Deze publicatie maakt gebruik van cookies

We gebruiken functionele en analytische cookies om onze website te verbeteren. Daarnaast plaatsen derde partijen tracking cookies om gepersonaliseerde advertenties op social media weer te geven. Door op accepteren te klikken gaat u akkoord met het plaatsen van deze cookies.
Foto van landbouwer op droge akker die naar de lucht kijkt (komt er eindelijk regen?)

Droogteprogramma STOWA:

Op zoek naar een nieuwe balans tussen (te) nat en (te) droog

Scroll naar hoofdtekst

Het wordt steeds duidelijker wat de gevolgen zijn van langdurige droogte. Niet alleen op landbouw en natuur, maar ook op drinkwatervoorziening en waterkwaliteit. Deze droogte, een (extreem) tekort aan neerslag, komt bovenop ‘verdroging’: menselijke ingrepen die leiden tot (te) lage grondwaterstanden en het wegvallen van kwel in natuurgebieden. STOWA is gestart met een programma dat praktische kennis en inzichten moet opleveren om de effecten van droogte en verdroging te verminderen. Liefs structureel. De naam van het programma: Droogte!

Het idee voor het programma komt niet uit de lucht vallen, aldus programmatrekker Michelle Talsma van STOWA: “De afgelopen zes jaar is het belang van voldoende zoet water voor landbouw, natuur en drinkwatervoorziening echt urgent geworden. Van die zes jaar waren er vier met extreem droge periodes; ook de zomer van 2023 begon droog. Er zijn de afgelopen jaren een aantal rapportages en studies verschenen die benadrukken dat we echt iets moeten gaan doen.”

Bestuurlijke urgentie

Michelle Talsma wijst in dit verband onder meer op de landelijke ‘Eindrapportage van de Beleidstafel Droogte’ (PDF, 1,7MB) van eind 2019. Belangrijkste conclusie uit dat rapport: meer water vasthouden, minder water verbruiken en een klimaatrobuuste inrichting. In de provincie Brabant, waar men veel last heeft van droogte en verdroging, concludeerde de provinciale Adviescommissie Droogte vorig jaar in ‘Zonder Water, geen later’ (PDF, 19,4MB) dat voor een droogterobuust systeem de grondwaterstanden in de gehele provincie structureel moeten worden verhoogd. Dat moet gebeuren door meer water vast te houden, onttrekkingen te verminderen en infiltratie te bevorderen. Talsma: “De feiten spreken voor zich en inmiddels wordt ook bestuurlijk de urgentie gevoeld, getuige de rapporten. Iedereen heeft het erover dat ‘elke druppel telt’ en dat we van ‘kampioen water afvoeren’ naar ‘kampioen water vasthouden’ moeten. De vraag is dan natuurlijk: hoe doe je dat? Dat zijn precies de vragen waar we ons in het programma op richten.”

Prangende vragen

Bij de start van het programma heeft STOWA een Droogtecomissie ingesteld. Daarin zitten vertegenwoordigers van overheden die invloed hebben op het droogtebeleid, of er uitvoering aan moeten geven. Talsma: “Deze commissie heeft een tiental prangende vragen geformuleerd, die de komende tijd in het programma worden opgepakt.” De achtergrond van de commissieleden is heel divers. Het gaat om inhoudelijk deskundigen als hydrologen en ecologen, maar ook om juristen - mensen die thuis zijn in de van toepassing zijnde wet- en regelgeving - en beleidsmedewerkers. “De reden daarvoor is dat je, om van het wat naar het hoe te komen, voor uiteenlopende uitdagingen staat. Je moet niet alleen technisch-inhoudelijke tackelen (bijvoorbeeld effecten van maatregelen), maar ook juridische zaken (bijv. infiltratiewet). En bestuurlijke hobbels uit de weg ruimen. Met de droogtecommissie willen we kijken welke vragen van de beheerders we met elkaar kunnen oppakken. We zoeken daarbij nadrukkelijk de samenwerking met andere partijen om vragen gezamenlijk op te pakken. We kijken ook welke vragen voor advies voorgelegd kunnen worden aan het Expertisenetwerk Zoetwater en Droogte, opgericht door het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (IenW).”

Lieve ouder

Inge Wesel is één van de leden van de Droogtecommissie van STOWA. Ze is als beleidsmedewerker bij Waterschap Brabantse Delta nauw betrokken bij de droogteproblemen binnen haar waterschap. Brabantse Delta is volgens haar Nederland in het klein. “We hebben de hogere zandgronden, waar wateraanvoer onmogelijk is. Maar we hebben ook polders, waar we bij droogte water inlaten vanuit de Maas, wat overigens steeds lastiger wordt. We hebben in ons waterschap dus te maken met alle facetten van het droogtevraagstuk.” Volgens Wesel moeten waterschappen leren moeilijke keuzes te maken om droogte en verdroging aan te pakken. Het droogteprogramma helpt daarbij: “Ik heb een waterschap weleens vergeleken met een lieve ouder; je wilt het beste voor je kind en doet als het even kan alles waar het om vraagt. Maar een lieve ouder is niet hetzelfde als een goede ouder. Die zegt soms bewust nee tegen een kind, omdat die het beste met het kind voor heeft voor de toekomst.”

Verbetering

Volgens Wesel zijn waterschappen te lang bezig geweest met het iedereen naar de zin te maken, maar moeten ze meer oog krijgen voor het algemene maatschappelijke belang: “Maatregelen die we gaan nemen tegen droogte, kunnen individueel pijn gaan doen. Dat is onvermijdelijk. Maar voor de maatschappij in zijn algemeenheid – natuur, landbouw, steden – moet het een verbetering zijn.” Daniel van Buren, net als Wesel lid van de Droogtecommissie en in het dagelijks leven werkzaam als hydroloog bij de provincie Friesland, beaamt dat: “We moeten in het peilbeheer op zoek naar een nieuwe balans tussen natschade en droogteschade, waarbij we het maatschappelijke belang nadrukkelijker meewegen.” Hij heeft voor zijn werk in Friesland vooral behoefte aan een goed onderbouwd droogte-verhaal, en hoopt dat het droogte-programma daarbij kan helpen: “We moeten het gebied in. Dan kun je niet aankomen met maatregelen die ervoor zorgen dat percelen niet meer verdrogen, maar in plaats daarvan te vaak en te lang wateroverlast hebben. Het is een precair evenwicht, waarbij we de nieuwe balans tussen natte en droge omstandigheden, maar ook tussen functies op gebiedsniveau willen vinden. In het verleden is de ontwatering te vaak gericht op de laagste percelen. Maar met de toenemende droogte is dit niet goed voor de landbouw en ook niet voor de natuur. We willen dus gebiedsgerichte maatregelen kunnen nemen die per saldo voor alle functies in een gebied gunstig uitpakken.”

Aan de slag

Boris Teunis is vanuit het ministerie van IenW lid van de Commissie. Hij houdt zich op het ministerie vooral bezig met kennisvragen rondom zoetwaterbeschikbaarheid. “Vanuit mijn functie ben ik heel blij met dit programma. Er liggen al de nodige beleidskaders – zoals de Kamerbrief over water en bodem sturend – maar we moeten wel aan de slag. En om dat te kunnen, zijn er nog wel wat vragen te beantwoorden. Wat komt er bijvoorbeeld kijken bij actieve aanvulling van grondwater en hoe effectief is het? Hoe kun je de sponswerking van de bodem optimaal verhogen, waarbij de kans op wateroverlast niet te veel toeneemt? Het is een mooie ontwikkeling dat STOWA met dit programma zijn coördinerende en initiërende rol pakt op het gebied van toegepaste kennisontwikkeling.” Collega-commissielid Inge Wesel heeft er vooral op toegezien dat juist die vragen zijn geagendeerd die gaan over de uitvoerbaarheid. Want zegt ze: “We weten al heel veel over de maatregelen die we moeten nemen en over de effecten van die maatregelen. Maar ik denk dat waterschappen vooral behoefte hebben aan kennis over juridische en bestuurlijke mogelijkheden die ze hebben. Antwoorden op juridische en governance vragen zijn volgens mij nu vaak belangrijker dan antwoorden op hydrologische vragen, zodat we buiten stappen kunnen gaan zetten.”

De vragen (zie kader) die de Commissie heeft geagendeerd voor het droogteprogramma worden in de komende periode stuk voor stuk uitgewerkt in concrete projecten. Als eerste gaat het project ‘Verantwoord Infiltreren’ van start. Er zijn in het kader van het programma al twee Deltafacts opgeleverd Water vasthouden en bergen in natuurgebieden en Water vasthouden en bergen op landbouwpercelen.

De vragen van het kennisprogramma Droogte!

Wat is het effect van het inlaten van gebiedsvreemd water in een gebied bij droogte, op de kwaliteit van het aanwezige oppervlaktewater en de aanwezige (natte) ecologie?

Verantwoord infiltreren: we willen de grondwaterstanden verhogen en de grondwateraanvulling vergroten, maar wat is het effect van deze kunstmatige infiltratie van water op de (grond)waterkwaliteit? Is de huidige wet- en regelgeving goed en toereikend en kunnen we een hiervoor handreiking opstellen? En wat kunnen we leren van het buitenland?

Wat is het effect van verzilting, in het bijzonder de dynamiek in zoutconcentraties door het jaar heen, op landbouw, natuur en het halen van de KRW-doelen voor een goede waterkwaliteit? Wanneer treedt zoutschade op en hoe modelleer je dat? En hoe kunnen waterbeheerders daar concreet mee omgaan?

Is een verdringingsreeks voor het gebruik van grondwater – in navolging van zo’n reeks voor de verdeling van het beschikbare zoete oppervlaktewater bij watertekort – een bruikbaar instrument om het grondwatergebruik te beperken en/of zijn er andere fiscale en financiële instrumenten?

Hoe bepaal je de draagkracht van een (grond)watersysteem en hoe leid je daaruit gebiedsplafonds af voor grondwateronttrekkingen?

Hoe gaan we bij de aanpak van droogte en verdroging om met natschade, die dan naar verwachting vaker gaat voorkomen? Hoe maken we een goede afweging tussen droogte- en natschade, welke juridische instrumenten hebben we daar voor en hoe zet je deze in?

Wat is de relatie tussen de droogte-opgave en de afvoeren van beken? Kunnen we door alle (ruimtelijke) ontwikkelingen die (extra) water vragen, de doelstelling van een basisafvoer van beken (KRW R-type) nog wel realiseren?

Wat betekent droogte voor de waterkwaliteit? Welke waterkwaliteitseffecten zie je door droogte? Komt er (extra) druk te staan op het behalen van waterkwaliteitsdoelen? En hoe breng je dat in beeld? Via een stresstest waterkwaliteit? (zie ook elders in dit e-zine)

Wat kunnen we leren van het verleden op het gebied van droogte en ruimtelijke ordening? Ook in het verleden is er al kennis voor water in relatie tot ruimtelijke ontwikkelingen ontwikkeld. De vraag is welke kennis dat was en of, en zo ja: hoe deze bruikbaar kan zijn om de uitdagingen op het gebied van droogte van nu op te pakken.

In hoeverre kunnen we het landbouwkundige 'voorjaarsmoment', het moment waarop het agrarische land weer actief gebruikt gaat worden voor bemesting en inzaaien, naar achteren verplaatsen om meer water vast te houden?

Foto van landbouwer op droge akker die naar de lucht kijkt (komt er eindelijk regen?)

Droogteprogramma STOWA:

Op zoek naar een nieuwe balans tussen (te) nat en (te) droog

Het wordt steeds duidelijker wat de gevolgen zijn van langdurige droogte. Niet alleen op landbouw en natuur, maar ook op drinkwatervoorziening en waterkwaliteit. Deze droogte, een (extreem) tekort aan neerslag, komt bovenop ‘verdroging’: menselijke ingrepen die leiden tot (te) lage grondwaterstanden en het wegvallen van kwel in natuurgebieden. STOWA is gestart met een programma dat praktische kennis en inzichten moet opleveren om de effecten van droogte en verdroging te verminderen. Liefs structureel. De naam van het programma: Droogte!

Het idee voor het programma komt niet uit de lucht vallen, aldus programmatrekker Michelle Talsma van STOWA: “De afgelopen zes jaar is het belang van voldoende zoet water voor landbouw, natuur en drinkwatervoorziening echt urgent geworden. Van die zes jaar waren er vier met extreem droge periodes; ook de zomer van 2023 begon droog. Er zijn de afgelopen jaren een aantal rapportages en studies verschenen die benadrukken dat we echt iets moeten gaan doen.”

Bestuurlijke urgentie

Michelle Talsma wijst in dit verband onder meer op de landelijke ‘Eindrapportage van de Beleidstafel Droogte’ (PDF, 1,7MB) van eind 2019. Belangrijkste conclusie uit dat rapport: meer water vasthouden, minder water verbruiken en een klimaatrobuuste inrichting. In de provincie Brabant, waar men veel last heeft van droogte en verdroging, concludeerde de provinciale Adviescommissie Droogte vorig jaar in ‘Zonder Water, geen later’ (PDF, 19,4MB) dat voor een droogterobuust systeem de grondwaterstanden in de gehele provincie structureel moeten worden verhoogd. Dat moet gebeuren door meer water vast te houden, onttrekkingen te verminderen en infiltratie te bevorderen. Talsma: “De feiten spreken voor zich en inmiddels wordt ook bestuurlijk de urgentie gevoeld, getuige de rapporten. Iedereen heeft het erover dat ‘elke druppel telt’ en dat we van ‘kampioen water afvoeren’ naar ‘kampioen water vasthouden’ moeten. De vraag is dan natuurlijk: hoe doe je dat? Dat zijn precies de vragen waar we ons in het programma op richten.”

Prangende vragen

Bij de start van het programma heeft STOWA een Droogtecomissie ingesteld. Daarin zitten vertegenwoordigers van overheden die invloed hebben op het droogtebeleid, of er uitvoering aan moeten geven. Talsma: “Deze commissie heeft een tiental prangende vragen geformuleerd, die de komende tijd in het programma worden opgepakt.” De achtergrond van de commissieleden is heel divers. Het gaat om inhoudelijk deskundigen als hydrologen en ecologen, maar ook om juristen - mensen die thuis zijn in de van toepassing zijnde wet- en regelgeving - en beleidsmedewerkers. “De reden daarvoor is dat je, om van het wat naar het hoe te komen, voor uiteenlopende uitdagingen staat. Je moet niet alleen technisch-inhoudelijke tackelen (bijvoorbeeld effecten van maatregelen), maar ook juridische zaken (bijv. infiltratiewet). En bestuurlijke hobbels uit de weg ruimen. Met de droogtecommissie willen we kijken welke vragen van de beheerders we met elkaar kunnen oppakken. We zoeken daarbij nadrukkelijk de samenwerking met andere partijen om vragen gezamenlijk op te pakken. We kijken ook welke vragen voor advies voorgelegd kunnen worden aan het Expertisenetwerk Zoetwater en Droogte, opgericht door het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (IenW).”

Lieve ouder

Inge Wesel is één van de leden van de Droogtecommissie van STOWA. Ze is als beleidsmedewerker bij Waterschap Brabantse Delta nauw betrokken bij de droogteproblemen binnen haar waterschap. Brabantse Delta is volgens haar Nederland in het klein. “We hebben de hogere zandgronden, waar wateraanvoer onmogelijk is. Maar we hebben ook polders, waar we bij droogte water inlaten vanuit de Maas, wat overigens steeds lastiger wordt. We hebben in ons waterschap dus te maken met alle facetten van het droogtevraagstuk.” Volgens Wesel moeten waterschappen leren moeilijke keuzes te maken om droogte en verdroging aan te pakken. Het droogteprogramma helpt daarbij: “Ik heb een waterschap weleens vergeleken met een lieve ouder; je wilt het beste voor je kind en doet als het even kan alles waar het om vraagt. Maar een lieve ouder is niet hetzelfde als een goede ouder. Die zegt soms bewust nee tegen een kind, omdat die het beste met het kind voor heeft voor de toekomst.”

Verbetering

Volgens Wesel zijn waterschappen te lang bezig geweest met het iedereen naar de zin te maken, maar moeten ze meer oog krijgen voor het algemene maatschappelijke belang: “Maatregelen die we gaan nemen tegen droogte, kunnen individueel pijn gaan doen. Dat is onvermijdelijk. Maar voor de maatschappij in zijn algemeenheid – natuur, landbouw, steden – moet het een verbetering zijn.” Daniel van Buren, net als Wesel lid van de Droogtecommissie en in het dagelijks leven werkzaam als hydroloog bij de provincie Friesland, beaamt dat: “We moeten in het peilbeheer op zoek naar een nieuwe balans tussen natschade en droogteschade, waarbij we het maatschappelijke belang nadrukkelijker meewegen.” Hij heeft voor zijn werk in Friesland vooral behoefte aan een goed onderbouwd droogte-verhaal, en hoopt dat het droogte-programma daarbij kan helpen: “We moeten het gebied in. Dan kun je niet aankomen met maatregelen die ervoor zorgen dat percelen niet meer verdrogen, maar in plaats daarvan te vaak en te lang wateroverlast hebben. Het is een precair evenwicht, waarbij we de nieuwe balans tussen natte en droge omstandigheden, maar ook tussen functies op gebiedsniveau willen vinden. In het verleden is de ontwatering te vaak gericht op de laagste percelen. Maar met de toenemende droogte is dit niet goed voor de landbouw en ook niet voor de natuur. We willen dus gebiedsgerichte maatregelen kunnen nemen die per saldo voor alle functies in een gebied gunstig uitpakken.”

Aan de slag

Boris Teunis is vanuit het ministerie van IenW lid van de Commissie. Hij houdt zich op het ministerie vooral bezig met kennisvragen rondom zoetwaterbeschikbaarheid. “Vanuit mijn functie ben ik heel blij met dit programma. Er liggen al de nodige beleidskaders – zoals de Kamerbrief over water en bodem sturend – maar we moeten wel aan de slag. En om dat te kunnen, zijn er nog wel wat vragen te beantwoorden. Wat komt er bijvoorbeeld kijken bij actieve aanvulling van grondwater en hoe effectief is het? Hoe kun je de sponswerking van de bodem optimaal verhogen, waarbij de kans op wateroverlast niet te veel toeneemt? Het is een mooie ontwikkeling dat STOWA met dit programma zijn coördinerende en initiërende rol pakt op het gebied van toegepaste kennisontwikkeling.” Collega-commissielid Inge Wesel heeft er vooral op toegezien dat juist die vragen zijn geagendeerd die gaan over de uitvoerbaarheid. Want zegt ze: “We weten al heel veel over de maatregelen die we moeten nemen en over de effecten van die maatregelen. Maar ik denk dat waterschappen vooral behoefte hebben aan kennis over juridische en bestuurlijke mogelijkheden die ze hebben. Antwoorden op juridische en governance vragen zijn volgens mij nu vaak belangrijker dan antwoorden op hydrologische vragen, zodat we buiten stappen kunnen gaan zetten.”

De vragen (zie kader) die de Commissie heeft geagendeerd voor het droogteprogramma worden in de komende periode stuk voor stuk uitgewerkt in concrete projecten. Als eerste gaat het project ‘Verantwoord Infiltreren’ van start. Er zijn in het kader van het programma al twee Deltafacts opgeleverd Water vasthouden en bergen in natuurgebieden en Water vasthouden en bergen op landbouwpercelen.

De vragen van het kennisprogramma Droogte!

Wat is het effect van het inlaten van gebiedsvreemd water in een gebied bij droogte, op de kwaliteit van het aanwezige oppervlaktewater en de aanwezige (natte) ecologie? #waterkwaliteit

Verantwoord infiltreren: we willen de grondwaterstanden verhogen en de grondwateraanvulling vergroten, maar wat is het effect van deze kunstmatige infiltratie van water op de (grond)waterkwaliteit? Is de huidige wet- en regelgeving goed en toereikend en kunnen we een hiervoor handreiking opstellen? En wat kunnen we leren van het buitenland? #watersysteem #waterkwaliteit

Wat is het effect van verzilting, in het bijzonder de dynamiek in zoutconcentraties door het jaar heen, op landbouw, natuur en het halen van de KRW-doelen voor een goede waterkwaliteit? Wanneer treedt zoutschade op en hoe modelleer je dat? En hoe kunnen waterbeheerders daar concreet mee omgaan?
#verzilting #watersysteem #waterkwaliteit

Is een verdringingsreeks voor het gebruik van grondwater – in navolging van zo’n reeks voor de verdeling van het beschikbare zoete oppervlaktewater bij watertekort – een bruikbaar instrument om het grondwatergebruik te beperken en/of zijn er andere fiscale en financiële instrumenten? #governance

Hoe bepaal je de draagkracht van een (grond)watersysteem en hoe leid je daaruit gebiedsplafonds af voor grondwateronttrekkingen? #watersysteem

Hoe gaan we bij de aanpak van droogte en verdroging om met natschade, die dan naar verwachting vaker gaat voorkomen? Hoe maken we een goede afweging tussen droogte- en natschade, welke juridische instrumenten hebben we daar voor en hoe zet je deze in? #watermodellering #wet- en regelgeving

Wat is de relatie tussen de droogte-opgave en de afvoeren van beken? Kunnen we door alle (ruimtelijke) ontwikkelingen die (extra) water vragen, de doelstelling van een basisafvoer van beken (KRW R-type) nog wel realiseren? #watersysteem #modellering #waterkwaliteit

Wat betekent droogte voor de waterkwaliteit? Welke waterkwaliteitseffecten zie je door droogte? Komt er (extra) druk te staan op het behalen van waterkwaliteitsdoelen? En hoe breng je dat in beeld? Via een stresstest waterkwaliteit? (zie ook elders in dit e-zine) #watersysteem

Wat kunnen we leren van het verleden op het gebied van droogte en ruimtelijke ordening? Ook in het verleden is er al kennis voor water in relatie tot ruimtelijke ontwikkelingen ontwikkeld. De vraag is welke kennis dat was en of, en zo ja: hoe deze bruikbaar kan zijn om de uitdagingen op het gebied van droogte van nu op te pakken. #cultuurhistorie

In hoeverre kunnen we het landbouwkundige 'voorjaarsmoment', het moment waarop het agrarische land weer actief gebruikt gaat worden voor bemesting en inzaaien, naar achteren verplaatsen om meer water vast te houden? #kennisuitwisseling

STOWA Publicaties

Hier vindt u de digitale uitgaven van STOWA waaronder het digitale magazine Ter Info.
Volledig scherm