STOWATERINFOOTJES
WATER
Nieuw instrument op komst voor schadeberekening wateroverlast en overstromingen
Rijkswaterstaat, STOWA en de gezamenlijke waterschappen gaan de Waterschadeschatter (WSS, STOWA) en de Schade en Slachtoffer Module (SSM, RWS) samenvoegen tot een nieuw instrument. Daar zijn volgens Olivier Hoes van de TU Delft voldoende redenen voor. Zo overlappen ze onder meer in gebruik: “Daar knarst het.”
Wateroverlast kan, afhankelijk van de omvang en duur, zorgen voor schade. Schade aan gewassen, infrastructuur (wegen die onder water staan) of gebouwen. Bij grote waterdiepten door overstromingen kunnen ook slachtoffers vallen. Voor het in beeld brengen van de schade en het afwegen van de kosten en baten van maatregelen om schade (en in het geval van de SSM: slachtoffers) te verminderen of te voorkomen, zijn momenteel twee instrumenten beschikbaar: de Waterschadeschatter en de Schade en Slachtoffer Module.
Weinig veranderd
Verschillen
Waar het volgens Hoes misgaat zijn de schadeberekeningen van wateroverlastgebeurtenissen tussen grote overstromingen en ‘kleine’ wateroverlast in, zoals het berekenen van de schade door een doorbraak van een boezemkade, of de gevolgen van een maalstop. Hoes: “Hier komen de instrumenten te kort. Voer je met beide instrumenten met dezelfde input een schadeberekening uit, dan krijg je discussie over de verschillen tussen de uitkomsten en de oorzaken van die verschillen. Vaak houdt men ook vast aan de eigen voorkeursmethode, zonder verder vragen te stellen naar de betrouwbaarheid van de uitkomsten. Hier gaat het echt knarsen.”
Een ander heikel punt is volgens Hoes de leeftijd van beide instrumenten. De WSS stamt uit 2013, de SSM uit 2004. Ondanks aanpassingen in de loop der tijd, is er in de basis aan de instrumenten weinig veranderd. In de tussentijd zijn er volgens Hoes ontwikkelingen geweest waarop je de bestaande instrumenten niet meer kunt blijven aanpassen. “Zo zijn de brondata gedetailleerder geworden en worden ze vaker geüpdatet. Ook zijn de onderliggende modellen verbeterd en zijn de rekentijden korter geworden. Op enig moment wil je dit zo goed mogelijk meenemen.”
“We staan nu voor de opgave een nieuw instrument te ontwikkelen waarin de beste elementen uit oude instrumenten worden ondergebracht en alle nieuwe ontwikkelingen worden meegenomen”, aldus Hoes. Het is volgens hem om meerdere redenen verstandiger iets nieuws te bouwen, dan om het ene instrument te integreren in het ander. “Ik hoop dat we het zo kunnen maken dat het nieuwe instrument voor alle gebruikers vertrouwde uitkomsten oplevert, of hooguit iets andere uitkomsten genereert die wel heel goed te verklaren zijn.” Het nieuwe instrument is naar verwachting komend jaar gereed.
In een vorig jaar in opdracht van STOWA uitgevoerde studie bracht Hoes de overeenkomsten en verschillen tussen beide instrumenten in beeld. De overeenkomsten zitten vooral in de informatie die gebruikt wordt om schadeberekeningen te maken. Verschillen zitten met name in het toepassingsbereik, aldus Hoes: “De WSS wordt gebruikt voor schades bij wateroverlast door hevige regenval, tot waterdieptes van enkele decimeters; de SSM wordt normaal gesproken gebruikt voor overstromingen door dijkdoorbraken en gaat tot enkele meters.” Er zitten daardoor in de schaalgrootte waarop wordt gerekend en in de detaillering van schadecategorieën soms behoorlijke verschillen. De WSS rekent op 0,5 bij 0,5 meter, de SSM kan maximaal tot 5 bij 5 meter. De SMM heeft één schadecategorie Landbouw, terwijl de WSS deze categorie heeft uitgesplitst in verschillende teelten.
Effluent als aanvullende bron voor bereiding drinkwater:
kan het, mag het, wil (men) het?
De vraag naar (drink)water neemt toe. Maar de beschikbaarheid staat onder druk door droogte, vervuiling van grond- en oppervlaktewater en natuurlijk de stijgende vraag. Waterschappen en drinkwaterbedrijven zien gezuiverd rioolwater als mogelijke (extra) bron van zoet water. Maar kan het, mag het en wil (men) het? Dat onderzoekt het samenwerkingsverband Ultieme Waterfabriek, waar ook STOWA bij betrokken is. Een tussenstand.
De vraag of het kan, wordt momenteel onderzocht bij Nieuwater in Emmen. Er is daarbij gekozen voor bewezen technieken, juist omdat de techniek volgens Henry van Veldhuizen, namens STOWA betrokken bij het project, niet het speerpunt is van dit project. “Technisch gezien is het met bestaande technieken al mogelijk gezuiverd rioolwater vergaand te zuiveren tot drinkwater. We willen via uitgebreide monitoring in Emmen vooral aantonen dat het geproduceerde water voldoet aan alle wettelijke gezondheidseisen die er aan drinkwater worden gesteld. Dat gebeurt samen met RIVM.”
Parallel hieraan is onderzocht wat de bepalende factoren zijn voor de acceptatie van gezuiverd rioolwater als bron voor drinkwater, en welke mogelijkheden er zijn de acceptatie te vergroten. Dat laatste lijkt niet nodig. Want uit het acceptatie-onderzoek blijkt dat de maatschappelijke en institutionele acceptatie van gezuiverd rioolwater al overwegend positief is. Van Veldhuizen: “Een verheugende uitkomst, die ingaat tegen het veronderstelde wantrouwen tegen het gebruik van effluent als bron voor drinkwater.”
Waterschap en drinkwaterbedrijf
Meer weten?
Effecten op het watersysteem
Een ander belangrijk aspect dat komt kijken bij het aanbieden van effluent als bron voor drinkwater, is de hiervoor benodigde samenwerking tussen waterschap en drinkwaterbedrijf. Hoe doe je dat, en wat komt daar allemaal bij kijken? Om dit uit te zoeken hebben het Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden (HDSR) en drinkwaterbedrijf Oasen een fictieve samenwerkingsovereenkomst opgesteld. In deze samenwerking stelt HDSR het effluent beschikbaar van rwzi Woerden, waarna Oasen het transport en de opwerking tot drinkwater voor zijn rekening neemt. Deze casus heeft volgens Van Veldhuizen het nodige inzicht gegeven in de zaken die kunnen spelen rondom de levering. Denk aan leveringsvoorwaarden, kosten, kwaliteit, beschikbaarheid en dergelijke. Hoewel er op detailniveau nog wel het een en ander geregeld moet worden, is de overeenkomst aldus de betrokkenen een werkbare blauwdruk die in volgende regionale casussen verder kan worden ontwikkeld.
Op nationale schaal wordt in het project momenteel in kaart gebracht welke wetten en regels moeten veranderen voor grootschalige toepassing van effluent als bron voor drinkwater.
Volgens Van Veldhuizen is er in de houding van zowel waterschappen als drinkwaterbedrijven de afgelopen jaren het nodige ten positieve veranderd, als het gaat om het opwerken van effluent tot drinkwater. “Na 2030 dreigen er leveringstekorten voor drinkwater. Dus zullen we met elkaar iets moeten doen. Daar zijn zowel de waterschappen als de drinkwaterbedrijven inmiddels wel van overtuigd. Enkele drinkwaterbedrijven zijn nog wat voorzichtig. Toch komt de Ultieme Waterfabriek in de basis uit de koker van één van de drinkwaterbedrijven zelf. Dit project moet ervoor zorgen dat we zeker weten of gezuiverd rioolwater als aanvullende bron kan worden ingezet.”
> Bekijk de projectpagina op stowa.nl
> Lees een uitgebreid achtergrondverhaal over de Ultieme Waterfabriek in STOWA ter Info 88
Als je effluent gaat gebruiken als bron voor drinkwater, onttrek je dat – in ieder geval deels – aan het watersysteem. In het project heeft men ondertussen dan ook een eerste verkenning gedaan wat dit betekent voor de waterkwaliteit en de waterkwantiteit van de effluent-ontvangende oppervlaktewateren. De verkenning richtte zich met name op droge perioden, want dan is gezuiverd effluent vaak een belangrijke voedingsbron van kleine wateren en beken. Van Veldhuizen: “De uitgevoerde verkenning leverden waardevolle inzichten op. Bovendien kwamen onderwerpen bovendrijven die we verder met elkaar moeten onderzoeken.”
STOWA en HWH brengen brochure uit over AI in het waterbeheer
De mogelijkheden van kunstmatige intelligentie (AI) lijken eindeloos, ook voor het regionale waterbeheer. Maar wat is AI nu precies, welke mogelijkheden biedt het en wat zijn de valkuilen? Om daar meer duidelijkheid over te scheppen heeft STOWA samen met het Waterschapshuis de brochure ‘AI aan zet in het waterbeheer’ gemaakt. In de decemberuitgave van de STOWA ter Info gaan we dieper in op het gebruik van AI en digitalisering door de waterschappen.
De snelheid waarmee kunstmatige intelligentie zich ontwikkelt, is indrukwekkend. AI lijkt klaar voor gebruik in het (regionale) waterbeheer. Denk aan het sneller herkennen van patronen in waterdata, het beter voorspellen van droogte of wateroverlast en het slimmer aansturen van afvalwaterzuiveringen, polder- en boezemgemalen. Het biedt kortom talloze kansen, maar roept ook de nodige vragen op. Worden we straks overspoeld met informatie waarvan we niet weten hoe betrouwbaar die is? Begrijpen we straks nog waarom we doen wat we doen? Hoe verandert ons werk en ons werkveld door AI en hoe geven we deze veranderingen goed vorm? Hoe duurzaam is het gebruik van AI eigenlijk? De brochure gaat dieper in op deze vragen.
U leest ook welke interessante mogelijkheden deze technologie biedt voor het waterbeheer. In een tijd waarin waterschappen steeds vaker geconfronteerd worden met droogte, wateroverlast en afnemende waterkwaliteit, helpen slimme AI-oplossingen bij het analyseren van grote datastromen, het sneller signalen herkennen en proactief handelen.
De brochure werd op 3 september gelanceerd tijdens het digitaliseringsberaad van de waterschappen. Vincent Lokin, Uniebestuurder en voorzitter van het digitaliseringsberaad, en Piet-Hein Daverveldt, voorzitter van het Waterschapshuis, ontvingen de eerste twee exemplaren van de brochure.
Beeld vervaardigt met AI
STOWA lanceert AI-zoekassistent voor doorzoeken eigen publicaties
STOWA heeft samen met het Waterschapshuis een AI-zoekassistent ontwikkeld. Deze zoekassistent helpt je op weg bij het vinden van alle antwoorden op kennisvragen over regionaal waterbeheer. De assistent doorzoekt daarvoor alle Deltafacts en publicaties die STOWA in haar bestaan heeft uitgebracht.
STOWA ontwikkelt en verzamelt al decennialang praktisch toepasbare kennis voor het beantwoorden van de vragen van regionale waterbeheerders. Veel van die kennis, is nog steeds bruikbaar. “Maar hoe kunnen die kennis beter ontsluiten dan dat we nu doen? Deze vraag was de aanleiding om met het Waterschapshuis iets vernieuwends te gaan doen en deze zoekassistent te ontwikkelen”, aldus STOWA-directeur Mark van der Werf.
Van der Werf hecht eraan te zeggen dat de zoekassistent vooral is bedoeld om gebruikers snel en kundig op weg te helpen bij het vinden van antwoorden op inhoudelijke vragen. “Wil je zeker weten of het antwoord juist is, ga dan altijd terug naar de bron.” Dat kan overigens heel eenvoudig, want de zoekassistent geeft bij het gegeven antwoord altijd één of meer bronvermeldingen. Deze verwijzen naar de publicatie op basis waarvan het antwoord wordt gegeven. De betreffende publicatie kun je vervolgens ook direct downloaden.
Reikwijdte zoekresultaten
De reikwijdte van de zoekresultaten is zoals gezegd beperkt tot de Deltafacts en publicaties die in de publicatiedatabase van STOWA zijn opgenomen. Met een reden: “We beperken ons tot het doorzoeken van die informatie die STOWA feitelijk kan verantwoorden.” In sommige gevallen verwijst de zoekassistent wel naar satellietwebsites van STOWA. Denk aan handreikinggrasbekledingen.nl, www.wikinoodmaatregelen.nl, www.sleutelfactortoxiciteit.nl, of www.kenniscentrumbever.nl. Hier kun je in dat geval je zoektocht vervolgen.
De AI-zoekassistent zoekt dagelijks naar nieuwe publicaties op de website. Deze worden gedownload en verwerkt in de documentdatabase van de zoekassistent. Zo blijft de database actueel.
STOWA heeft op de eigen website een uitgebreide verantwoording opgenomen voor het gebruik.

Watermicro 2025: tandje erbij als het gaat om veilig water voor mens en dier
Van 15 tot en met 20 juni vond in Amersfoort Watermicro2025 plaats, een internationaal congres over watermicrobiologie. Zo’n 550 deelnemers uit 65 landen werden bijgepraat over de laatste ontwikkelingen op het gebied van ziekteverwekkers in water, zoals het noro-virus, legionella, salmonella en antibioticaresistente bacteriën. Er werd specifiek ingegaan op klimaatverandering en de effecten daarvan op waterveiligheid. We blikken kort terug met Imke Leenen, die namens STOWA in het organiserende comité zat.
Leenen vond het verheugend om te zien dat er veel jonge waterprofessionals aanwezig waren tijdens deze bijeenkomt: “Daar hadden we als organisatie op ingezet, en dat is gelukt. Daar ben ik heel tevreden mee. In de slipstream daarvan hebben we tijdens dit congres ook geëxperimenteerd met andere manieren van presenteren, bijvoorbeeld via storytelling en kunst. Juist om jongeren te binden en te boeien. Er ontstond daardoor een jeugdig elan tijdens het congres. En iets om in het achterhoofd te houden voor toekomstige bijeenkomsten.”
Hoewel STOWA wel het een en ander doet op het gebied van de microbiologische aspecten van water, mag er volgens Leenen nog wel een tandje bij. We lopen voorop bij rioolwatersurveillance, ooit gestart om de ontwikkeling en verspreiding van het Corona-virus te monitoren. Maar er speelt veel meer. Denk aan antibioticaresistente bacteriën in afvalwater, of hergebruik van effluent. Wat zijn de microbiologische uitdagingen? En zoals gezegd: het wordt om meerdere redenen steeds urgenter.”
Impressies van de verschillende congresdagen







Meer weten
Op de website van het congres – www.watermicro2025.nl – vindt u onder het tabblad ‘Abstract Book and Posters’ een schat aan informatie over de presentaties die zijn gehouden en de posters die werden gepresenteerd tijdens dit congres.
Meetinstrumenten in een waterkering
Meerjarige monitoring levert waardevolle inzichten op in gedrag van kades
Na jaren van meten krijgen we steeds meer inzicht in de grondwaterdynamiek in kades. Die is sterk wisselend, zowel in de tijd als in de ruimte. Dat maakt hun gedrag minder voorspelbaar, en benadrukt het belang van meerjarige monitoring en van het hebben van goede indicatoren voor inzicht in de grondwaterdynamiek. Dat alles om de veiligheid van polder- en boezemkades te waarborgen.
Sinds 2020 monitoren drie waterschappen op tien locaties in Zuid-Holland de grondwaterstanden en het bodemvocht in een aantal boezem- en polderkades. De aanleiding ervoor waren de toenemende langere periodes van droogte. De hoogheemraadschappen van Schieland en de Krimpenerwaard, Rijnland en Delfland voeren de metingen uit. Ze worden daarbij ondersteund door Rijkswaterstaat en krijgen financiële bijdragen van STOWA en IPO. “Deze meerjarige monitoring biedt een unieke kans om te zien hoe boezem- en polderkades zich gedragen onder uiteenlopende weersomstandigheden”, stelt Oscar van Dam, programmamanager Waterveiligheid bij STOWA.


Het monitoringsysteem voor grondwaterstanden en bodemvocht van de hoogheemraadschappen van Schieland en de Krimpenerwaard, Rijnland en Delfland (l) en locaties waar gemonitord wordt (r).
Meerdere lekkages en verzakkingen van de kruin bij een droogtegevoelige waterkering in Ommoord bij Rotterdam (l) en de locatie tijdens reparatiewerkzaamheden (r)
Risico’s eerder herkennen
Neerslag onderschatte factor
Waterhuishouding beter begrijpen
Dat extreme neerslag een probleem is, bleek in de winter van 2023-2024. Bij de meeste waterschappen traden in die periode geen grote problemen op, maar bij Delfland en Rivierenland deden zich lokaal afschuivingen, verzakkingen en lekkages van kades voor. De oorzaak lag vooral in extreme meerdaagse neerslag, die de kades verzadigde en de stabiliteit onder druk zette. Waterschappen zouden om die reden beter moeten kijken naar de grondwaterstanden en de invloed van weersomstandigheden.
Oscar van Dam: “Hoewel grondwater een cruciale rol speelt in de stabiliteit van dijken, wordt er weinig gemeten en maken we grove aannames in onze modellen. Ook met het oog op de toekomst is meten wel nodig. Extremere neerslag en steeds vaker voorkomende droogte perioden beïnvloeden de grondwaterstanden en de veiligheid van kaden.”
Uit het onderzoek blijkt dat vooral neerslag een onderschat risico is voor de stabiliteit van kades. Alleen naar de boezemwaterstand kijken is niet genoeg; ook neerslag en grondwaterstanden moeten in beeld zijn. Het is noodzakelijk om de freatische lijn, de grondwaterstand in de dijk, en de invloed van neerslag te volgen. Door meerdere jaren te meten ontstaat inzicht in pieken en variaties, zo blijkt uit de langjarige meetcampagne.
“We wilden de waterhuishouding in kades beter begrijpen en technieken ontwikkelen om risico-inschattingen en inspecties te ondersteunen”, zegt Bart Strijker die betrokken is bij het project. Hij is promovendus aan de TU Delft en adviseur veiligheid en crisisbeheersing bij HKV Lijn in Water. De meetresultaten na enkele natte en droge jaren geven inzicht in de grondwaterdynamiek van dijken en de invloed op de stabiliteit ervan. Zowel extreme droogte, extreme natheid als de afwisseling daartussen, kunnen de stabiliteit van kades aantasten of juist versterken, zo blijkt. Dit is afhankelijk van lokale factoren als ondergrond, profiel en stijghoogte.




STOWATERINFOOTJES
STOWA lanceert
AI-zoekassistent voor doorzoeken eigen publicaties
STOWA en HWH brengen brochure uit over AI in het waterbeheer
Watermicro 2025: tandje erbij als het gaat om veilig water voor mens en dier
Nieuw instrument op komst voor schadeberekening wateroverlast en overstromingen
Meerjarige monitoring levert waardevolle inzichten op in gedrag van kades
Effluent als aanvullende bron voor bereiding drinkwater: kan het, mag het, wil (men) het?
WATER
Nieuw instrument op komst voor schadeberekening wateroverlast en overstromingen
Rijkswaterstaat, STOWA en de gezamenlijke waterschappen gaan de Waterschadeschatter (WSS, STOWA) en de Schade en Slachtoffer Module (SSM, RWS) samenvoegen tot een nieuw instrument. Daar zijn volgens Olivier Hoes van de TU Delft voldoende redenen voor. Zo overlappen ze onder meer in gebruik: “Daar knarst het.”
Wateroverlast kan, afhankelijk van de omvang en duur, zorgen voor schade. Schade aan gewassen, infrastructuur (wegen die onder water staan) of gebouwen. Bij grote waterdiepten door overstromingen kunnen ook slachtoffers vallen. Voor het in beeld brengen van de schade en het afwegen van de kosten en baten van maatregelen om schade (en in het geval van de SSM: slachtoffers) te verminderen of te voorkomen, zijn momenteel twee instrumenten beschikbaar: de Waterschadeschatter en de Schade en Slachtoffer Module.
Weinig veranderd
In een vorig jaar in opdracht van STOWA uitgevoerde studie bracht Hoes de overeenkomsten en verschillen tussen beide instrumenten in beeld. De overeenkomsten zitten vooral in de informatie die gebruikt wordt om schadeberekeningen te maken. Verschillen zitten met name in het toepassingsbereik, aldus Hoes: “De WSS wordt gebruikt voor schades bij wateroverlast door hevige regenval, tot waterdieptes van enkele decimeters; de SSM wordt normaal gesproken gebruikt voor overstromingen door dijkdoorbraken en gaat tot enkele meters.” Er zitten daardoor in de schaalgrootte waarop wordt gerekend en in de detaillering van schadecategorieën soms behoorlijke verschillen. De WSS rekent op 0,5 bij 0,5 meter, de SSM kan maximaal tot 5 bij 5 meter. De SMM heeft één schadecategorie Landbouw, terwijl de WSS deze categorie heeft uitgesplitst in verschillende teelten.
Verschillen
Waar het volgens Hoes misgaat zijn de schadeberekeningen van wateroverlastgebeurtenissen tussen grote overstromingen en ‘kleine’ wateroverlast in, zoals het berekenen van de schade door een doorbraak van een boezemkade, of de gevolgen van een maalstop. Hoes: “Hier komen de instrumenten te kort. Voer je met beide instrumenten met dezelfde input een schadeberekening uit, dan krijg je discussie over de verschillen tussen de uitkomsten en de oorzaken van die verschillen. Vaak houdt men ook vast aan de eigen voorkeursmethode, zonder verder vragen te stellen naar de betrouwbaarheid van de uitkomsten. Hier gaat het echt knarsen.”
Een ander heikel punt is volgens Hoes de leeftijd van beide instrumenten. De WSS stamt uit 2013, de SSM uit 2004. Ondanks aanpassingen in de loop der tijd, is er in de basis aan de instrumenten weinig veranderd. In de tussentijd zijn er volgens Hoes ontwikkelingen geweest waarop je de bestaande instrumenten niet meer kunt blijven aanpassen. “Zo zijn de brondata gedetailleerder geworden en worden ze vaker geüpdatet. Ook zijn de onderliggende modellen verbeterd en zijn de rekentijden korter geworden. Op enig moment wil je dit zo goed mogelijk meenemen.”
“We staan nu voor de opgave een nieuw instrument te ontwikkelen waarin de beste elementen uit oude instrumenten worden ondergebracht en alle nieuwe ontwikkelingen worden meegenomen”, aldus Hoes. Het is volgens hem om meerdere redenen verstandiger iets nieuws te bouwen, dan om het ene instrument te integreren in het ander. “Ik hoop dat we het zo kunnen maken dat het nieuwe instrument voor alle gebruikers vertrouwde uitkomsten oplevert, of hooguit iets andere uitkomsten genereert die wel heel goed te verklaren zijn.” Het nieuwe instrument is naar verwachting komend jaar gereed.
Effluent als aanvullende bron voor bereiding drinkwater:
kan het, mag het, wil (men) het?
De vraag naar (drink)water neemt toe. Maar de beschikbaarheid staat onder druk door droogte, vervuiling van grond- en oppervlaktewater en natuurlijk de stijgende vraag. Waterschappen en drinkwaterbedrijven zien gezuiverd rioolwater als mogelijke (extra) bron van zoet water. Maar kan het, mag het en wil (men) het? Dat onderzoekt het samenwerkingsverband Ultieme Waterfabriek, waar ook STOWA bij betrokken is. Een tussenstand.
De vraag of het kan, wordt momenteel onderzocht bij Nieuwater in Emmen. Er is daarbij gekozen voor bewezen technieken, juist omdat de techniek volgens Henry van Veldhuizen, namens STOWA betrokken bij het project, niet het speerpunt is van dit project. “Technisch gezien is het met bestaande technieken al mogelijk gezuiverd rioolwater vergaand te zuiveren tot drinkwater. We willen via uitgebreide monitoring in Emmen vooral aantonen dat het geproduceerde water voldoet aan alle wettelijke gezondheidseisen die er aan drinkwater worden gesteld. Dat gebeurt samen met RIVM.”
Parallel hieraan is onderzocht wat de bepalende factoren zijn voor de acceptatie van gezuiverd rioolwater als bron voor drinkwater, en welke mogelijkheden er zijn de acceptatie te vergroten. Dat laatste lijkt niet nodig. Want uit het acceptatie-onderzoek blijkt dat de maatschappelijke en institutionele acceptatie van gezuiverd rioolwater al overwegend positief is. Van Veldhuizen: “Een verheugende uitkomst, die ingaat tegen het veronderstelde wantrouwen tegen het gebruik van effluent als bron voor drinkwater.”
> Bekijk de projectpagina op stowa.nl
> Lees een uitgebreid achtergrondverhaal over de Ultieme Waterfabriek in STOWA ter Info 88
Meer weten?
Een ander belangrijk aspect dat komt kijken bij het aanbieden van effluent als bron voor drinkwater, is de hiervoor benodigde samenwerking tussen waterschap en drinkwaterbedrijf. Hoe doe je dat, en wat komt daar allemaal bij kijken? Om dit uit te zoeken hebben het Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden (HDSR) en drinkwaterbedrijf Oasen een fictieve samenwerkingsovereenkomst opgesteld. In deze samenwerking stelt HDSR het effluent beschikbaar van rwzi Woerden, waarna Oasen het transport en de opwerking tot drinkwater voor zijn rekening neemt. Deze casus heeft volgens Van Veldhuizen het nodige inzicht gegeven in de zaken die kunnen spelen rondom de levering. Denk aan leveringsvoorwaarden, kosten, kwaliteit, beschikbaarheid en dergelijke. Hoewel er op detailniveau nog wel het een en ander geregeld moet worden, is de overeenkomst aldus de betrokkenen een werkbare blauwdruk die in volgende regionale casussen verder kan worden ontwikkeld.
Op nationale schaal wordt in het project momenteel in kaart gebracht welke wetten en regels moeten veranderen voor grootschalige toepassing van effluent als bron voor drinkwater.
Volgens Van Veldhuizen is er in de houding van zowel waterschappen als drinkwaterbedrijven de afgelopen jaren het nodige ten positieve veranderd, als het gaat om het opwerken van effluent tot drinkwater. “Na 2030 dreigen er leveringstekorten voor drinkwater. Dus zullen we met elkaar iets moeten doen. Daar zijn zowel de waterschappen als de drinkwaterbedrijven inmiddels wel van overtuigd. Enkele drinkwaterbedrijven zijn nog wat voorzichtig. Toch komt de Ultieme Waterfabriek in de basis uit de koker van één van de drinkwaterbedrijven zelf. Dit project moet ervoor zorgen dat we zeker weten of gezuiverd rioolwater als aanvullende bron kan worden ingezet.”
Waterschap en drinkwaterbedrijf
Als je effluent gaat gebruiken als bron voor drinkwater, onttrek je dat – in ieder geval deels – aan het watersysteem. In het project heeft men ondertussen dan ook een eerste verkenning gedaan wat dit betekent voor de waterkwaliteit en de waterkwantiteit van de effluent-ontvangende oppervlaktewateren. De verkenning richtte zich met name op droge perioden, want dan is gezuiverd effluent vaak een belangrijke voedingsbron van kleine wateren en beken. Van Veldhuizen: “De uitgevoerde verkenning leverden waardevolle inzichten op. Bovendien kwamen onderwerpen bovendrijven die we verder met elkaar moeten onderzoeken.”
Effecten op het watersysteem
STOWA en HWH brengen brochure uit over AI in het waterbeheer
De mogelijkheden van kunstmatige intelligentie (AI) lijken eindeloos, ook voor het regionale waterbeheer. Maar wat is AI nu precies, welke mogelijkheden biedt het en wat zijn de valkuilen? Om daar meer duidelijkheid over te scheppen heeft STOWA samen met het Waterschapshuis de brochure ‘AI aan zet in het waterbeheer’ gemaakt. In de decemberuitgave van de STOWA ter Info gaan we dieper in op het gebruik van AI en digitalisering door de waterschappen.
De snelheid waarmee kunstmatige intelligentie zich ontwikkelt, is indrukwekkend. AI lijkt klaar voor gebruik in het (regionale) waterbeheer. Denk aan het sneller herkennen van patronen in waterdata, het beter voorspellen van droogte of wateroverlast en het slimmer aansturen van afvalwaterzuiveringen, polder- en boezemgemalen. Het biedt kortom talloze kansen, maar roept ook de nodige vragen op. Worden we straks overspoeld met informatie waarvan we niet weten hoe betrouwbaar die is? Begrijpen we straks nog waarom we doen wat we doen? Hoe verandert ons werk en ons werkveld door AI en hoe geven we deze veranderingen goed vorm? Hoe duurzaam is het gebruik van AI eigenlijk? De brochure gaat dieper in op deze vragen.
U leest ook welke interessante mogelijkheden deze technologie biedt voor het waterbeheer. In een tijd waarin waterschappen steeds vaker geconfronteerd worden met droogte, wateroverlast en afnemende waterkwaliteit, helpen slimme AI-oplossingen bij het analyseren van grote datastromen, het sneller signalen herkennen en proactief handelen.
De brochure werd op 3 september gelanceerd tijdens het digitaliseringsberaad van de waterschappen. Vincent Lokin, Uniebestuurder en voorzitter van het digitaliseringsberaad, en Piet-Hein Daverveldt, voorzitter van het Waterschapshuis, ontvingen de eerste twee exemplaren van de brochure.
Beeld vervaardigt met AI
STOWA lanceert AI-zoekassistent voor doorzoeken eigen publicaties
STOWA heeft samen met het Waterschapshuis een AI-zoekassistent ontwikkeld. Deze zoekassistent helpt je op weg bij het vinden van alle antwoorden op kennisvragen over regionaal waterbeheer. De assistent doorzoekt daarvoor alle Deltafacts en publicaties die STOWA in haar bestaan heeft uitgebracht.
STOWA ontwikkelt en verzamelt al decennialang praktisch toepasbare kennis voor het beantwoorden van de vragen van regionale waterbeheerders. Veel van die kennis, is nog steeds bruikbaar. “Maar hoe kunnen die kennis beter ontsluiten dan dat we nu doen? Deze vraag was de aanleiding om met het Waterschapshuis iets vernieuwends te gaan doen en deze zoekassistent te ontwikkelen”, aldus STOWA-directeur Mark van der Werf.
Van der Werf hecht eraan te zeggen dat de zoekassistent vooral is bedoeld om gebruikers snel en kundig op weg te helpen bij het vinden van antwoorden op inhoudelijke vragen. “Wil je zeker weten of het antwoord juist is, ga dan altijd terug naar de bron.” Dat kan overigens heel eenvoudig, want de zoekassistent geeft bij het gegeven antwoord altijd één of meer bronvermeldingen. Deze verwijzen naar de publicatie op basis waarvan het antwoord wordt gegeven. De betreffende publicatie kun je vervolgens ook direct downloaden.
De reikwijdte van de zoekresultaten is zoals gezegd beperkt tot de Deltafacts en publicaties die in de publicatiedatabase van STOWA zijn opgenomen. Met een reden: “We beperken ons tot het doorzoeken van die informatie die STOWA feitelijk kan verantwoorden.” In sommige gevallen verwijst de zoekassistent wel naar satellietwebsites van STOWA. Denk aan handreikinggrasbekledingen.nl, www.wikinoodmaatregelen.nl, www.sleutelfactortoxiciteit.nl, of www.kenniscentrumbever.nl. Hier kun je in dat geval je zoektocht vervolgen.
De AI-zoekassistent zoekt dagelijks naar nieuwe publicaties op de website. Deze worden gedownload en verwerkt in de documentdatabase van de zoekassistent. Zo blijft de database actueel.
STOWA heeft op de eigen website een uitgebreide verantwoording opgenomen voor het gebruik.
Reikwijdte zoekresultaten

Watermicro 2025: tandje erbij als het gaat om veilig water voor mens en dier
Van 15 tot en met 20 juni vond in Amersfoort Watermicro2025 plaats, een internationaal congres over watermicrobiologie. Zo’n 550 deelnemers uit 65 landen werden bijgepraat over de laatste ontwikkelingen op het gebied van ziekteverwekkers in water, zoals het noro-virus, legionella, salmonella en antibioticaresistente bacteriën. Er werd specifiek ingegaan op klimaatverandering en de effecten daarvan op waterveiligheid. We blikken kort terug met Imke Leenen, die namens STOWA in het organiserende comité zat.
Leenen vond het verheugend om te zien dat er veel jonge waterprofessionals aanwezig waren tijdens deze bijeenkomt: “Daar hadden we als organisatie op ingezet, en dat is gelukt. Daar ben ik heel tevreden mee. In de slipstream daarvan hebben we tijdens dit congres ook geëxperimenteerd met andere manieren van presenteren, bijvoorbeeld via storytelling en kunst. Juist om jongeren te binden en te boeien. Er ontstond daardoor een jeugdig elan tijdens het congres. En iets om in het achterhoofd te houden voor toekomstige bijeenkomsten.”
Hoewel STOWA wel het een en ander doet op het gebied van de microbiologische aspecten van water, mag er volgens Leenen nog wel een tandje bij. We lopen voorop bij rioolwatersurveillance, ooit gestart om de ontwikkeling en verspreiding van het Corona-virus te monitoren. Maar er speelt veel meer. Denk aan antibioticaresistente bacteriën in afvalwater, of hergebruik van effluent. Wat zijn de microbiologische uitdagingen? En zoals gezegd: het wordt om meerdere redenen steeds urgenter.”
Impressies van de verschillende congresdagen

Op de website van het congres – www.watermicro2025.nl – vindt u onder het tabblad ‘Abstract Book and Posters’ een schat aan informatie over de presentaties die zijn gehouden en de posters die werden gepresenteerd tijdens dit congres.
Meer weten






Meerjarige monitoring levert waardevolle inzichten op in gedrag van kades
Na jaren van meten krijgen we steeds meer inzicht in de grondwaterdynamiek in kades. Die is sterk wisselend, zowel in de tijd als in de ruimte. Dat maakt hun gedrag minder voorspelbaar, en benadrukt het belang van meerjarige monitoring en van het hebben van goede indicatoren voor inzicht in de grondwaterdynamiek. Dat alles om de veiligheid van polder- en boezemkades te waarborgen.
Meetinstrumenten in een waterkering
Sinds 2020 monitoren drie waterschappen op tien locaties in Zuid-Holland de grondwaterstanden en het bodemvocht in een aantal boezem- en polderkades. De aanleiding ervoor waren de toenemende langere periodes van droogte. De hoogheemraadschappen van Schieland en de Krimpenerwaard, Rijnland en Delfland voeren de metingen uit. Ze worden daarbij ondersteund door Rijkswaterstaat en krijgen financiële bijdragen van STOWA en IPO. “Deze meerjarige monitoring biedt een unieke kans om te zien hoe boezem- en polderkades zich gedragen onder uiteenlopende weersomstandigheden”, stelt Oscar van Dam, programmamanager Waterveiligheid bij STOWA.

Meerdere lekkages en verzakkingen van de kruin bij een droogtegevoelige waterkering in Ommoord bij Rotterdam (l) en de locatie tijdens reparatiewerkzaamheden (r)



“We wilden de waterhuishouding in kades beter begrijpen en technieken ontwikkelen om risico-inschattingen en inspecties te ondersteunen”, zegt Bart Strijker die betrokken is bij het project. Hij is promovendus aan de TU Delft en adviseur veiligheid en crisisbeheersing bij HKV Lijn in Water. De meetresultaten na enkele natte en droge jaren geven inzicht in de grondwaterdynamiek van dijken en de invloed op de stabiliteit ervan. Zowel extreme droogte, extreme natheid als de afwisseling daartussen, kunnen de stabiliteit van kades aantasten of juist versterken, zo blijkt. Dit is afhankelijk van lokale factoren als ondergrond, profiel en stijghoogte.
Dat extreme neerslag een probleem is, bleek in de winter van 2023-2024. Bij de meeste waterschappen traden in die periode geen grote problemen op, maar bij Delfland en Rivierenland deden zich lokaal afschuivingen, verzakkingen en lekkages van kades voor. De oorzaak lag vooral in extreme meerdaagse neerslag, die de kades verzadigde en de stabiliteit onder druk zette. Waterschappen zouden om die reden beter moeten kijken naar de grondwaterstanden en de invloed van weersomstandigheden.
Oscar van Dam: “Hoewel grondwater een cruciale rol speelt in de stabiliteit van dijken, wordt er weinig gemeten en maken we grove aannames in onze modellen. Ook met het oog op de toekomst is meten wel nodig. Extremere neerslag en steeds vaker voorkomende droogte perioden beïnvloeden de grondwaterstanden en de veiligheid van kaden.”
Risico’s eerder herkennen
Uit het onderzoek blijkt dat vooral neerslag een onderschat risico is voor de stabiliteit van kades. Alleen naar de boezemwaterstand kijken is niet genoeg; ook neerslag en grondwaterstanden moeten in beeld zijn. Het is noodzakelijk om de freatische lijn, de grondwaterstand in de dijk, en de invloed van neerslag te volgen. Door meerdere jaren te meten ontstaat inzicht in pieken en variaties, zo blijkt uit de langjarige meetcampagne.
Neerslag onderschatte factor


Het monitoringsysteem voor grondwaterstanden en bodemvocht van de hoogheemraadschappen van Schieland en de Krimpenerwaard, Rijnland en Delfland (l) en locaties waar gemonitord wordt (r).