden of het voorkomen van wateroverlast. In verband met de droogte wil je de peilen langer hoog houden en vegetatie laten staan. Maar om overlast te voorkomen, moet het water vaak snel worden afgevoerd. “Door klimaatverandering hebben we steeds vaker te maken met overstromingen in de zomer. We moeten er dus voor zorgen dat beken buiten hun oevers kunnen treden zonder dat ze schade veroorzaken. Dat is een integrale opgave, waarbij landbouwgronden moeten worden verworven of andere gewassen geteeld worden die tegen overstroming kunnen”, licht Michelle Berg toe. Bij het oplossen van al deze vraagstukken ziet Ernest de Groot een belangrijke taak voor de CoP Beken en Rivieren. “Als voorzitter wil ik ervoor zorgen dat iedereen zich thuis voelt in de samengevoegde groep. En ik wil het netwerk verder uitbreiden en versterken. Voor de kennisuitwisseling is het cruciaal dat mensen met verschillende achtergronden aan deze CoP meedoen en deelnemen.”

Op de website van STOWA vind je meer informatie over de Community of Practise Beken en Rivieren.

CoP Beken en Rivieren:

Samen werken aan ecologisch herstel

Het herstel van beken en rivieren staat sinds de Kaderrichtlijn Water (KRW) hoog op de agenda. De kennis over, en ervaringen met herstelmaatregelen zijn door de jaren heen flink toegenomen en worden volop gedeeld binnen de Community of Practice (CoP) Beken en Rivieren, die wordt ondersteund door STOWA. Bijvoorbeeld over de voortgang die bij beek- en rivierherstel kan worden geboekt door het herstel integraal aan te vliegen.

Beekherstel is in alle opzichten een integrale opgave. Daar zijn ze bij de CoP Beken en Rivieren heilig van overtuigd. Om die reden besteedt de CoP steeds meer aandacht aan verbreding. Op allerlei vlakken: in de organisatie, in het watersysteem, bestuurlijk en in de communicatie. “In 2018 fuseerden de CoP Hermeandering en het Platform Beek- en Rivierherstel. Er was een grote overlap tussen de vraagstukken die in beide groepen aan bod kwamen. Het was dus logisch om ze samen te voegen,” vertelt CoP-secretaris Bart Reeze. Op dit moment heeft de gefuseerde CoP Beken en Rivieren een gemêleerd ledenbestand van zo’n 250 leden. Die werken bij waterschappen, Rijkswaterstaat, provincies, adviesbureaus, kennisinstellingen en terreinbeheerders. De CoP wordt geleid door een kernteam van ongeveer tien personen.

Succesvolle webinars

Het verbreden kreeg vanwege Corona ook in de communicatie noodgedwongen verder vorm. Tijdens de lockdown werden er maandelijks webinars georganiseerd. Tijdens deze webinars stond er telkens een ander onderwerp centraal en er was gelegenheid voor het stellen van vragen en discussie. Het animo voor deze bijeenkomsten was overweldigend. Bart Reeze: “Gemiddeld waren er steeds zo’n honderd mensen bij aanwezig. Daar waren veel mensen bij die we normaal niet op onze fysieke bijeenkomsten zien. We zijn dus van plan om naast de live bijeenkomsten op locatie, dit soort webinars te blijven organiseren. Het is een vorm van kennisuitwisseling die aanslaat.”

Gebiedsgericht werken

De verbreding van het onderwerp kreeg de afgelopen jaren ook letterlijk vorm, want voor echt herstel moet je niet alleen naar een beek zelf kijken, maar een breder blikveld hanteren. “Inmiddels weten we dat de KRW-doelen niet haalbaar zijn als we alleen de uiterlijke kenmerken van een beek op orde hebben. Het water moet stromen. Maar ook omliggende activiteiten, zoals de landbouw, zijn van belang voor een goede waterkwaliteit. Gebiedsgericht werken is de sleutel tot beekherstel en het behalen van ecologische doelen”, zegt kernteam-lid Michelle Berg van Waterschap De Dommel. Ook kernteam-lid Maarten Veldhuis van Waterschap Vallei en Veluwe ziet in de praktijk dat gebiedsgericht denken en werken onontbeerlijk is. “In mijn dagelijks werk ga ik nu met allerlei partijen in gesprek over een optimale inrichting van de ruimtelijke omgeving.”

Systeemherstel

Ernest de Groot is heemraad bij Waterschap Aa en Maas en sinds 2018 voorzitter van de Community of Practice. De Groot is een groot voorstander van systeemherstel. “Vroeger is alles op de flanken van beekdalen gebouwd. Na de industriële revolutie dachten we dat we de natuur naar onze hand konden zetten. Nu moeten we de sponswerking van het landschap herstellen.” De Groot benadrukt dat het belangrijk is om daar bestuurders bij te betrekken: “Zij zijn immers deel van de oplossing. Want beek- en rivierherstel is voor een groot deel een ruimtelijke opgave, die veel verder gaat dan de beek zelf. We organiseren daarom nu ook webinars over pragmatische onderwerpen. Zo kunnen we laten zien wat er wel kan. We hebben ook een praatplaat voor beekdalen gemaakt. Op basis van die praatplaat kunnen bestuurders zien hoe ruimtelijke activiteiten op de beekflanken invloed hebben op de beek en bepalen welke maatregelen zij bovenstrooms en benedenstrooms in een beekdallandschap kunnen nemen. Ook is in beeld gebracht wat de mogelijkheden in stedelijk gebied en in landbouwgebieden zijn.”

Kennis

Maarten Veldhuis stelt dat het vergroten van bestaande kennis nodig blijft: “We moeten in kennis blijven investeren, want we weten nog lang niet alles. We hebben goede, wetenschappelijke onderbouwing nodig voor veel maatregelen die we nemen. Dat begint in eerste instantie bij goed onderwijs. Later kun je van elkaar blijven leren in netwerken, zoals ook in de CoP Beken en Rivieren.” Voor de kernteam-leden zelf zijn nieuwe wetenschappelijke inzichten de krenten uit de pap. Veldhuis verwijst in dat kader naar vraagstukken rondom de invloed van het verdampen van bossen op de grondwaterstand. “De invloed van verdamping en onttrekkingen op de grondwaterbel van de Veluwe is groot. In 1850, toen de Veluwe vrij kaal was, werd het grondwater door regenval jaarlijks nog met 800 miljoen kuub aangevuld. Nu is dat nog maar 400 miljoen kuub. Dat heeft uiteraard gevolgen voor onze beken en rivieren. Maar de verdamping van bomen en bossen en het effect op de grondwatervoorraad, is ingewikkelde materie. We weten veel nog niet.”

Nieuwe inzichten

De afgelopen twintig jaar is duidelijk geworden dat het herstellen van het blauwe lijntje op de kaart niet volstaat om de ecologische kwaliteit te verbeteren. Door de jaren heen bleek bijvoorbeeld dat het hermeanderen van ooit rechtgetrokken beken alleen lang niet altijd het gewenste effect had. “Als het water in een beek vervolgens niet voldoende stroomt, heb je in feite niets meer dan een kromme sloot”, stelt Bart Reeze. Dat levert dus ook geen flora en fauna op die passen bij een beek. “Maar er zijn ook nieuwe inzichten. Sinds enkele jaren weten we dat voor het verbeteren van de waterkwaliteit hout in beken noodzakelijk is. Rondom het dode hout ontstaan verschillende stromingen en microklimaten waardoor de biodiversiteit toeneemt”, voegt Michelle Berg toe.

Dilemma

“Een groot dilemma waar waterschappen op dit moment voor staan, is de keuze tussen water vasthouden of het voorkomen van wateroverlast. In verband met de droogte wil je de peilen langer hoog houden en vegetatie laten staan. Maar om overlast te voorkomen, moet het water vaak snel worden afgevoerd. “Door klimaatverandering hebben we steeds vaker te maken met overstromingen in de zomer. We moeten er dus voor zorgen dat beken buiten hun oevers kunnen treden zonder dat ze schade veroorzaken. Dat is een integrale opgave, waarbij landbouwgronden moeten worden verworven of andere gewassen geteeld worden die tegen overstroming kunnen”, licht Michelle Berg toe. Bij het oplossen van al deze vraagstukken ziet Ernest de Groot een belangrijke taak voor de CoP Beken en Rivieren. “Als voorzitter wil ik ervoor zorgen dat iedereen zich thuis voelt in de samengevoegde groep. En ik wil het netwerk verder uitbreiden en versterken. Voor de kennisuitwisseling is het cruciaal dat mensen met verschillende achtergronden aan deze CoP meedoen en deelnemen.”

Op de website van STOWA vind je meer informatie over de Community of Practise Beken en Rivieren.

STOWA Publicaties

Hier vindt u de digitale uitgaven van STOWA waaronder het digitale magazine Ter Info.
Volledig scherm