Deze publicatie maakt gebruik van cookies

We gebruiken functionele en analytische cookies om onze website te verbeteren. Daarnaast plaatsen derde partijen tracking cookies om gepersonaliseerde advertenties op social media weer te geven. Door op accepteren te klikken gaat u akkoord met het plaatsen van deze cookies.

STOWATERINFOOTJES

Verbeteren modellen voor doorrekenen effectiviteit watermaatregelen

Sinds het najaar van 2021 werkt een groot consortium van partijen, waaronder STOWA, aan het verbeteren van de modellen waarmee hydrologische berekeningen worden gemaakt. Deze worden onder meer gebruikt voor het doorrekenen van de effectiviteit van maatregelen tegen droogte en wateroverlast, en voor het doorrekenen van de (te verwachten) effecten van hydrologische aanpassingen of veranderingen op landbouw en natuur.

Binnen hydrologisch Nederland worden het Nederlands Hydrologisch Instrumentarium (NHI), maar ook de Waterwijzers Landbouw en Natuur, toegepast om effecten in beeld te brengen van aanpassingen of veranderingen in de hydrologie op het watersysteem, de natuur en gewasopbrengsten in de landbouw. De afgelopen periode is duidelijk geworden dat het wenselijk is om onderdelen van de in het NHI gebruikte grond- en oppervlaktewatermodellen te verbeteren. Dit wordt opgepakt binnen het TKI-project ‘Conceptuele modelontwikkeling t.b.v. NHI’. Zo wordt het modelleren van grondwaterstroming verbeterd. Ook wordt een betere verbinding gelegd tussen modellen voor het doorrekenen van droge omstandigheden (met grondwatermodellen) en natte omstandigheden (met oppervlaktewatermodellen). Nu zijn dit nog min of meer gescheiden domeinen, terwijl waterbeheerders graag willen weten welke effecten maatregelen tegen droogte hebben op de mogelijke kans op wateroverlast en vice versa. Ook de effecten van enkele maatregelen zoals peilgestuurde drainage worden goed geïmplementeerd in de modellen. 

Het voornemen is om de Waterwijzer Natuur en de Waterwijzer Landbouw onder te brengen in het NHI. Voor de Waterwijzer Landbouw is dit inmiddels gebeurd. In de Waterwijzer Landbouw, bedoeld om effecten van hydrologische veranderingen of aanpassingen op landbouwkundige opbrengsten in kaart te brengen, is heel veel gedetailleerde kennis ontwikkeld over de complexe relatie tussen water, bodemtype, gewas, beworteling, stadium van gewasgroei en atmosfeer. Deze gedetailleerde kennis wordt nu breder toepasbaar gemaakt binnen het NHI. Zo worden de in het NHI en in de Waterwijzers opgedane kennis en inzichten bij elkaar gebracht. 

Voor meer informatie kun je contact opnemen met Timo Kroon (Deltares) of Mirjam Hack-tenBroeke (WENR).

Ervaringen delen met waterinfiltrerende verharding

Waterinfiltrerende verharding biedt mooie kansen om grote hoeveelheden hemelwater te infiltreren en vast te houden in stedelijk gebied. Op veel plekken is het daarom aangelegd. Ook zijn er al de nodige waardevolle ervaringen mee opgedaan. Om die ervaringen te verzamelen en te delen, hebben STOWA en Stichting RIONED de Community of Practice Waterinfiltrerende Verharding (WAIVE) opgericht.

In de COP zitten op dit moment verschillende gemeenten, Waternet, Hogeschool van Amsterdam, Aquafin en RIONED. De CoP komt vier à vijf keer per jaar bij elkaar en nodigt bij deze bijeenkomsten specialisten uit, bijvoorbeeld namens een leverancier of aannemer.

Meer weten? Bekijk de website van het CoP. Voor specifieke vragen over deze CoP kun je contact opnemen met Elwin Leusink of Vita Vollaers. 

Pilots regionale veiligheid in afrondende fase

Bij Wetterskip Fryslân, Hoogheemraadschap Schieland en de Krimpenerwaard en de waterschappen Hunze en Aa’s en Aa en Maas hebben pilots gelopen waarin is onderzocht hoe je een nieuwe waterveiligheidsbenadering voor regionale keringen zou kunnen vormgeven. De pilotgebieden zijn een mooie mix van studiegebieden in een boezemstelsel in laag Nederland, langs een regionale rivier in hoog Nederland en in stedelijk en landelijk gebied. Binnenkort worden de resultaten van de pilots gepubliceerd.

Nederland heeft pas een jaar of twintig veiligheidsnormen voor regionale keringen. Die kwamen na de beruchte kadeafschuiving bij Wilnis. Alle regionale keringen worden sinds die tijd ingedeeld in één van vijf klassen (de zogenoemde IPO-klassen), waar een bepaalde norm bij hoort. Het gaat om bezwijknormen als 1/10 per jaar - bijvoorbeeld voor graslandpolders met een paar koeien - en 1/1000 per jaar - bijvoorbeeld voor gebieden met grote economische bedrijvigheid. Deze normen - een bepaald gebied mag eens in de x jaar overstromen – zijn vervolgens vertaald in een overschrijdingskans, een waterstand die eens in de 10 of 100 jaar optreedt en waartegen de dijk bestand moet zijn. Sinds de invoering van deze veiligheidsbenadering met IPO-klassen is er de nodige ervaring opgedaan met het toepassen ervan (bij normering, toetsing en versterking). Veel regionale waterkeringen die een belangrijke functie hebben bij het voorkomen van schade en slachtoffers, zijn in deze periode volgens deze systematiek versterkt. Maar veel regionale waterkeringen in lagere normklassen moeten nog worden aangepakt. Daarbij zijn vragen gerezen of de benodigde investeringen voor deze lagere normklassen wel altijd doelmatig zijn.

Binnen het Ontwikkelingsprogramma Regionale Keringen wordt daarom onderzocht of voor de regionale keringen een manier te vinden is waarbij de veiligheid van het beschermde gebied op een doelmatige, uitlegbare en pragmatische wijze bereikt kan worden. Zo’n aangepaste veiligheidsaanpak zou er volgens onderzoeksleider Henk Van Hemert toe moeten leiden dat er met voorgestelde aanpassingen meer ruimte gaat ontstaan voor regionaal en lokaal maatwerk, zodat je voor dezelfde euro meer veiligheid kunt bieden.

De inhoudelijke werkzaamheden van de pilots zijn afgerond. De resultaten worden dit voorjaar gepresenteerd.

Meer weten? In STOWA ter Info 79 (2021) stond een uitgebreid achtergrondverhaal over dit onderwerp. 

Bezoek aan website STOWA flink gestegen 

Het aantal gebruikers van onze website is het afgelopen jaar wederom flink gestegen. Het ging omhoog van 93 naar meer dan 111 duizend. In twee jaar tijd is het websitebezoek zelfs bijna verdubbeld (2019: 60 duizend). Ook het aantal sessies en het totale aantal paginaweergaven groeiden in 2021 flink. En we kregen er veel abonnees bij voor onze maandelijkse digitale nieuwsbrief.

De gebruikers waren in totaal bijna 195 duizend keer actief op onze website (2020: 157 duizend). Tijdens hun sessies bezochten ze in totaal iets meer dan 416 duizend pagina’s (2020: 370 duizend), een stijging van ongeveer 12,5 procent. De reden voor deze stijging heeft waarschijnlijk te maken met het feit dat gebruikers ook het afgelopen jaar veel thuis aan het werk waren. Onze website werd waarschijnlijk vaak, of veel vaker als informatiebron en vraagbaak gebruikt.

Bezoekers van de website zochten het vaakst op de term IPMV (afkorting van Innovatieprogramma Microverontreinigingen uit rwzi-afvalwater), gevolgd door Aquathermie, KRW, PFAS, Slib en Rivierkreeft(en). Het aantal abonnees op de digitale nieuwsbrief steeg in een jaar tijd van 2300 naar bijna 3600.

Oproep: heb je het afgelopen jaar veel minder vaak, of juist vaker dan gebruikelijk onze website bezocht? Wij horen graag wat daarvan de reden was en of je ook hebt gevonden wat je zocht. Dit helpt ons bij verdere verbeteringen van de website. Stuur hiervoor een email naar vanweeren@stowa.nl.

STOWATERINFOOTJES

Verbeteren modellen voor doorrekenen effectiviteit watermaatregelen

Sinds het najaar van 2021 werkt een groot consortium van partijen, waaronder STOWA, aan het verbeteren van de modellen waarmee hydrologische berekeningen worden gemaakt. Deze worden onder meer gebruikt voor het doorrekenen van de effectiviteit van maatregelen tegen droogte en wateroverlast, en voor het doorrekenen van de (te verwachten) effecten van hydrologische aanpassingen of veranderingen op landbouw en natuur.

Binnen hydrologisch Nederland worden het Nederlands Hydrologisch Instrumentarium (NHI), maar ook de Waterwijzers Landbouw en Natuur, toegepast om effecten in beeld te brengen van aanpassingen of veranderingen in de hydrologie op het watersysteem, de natuur en gewasopbrengsten in de landbouw. De afgelopen periode is duidelijk geworden dat het wenselijk is om onderdelen van de in het NHI gebruikte grond- en oppervlaktewatermodellen te verbeteren. Dit wordt opgepakt binnen het TKI-project ‘Conceptuele modelontwikkeling t.b.v. NHI’. Zo wordt het modelleren van grondwaterstroming verbeterd. Ook wordt een betere verbinding gelegd tussen modellen voor het doorrekenen van droge omstandigheden (met grondwatermodellen) en natte omstandigheden (met oppervlaktewatermodellen). Nu zijn dit nog min of meer gescheiden domeinen, terwijl waterbeheerders graag willen weten welke effecten maatregelen tegen droogte hebben op de mogelijke kans op wateroverlast en vice versa. Ook de effecten van enkele maatregelen zoals peilgestuurde drainage worden goed geïmplementeerd in de modellen. 

Het voornemen is om de Waterwijzer Natuur en de Waterwijzer Landbouw onder te brengen in het NHI. Voor de Waterwijzer Landbouw is dit inmiddels gebeurd. In de Waterwijzer Landbouw, bedoeld om effecten van hydrologische veranderingen of aanpassingen op landbouwkundige opbrengsten in kaart te brengen, is heel veel gedetailleerde kennis ontwikkeld over de complexe relatie tussen water, bodemtype, gewas, beworteling, stadium van gewasgroei en atmosfeer. Deze gedetailleerde kennis wordt nu breder toepasbaar gemaakt binnen het NHI. Zo worden de in het NHI en in de Waterwijzers opgedane kennis en inzichten bij elkaar gebracht. 

Voor meer informatie kun je contact opnemen met Timo Kroon (Deltares) of Mirjam Hack-tenBroeke (WENR).

Ervaringen delen met waterinfiltrerende verharding

Waterinfiltrerende verharding biedt mooie kansen om grote hoeveelheden hemelwater te infiltreren en vast te houden in stedelijk gebied. Op veel plekken is het daarom aangelegd. Ook zijn er al de nodige waardevolle ervaringen mee opgedaan. Om die ervaringen te verzamelen en te delen, hebben STOWA en Stichting RIONED de Community of Practice Waterinfiltrerende Verharding (WAIVE) opgericht.

In de COP zitten op dit moment verschillende gemeenten, Waternet, Hogeschool van Amsterdam, Aquafin en RIONED. De CoP komt vier à vijf keer per jaar bij elkaar en nodigt bij deze bijeenkomsten specialisten uit, bijvoorbeeld namens een leverancier of aannemer.

Meer weten? Bekijk de website van het CoP. Voor specifieke vragen over deze CoP kun je contact opnemen met Elwin Leusink of Vita Vollaers. 

Pilots regionale veiligheid in afrondende fase

Bij Wetterskip Fryslân, Hoogheemraadschap Schieland en de Krimpenerwaard en de waterschappen Hunze en Aa’s en Aa en Maas hebben pilots gelopen waarin is onderzocht hoe je een nieuwe waterveiligheidsbenadering voor regionale keringen zou kunnen vormgeven. De pilotgebieden zijn een mooie mix van studiegebieden in een boezemstelsel in laag Nederland, langs een regionale rivier in hoog Nederland en in stedelijk en landelijk gebied. Binnenkort worden de resultaten van de pilots gepubliceerd.

Nederland heeft pas een jaar of twintig veiligheidsnormen voor regionale keringen. Die kwamen na de beruchte kadeafschuiving bij Wilnis. Alle regionale keringen worden sinds die tijd ingedeeld in één van vijf klassen (de zogenoemde IPO-klassen), waar een bepaalde norm bij hoort. Het gaat om bezwijknormen als 1/10 per jaar - bijvoorbeeld voor graslandpolders met een paar koeien - en 1/1000 per jaar - bijvoorbeeld voor gebieden met grote economische bedrijvigheid. Deze normen - een bepaald gebied mag eens in de x jaar overstromen – zijn vervolgens vertaald in een overschrijdingskans, een waterstand die eens in de 10 of 100 jaar optreedt en waartegen de dijk bestand moet zijn. Sinds de invoering van deze veiligheidsbenadering met IPO-klassen is er de nodige ervaring opgedaan met het toepassen ervan (bij normering, toetsing en versterking). Veel regionale waterkeringen die een belangrijke functie hebben bij het voorkomen van schade en slachtoffers, zijn in deze periode volgens deze systematiek versterkt. Maar veel regionale waterkeringen in lagere normklassen moeten nog worden aangepakt. Daarbij zijn vragen gerezen of de benodigde investeringen voor deze lagere normklassen wel altijd doelmatig zijn.

Binnen het Ontwikkelingsprogramma Regionale Keringen wordt daarom onderzocht of voor de regionale keringen een manier te vinden is waarbij de veiligheid van het beschermde gebied op een doelmatige, uitlegbare en pragmatische wijze bereikt kan worden. Zo’n aangepaste veiligheidsaanpak zou er volgens onderzoeksleider Henk Van Hemert toe moeten leiden dat er met voorgestelde aanpassingen meer ruimte gaat ontstaan voor regionaal en lokaal maatwerk, zodat je voor dezelfde euro meer veiligheid kunt bieden.

De inhoudelijke werkzaamheden van de pilots zijn afgerond. De resultaten worden dit voorjaar gepresenteerd.

Meer weten? In STOWA ter Info 79 (2021) stond een uitgebreid achtergrondverhaal over dit onderwerp. 

Bezoek aan website STOWA flink gestegen 

Het aantal gebruikers van onze website is het afgelopen jaar wederom flink gestegen. Het ging omhoog van 93 naar meer dan 111 duizend. In twee jaar tijd is het websitebezoek zelfs bijna verdubbeld (2019: 60 duizend). Ook het aantal sessies en het totale aantal paginaweergaven groeiden in 2021 flink. En we kregen er veel abonnees bij voor onze maandelijkse digitale nieuwsbrief.

De gebruikers waren in totaal bijna 195 duizend keer actief op onze website (2020: 157 duizend). Tijdens hun sessies bezochten ze in totaal iets meer dan 416 duizend pagina’s (2020: 370 duizend), een stijging van ongeveer 12,5 procent. De reden voor deze stijging heeft waarschijnlijk te maken met het feit dat gebruikers ook het afgelopen jaar veel thuis aan het werk waren. Onze website werd waarschijnlijk vaak, of veel vaker als informatiebron en vraagbaak gebruikt.

Bezoekers van de website zochten het vaakst op de term IPMV (afkorting van Innovatieprogramma Microverontreinigingen uit rwzi-afvalwater), gevolgd door Aquathermie, KRW, PFAS, Slib en Rivierkreeft(en). Het aantal abonnees op de digitale nieuwsbrief steeg in een jaar tijd van 2300 naar bijna 3600.

Oproep: heb je het afgelopen jaar veel minder vaak, of juist vaker dan gebruikelijk onze website bezocht? Wij horen graag wat daarvan de reden was en of je ook hebt gevonden wat je zocht. Dit helpt ons bij verdere verbeteringen van de website. Stuur hiervoor een email naar vanweeren@stowa.nl.

STOWA Publicaties

Hier vindt u de digitale uitgaven van STOWA waaronder het digitale magazine Ter Info.
Volledig scherm