Toekomstmakers nemen voortouw bij realiseren circulaire waterschappen
De waterschappen streven naar volledige circulariteit in 2050. Dat is makkelijk gezegd, maar de transitie van een lineaire naar een circulaire bedrijfsvoering is een enorme opgave. Daar heb je waterschapsmedewerkers met lef, kennis en een enorme drive voor nodig. Kortom: een groep toekomstmakers die dankzij het leerprogramma Circulaire Waterschappen gelukkig gestaag groeit. De leergang is een initiatief van STOWA en de Unie van Waterschappen
De tweede lichting van het leerprogramma rondde onlangs de opleiding af. Daarmee komt het aantal toekomstmakers op 24. Een nieuwe groep is alweer in voorbereiding. Zo ontstaat er langzamerhand een brede beweging die binnen alle waterschappen actief is. Bij alles wat deze toekomstmakers doen, denken ze vanuit circulariteit en nemen daarin ook het voortouw.
Hergebruik effluent
Programmamanager Alice Fermont van Waterschap Amstel Gooi en Vecht is van de eerste lichting. “Tijdens de opleiding werk je aan een concrete casus. In mijn geval was dat het hergebruik van effluent. We weten dat er in onze regio niet altijd schoon water beschikbaar zal zijn voor drinkwater én voor de industrie. Daarom zou de industrie in de toekomst gebruik kunnen maken van het effluent van rwzi Amsterdam West. Maar het leveren van industriewater is geen wettelijke taak van Waterschap AGV. Dat hergebruik moet de gemeente Amsterdam dus initiëren. En dat zou weer samen kunnen gaan met het verduurzamen van de haven. Een belangrijke voorwaarde voor bedrijven die waterstof en biobrandstoffen produceren, is namelijk de beschikbaarheid van industriewater. Er zijn nu veel onzekerheden. We weten niet hoe de industriewatertaak (en Waternet) in de toekomst zal worden georganiseerd. We weten ook niet welke kwaliteit water de bedrijven exact nodig hebben. We zijn daarom met een werkgroep met allerlei stakeholders aan de slag gegaan om de industriewatertaak verder uit te werken. Tijdens de opleiding werd me vooral duidelijk dat eigenlijk iedereen los van elkaar heel hard aan het werk was. Ook ik. Dankzij de opleiding ben ik daarmee gestopt en hebben we alle stakeholders bij elkaar geroepen. Inmiddels zijn we het samen gaan doen.”
Circulaire rioolwaterzuivering
Sietske Riemersma, projectleider bij Waterschap Vallei en Veluwe, rondde het leerprogramma onlangs af. Ook zij is enthousiast. “Een echt leerpunt was voor mij dat overheden de transitie naar circulariteit moeten aanjagen. De markt zal dat nooit doen, want die hebben er geen financieel belang bij. Als waterschappen hebben we dus een belangrijke opgave. We zijn relatief rijk en moeten aan de slag. Ons waterschap heeft onlangs de meest circulaire zuivering van Nederland gerealiseerd. Helaas is het niet vanzelfsprekend dat we alle nieuwe zuiveringen nog duurzamer gaan bouwen. We tekenen het ene manifest na het andere, maar er is niemand die bepaalt dat we allemaal een duurzame koers gaan varen. Duurzaamheid hangt in onze organisatie nu nog te veel af van personen, terwijl je zou willen dat de hele organisatie ergens voor staat. Daar wil ik me na deze opleiding ook echt op gaan richten. Duurzaamheid is bij veel projectleiders nog niet vanzelfsprekend.”
Duurzame vernieuwing rwzi
Riemersma werkt momenteel aan het vernieuwen van een oude zuivering in Bennekom. “Daarvoor hebben we een aantal scenario’s ontwikkeld daarbij goed gekeken naar het watersysteem in de omgeving. Het afvalwater van Wageningen gaat in de toekomst niet meer naar Bennekom. Daardoor hebben we een persleiding door een natuurgebied niet langer nodig. Dit reduceert het risico op lekkages in kwetsbaar gebied. Bij het aanleggen van nieuwe leidingen trekken we met Vitens op. Dat bespaart geld, CO2 en overlast voor inwoners. Daar ben ik dus heel blij mee, maar de ontwikkeling van deze zuivering heeft me veel moeite gekost.”
Ontwikkeling leerprogramma
Het leerprogramma Circulaire Waterschappen werd ontwikkeld door Bas Nanninga, beleidsadviseur circulaire economie bij de Unie van Waterschappen en Monique de Leeuw van bureau VanWaarde, gespecialiseerd in transities. Nanninga: “We zijn in coronatijd begonnen met online clinics over transitiemanagement. Daar was veel belangstelling voor. Het uitgangspunt voor die online sessies was ‘het verhaal van de circulaire waterschappen’. Vanwege de grote belangstelling hebben we VanWaarde gevraagd om een compleet leerprogramma te ontwikkelen.” De Leeuw: “Onze transitiemanagers zien zich voor dezelfde opgaven gesteld en weten dus wat er nodig is. Transitieopgaven zijn taai. Je moet systeembarrières oplossen. Daarvoor heb je de support van een directeur en het bestuur nodig. Vandaar dat een onderdeel van het programma is om te gaan wandelen met je directeur en je casus uitgebreid te bespreken.”
Voor de troepen uit
Jonne Klaver heeft vanuit VanWaarde als trainer beide leergangen begeleid. “Het is een van de leukste dingen die ik heb gedaan. De deelnemende waterschappers willen de wereld mooier maken. Tijdens een evaluatie in de tuin van de opleidingslocatie in Rossum vertelden verschillende deelnemers dat er voor hen fundamentele dingen waren veranderd. Dat was voor mij een eyeopener. Van nieuwe banen tot nog meer verantwoordelijkheid pakken in hun huidige functie. Zo vertelde één van de deelnemers dat hij tijdens de opleiding had ontdekt dat hij voor de troepen uit was gaan lopen. Hij heeft daarom alle managers bij elkaar geroepen en alles op tafel gelegd. Dat vond ik heel dapper en illustreert ook dat toekomstmakers echt het voortouw durven te nemen.”
Handvatten aanreiken
Nanninga: “Ik heb het leerprogramma zelf ook gevolgd en daar leerde ik dat de Unie concrete handvatten moet aanreiken. Hoe maak je circulaire oeverbeschoeiïng? Hoe realiseer je een circulair gemaal? Wat is klimaatneutraal opdrachtgeverschap? Hoe kies je voor circulair asset management? Dat zijn vragen waar de Unie en STOWA bij kunnen helpen. Het fijne van de opleiding is dat de toekomstmakers elkaar nu makkelijker weten te vinden. Het zou mooi zijn als er op den duur een brede beweging ontstaat.” De Leeuw: “De huidige STOWA-directeur Mark van der Werf zei in zijn vorige functie als innovatiemanager bij de Unie van Waterschappen dat zo’n vijftig toekomstmakers het verschil kunnen maken. We hebben er nu 24. We hebben dus in elk geval nog twee lichtingen nodig.”
Transitie is een expeditie
“Een transitie zou je kunnen vergelijken met een expeditie. Je weet niet wat je tegen gaat komen en welke obstakels je weg moet nemen. De waterschappen zijn aan het veranderen van assetgedreven organisaties naar impactgedreven organisaties. We moeten meer doen dan het beheren van dijken, zuiveringen en gemalen. We zoeken steeds meer in overleg met onze omgeving naar oplossingen. We hebben de sleutels dus niet meer alleen zelf in handen. De oplossing voor waterveiligheid ligt bijvoorbeeld nadrukkelijk in ruimtelijke ordening. En als we de waterkwaliteit willen verbeteren, moeten we veel meer werk maken van de bronaanpak. Dat betekent een grote verandering in rol, positie en werkwijze voor de waterschappen. Kijk naar het programma Water en Bodem Sturend. Of een waterschap dat naar de Raad van State stapt om het waterbelang te verdedigen. Ik zie dat het leerprogramma Circulaire Waterschappen kan helpen bij die veranderingen”, aldus Sander Mager, bestuurder bij de Unie van Waterschappen en verantwoordelijk voor de portefeuille duurzaamheid en circulaire economie.
Toekomstmakers nemen voortouw bij realiseren circulaire waterschappen
De waterschappen streven naar volledige circulariteit in 2050. Dat is makkelijk gezegd, maar de transitie van een lineaire naar een circulaire bedrijfsvoering is een enorme opgave. Daar heb je waterschapsmedewerkers met lef, kennis en een enorme drive voor nodig. Kortom: een groep toekomstmakers die dankzij het leerprogramma Circulaire Waterschappen gelukkig gestaag groeit. De leergang is een initiatief van STOWA en de Unie van Waterschappen
De tweede lichting van het leerprogramma rondde onlangs de opleiding af. Daarmee komt het aantal toekomstmakers op 24. Een nieuwe groep is alweer in voorbereiding. Zo ontstaat er langzamerhand een brede beweging die binnen alle waterschappen actief is. Bij alles wat deze toekomstmakers doen, denken ze vanuit circulariteit en nemen daarin ook het voortouw.
Hergebruik effluent
Programmamanager Alice Fermont van Waterschap Amstel Gooi en Vecht is van de eerste lichting. “Tijdens de opleiding werk je aan een concrete casus. In mijn geval was dat het hergebruik van effluent. We weten dat er in onze regio niet altijd schoon water beschikbaar zal zijn voor drinkwater én voor de industrie. Daarom zou de industrie in de toekomst gebruik kunnen maken van het effluent van rwzi Amsterdam West. Maar het leveren van industriewater is geen wettelijke taak van Waterschap AGV. Dat hergebruik moet de gemeente Amsterdam dus initiëren. En dat zou weer samen kunnen gaan met het verduurzamen van de haven. Een belangrijke voorwaarde voor bedrijven die waterstof en biobrandstoffen produceren, is namelijk de beschikbaarheid van industriewater. Er zijn nu veel onzekerheden. We weten niet hoe de industriewatertaak (en Waternet) in de toekomst zal worden georganiseerd. We weten ook niet welke kwaliteit water de bedrijven exact nodig hebben. We zijn daarom met een werkgroep met allerlei stakeholders aan de slag gegaan om de industriewatertaak verder uit te werken. Tijdens de opleiding werd me vooral duidelijk dat eigenlijk iedereen los van elkaar heel hard aan het werk was. Ook ik. Dankzij de opleiding ben ik daarmee gestopt en hebben we alle stakeholders bij elkaar geroepen. Inmiddels zijn we het samen gaan doen.”
Circulaire rioolwaterzuivering
Sietske Riemersma, projectleider bij Waterschap Vallei en Veluwe, rondde het leerprogramma onlangs af. Ook zij is enthousiast. “Een echt leerpunt was voor mij dat overheden de transitie naar circulariteit moeten aanjagen. De markt zal dat nooit doen, want die hebben er geen financieel belang bij. Als waterschappen hebben we dus een belangrijke opgave. We zijn relatief rijk en moeten aan de slag. Ons waterschap heeft onlangs de meest circulaire zuivering van Nederland gerealiseerd. Helaas is het niet vanzelfsprekend dat we alle nieuwe zuiveringen nog duurzamer gaan bouwen. We tekenen het ene manifest na het andere, maar er is niemand die bepaalt dat we allemaal een duurzame koers gaan varen. Duurzaamheid hangt in onze organisatie nu nog te veel af van personen, terwijl je zou willen dat de hele organisatie ergens voor staat. Daar wil ik me na deze opleiding ook echt op gaan richten. Duurzaamheid is bij veel projectleiders nog niet vanzelfsprekend.”
Duurzame vernieuwing rwzi
Riemersma werkt momenteel aan het vernieuwen van een oude zuivering in Bennekom. “Daarvoor hebben we een aantal scenario’s ontwikkeld daarbij goed gekeken naar het watersysteem in de omgeving. Het afvalwater van Wageningen gaat in de toekomst niet meer naar Bennekom. Daardoor hebben we een persleiding door een natuurgebied niet langer nodig. Dit reduceert het risico op lekkages in kwetsbaar gebied. Bij het aanleggen van nieuwe leidingen trekken we met Vitens op. Dat bespaart geld, CO2 en overlast voor inwoners. Daar ben ik dus heel blij mee, maar de ontwikkeling van deze zuivering heeft me veel moeite gekost.”
Ontwikkeling leerprogramma
Het leerprogramma Circulaire Waterschappen werd ontwikkeld door Bas Nanninga, beleidsadviseur circulaire economie bij de Unie van Waterschappen en Monique de Leeuw van bureau VanWaarde, gespecialiseerd in transities. Nanninga: “We zijn in coronatijd begonnen met online clinics over transitiemanagement. Daar was veel belangstelling voor. Het uitgangspunt voor die online sessies was ‘het verhaal van de circulaire waterschappen’. Vanwege de grote belangstelling hebben we VanWaarde gevraagd om een compleet leerprogramma te ontwikkelen.” De Leeuw: “Onze transitiemanagers zien zich voor dezelfde opgaven gesteld en weten dus wat er nodig is. Transitieopgaven zijn taai. Je moet systeembarrières oplossen. Daarvoor heb je de support van een directeur en het bestuur nodig. Vandaar dat een onderdeel van het programma is om te gaan wandelen met je directeur en je casus uitgebreid te bespreken.”
Voor de troepen uit
Jonne Klaver heeft vanuit VanWaarde als trainer beide leergangen begeleid. “Het is een van de leukste dingen die ik heb gedaan. De deelnemende waterschappers willen de wereld mooier maken. Tijdens een evaluatie in de tuin van de opleidingslocatie in Rossum vertelden verschillende deelnemers dat er voor hen fundamentele dingen waren veranderd. Dat was voor mij een eyeopener. Van nieuwe banen tot nog meer verantwoordelijkheid pakken in hun huidige functie. Zo vertelde één van de deelnemers dat hij tijdens de opleiding had ontdekt dat hij voor de troepen uit was gaan lopen. Hij heeft daarom alle managers bij elkaar geroepen en alles op tafel gelegd. Dat vond ik heel dapper en illustreert ook dat toekomstmakers echt het voortouw durven te nemen.”
Handvatten aanreiken
Nanninga: “Ik heb het leerprogramma zelf ook gevolgd en daar leerde ik dat de Unie concrete handvatten moet aanreiken. Hoe maak je circulaire oeverbeschoeiïng? Hoe realiseer je een circulair gemaal? Wat is klimaatneutraal opdrachtgeverschap? Hoe kies je voor circulair asset management? Dat zijn vragen waar de Unie en STOWA bij kunnen helpen. Het fijne van de opleiding is dat de toekomstmakers elkaar nu makkelijker weten te vinden. Het zou mooi zijn als er op den duur een brede beweging ontstaat.” De Leeuw: “De huidige STOWA-directeur Mark van der Werf zei in zijn vorige functie als innovatiemanager bij de Unie van Waterschappen dat zo’n vijftig toekomstmakers het verschil kunnen maken. We hebben er nu 24. We hebben dus in elk geval nog twee lichtingen nodig.”
Transitie is een expeditie
“Een transitie zou je kunnen vergelijken met een expeditie. Je weet niet wat je tegen gaat komen en welke obstakels je weg moet nemen. De waterschappen zijn aan het veranderen van assetgedreven organisaties naar impactgedreven organisaties. We moeten meer doen dan het beheren van dijken, zuiveringen en gemalen. We zoeken steeds meer in overleg met onze omgeving naar oplossingen. We hebben de sleutels dus niet meer alleen zelf in handen. De oplossing voor waterveiligheid ligt bijvoorbeeld nadrukkelijk in ruimtelijke ordening. En als we de waterkwaliteit willen verbeteren, moeten we veel meer werk maken van de bronaanpak. Dat betekent een grote verandering in rol, positie en werkwijze voor de waterschappen. Kijk naar het programma Water en Bodem Sturend. Of een waterschap dat naar de Raad van State stapt om het waterbelang te verdedigen. Ik zie dat het leerprogramma Circulaire Waterschappen kan helpen bij die veranderingen”, aldus Sander Mager, bestuurder bij de Unie van Waterschappen en verantwoordelijk voor de portefeuille duurzaamheid en circulaire economie.