Deze publicatie maakt gebruik van cookies

We gebruiken functionele en analytische cookies om onze website te verbeteren. Daarnaast plaatsen derde partijen tracking cookies om gepersonaliseerde advertenties op social media weer te geven. Door op accepteren te klikken gaat u akkoord met het plaatsen van deze cookies.

Hoe zorg je voor een circulaire afvalwaterketen in 2050?

Back to the future

Scroll naar de hoofdtekst

Als je in het jaar 2050 de tijdreis-metro terug zou nemen naar het jaar 2022, zou je ontdekken dat de waterketen nu (i.c. 2050) circulair is, omdat beslissers in het verleden op het juiste moment op een andere lijn overstapten, of nieuwe lijnen aanlegden. Zonder de ‘metrostations’ Bronaanpak, Afkoppelen van regenwater en Overstappen op andere drinkwaterbronnen zou circulariteit in de waterketen slechts een wensbeeld zijn gebleven.

Je zou op dat moment ook kunnen ontdekken dat beslissers in het verleden zich in gedachten al hadden verplaatst naar 2050 om zo tijdig de juiste keuzes te kunnen maken. Deze methode wordt ook wel backcasting genoemd. Je gaat vanuit de toekomst terug naar het heden om zo de gewenste toekomst vorm te kunnen geven. Net als in de film ‘Back to the Future’. Het wensbeeld voor zo’n toekomstbestendige circulaire waterketen kreeg in 2020 vorm via het programma Water in de Circulaire Economie (WiCE). Dit programma is een initiatief van KWR, de Nederlandse waterbedrijven en De Watergroep uit Vlaanderen. In het WiCE-rapport Stip op de Horizon circulair water 2050 verkenden KWR-onderzoekers in opdracht van BTO Water in de Circulaire Economie, STOWA, AquaMinerals, Unie van Waterschappen (UvW), Energie- en Grondstoffen Fabriek (EFGF) hoe een circulaire waterketen er in 2050 uit zou kunnen zien.

Waterketen in 2050

De onderzoekers stelden onder meer dat in 2050 de drinkwaterproductie centraal zal staan. Afvalwater zal grotendeels decentraal worden gezuiverd en zuiveringsinstallaties zijn modulair op te bouwen. Dat heeft als voordeel dat zij makkelijk kunnen worden aangepast, om zo te anticiperen op de waterkwantiteit en de waterkwaliteit die wordt aangeboden. Het gros van de huishoudens maakt in 2050 gebruik van meerdere waterbronnen. Denk bijvoorbeeld aan het doorspoelen van toiletten met grijs water. En vervuiling zal steeds vaker bij de bron worden aangepakt zodat de waterbronnen schoner worden. Alle afvalwaterzuiveringen doen in 2050 tevens dienst als energie-, water- en grondstoffenfabriek.

Routes

Twee jaar later werden in het rapport Routes naar een Circulaire Economie voor de waterketen 2050 routes verkend om tot de circulaire waterketen te komen. Op basis van interviews met experts werd de nulsituatie (2020) vastgelegd en aangegeven wat er moet gebeuren om te komen tot de gewenste situatie in 2050. Zo kost het minimaal 20 jaar om de bronaanpak in te voeren en om te voorkomen dat er geen problematische stoffen meer in het slib en het afvalwater aanwezig zijn. Als de bronaanpak voor 2050 gerealiseerd moet zijn, kun je dus niet later dan 2030 starten.

Uit de interviews van het WiCE-rapport uit 2022 kwam ook naar voren dat de technische haalbaarheid meestal niet de beperkende factor is voor implementatie in 2050. Implementatie is vooral afhankelijk van strategische keuzes, economische argumenten, juridische obstakels en niet te vergeten: politieke wil. Bovendien is een circulaire waterketen niet de enige uitdaging voor de ketenpartners en de gebruikers. Het verbeteren van de waterkwaliteit staat hoog op de agenda, er komen 900.000 woningen bij, we zitten midden in de energietransitie, water en bodem worden sturend, veel infrastructuur (bijvoorbeeld rioolpersleidingen) is aan vervanging toe en ondertussen blijft de winkel altijd open, de waterketen draait tenslotte 24/7.

Complexe opgaven

Dat de maatschappelijke opgaven groot en complex zijn en het realiseren van alle bijbehorende doelen een uitdaging is, is geen verrassing meer. Dat de tijd krap is, ook niet. Er wordt op allerlei niveaus en allerlei bestuurlijke en beleidstafels aan gewerkt. Zo is in een van de bestuurlijke versnellingstafels Waterkwaliteit afgesproken dat de Unie van Waterschappen een visie op zuiveren zal opleveren. Hiervoor is een kernteam Waterketen ingericht met vertegenwoordigers van de koepelorganisaties van de ketenpartners; het ministerie van I&W, Unie van Waterschappen, Vewin, VNG, IPO en RIONED. In de verkenningsfase werd al snel duidelijk dat de afhankelijkheden in de waterketen en de samenhang tussen alle opgaven zo groot zijn dat een breder perspectief nodig was. Wat naadloos aansluit bij een van de conclusies uit het WiCE-rapport.

De uitkomst van de verkenning is intussen gepresenteerd in het Directeuren Overleg Water (DO Water) van het ministerie van I&W, waar onder meer de koepelorganisaties van de ketenpartners aan deelnemen. Tijdens dit overleg werd afgesproken een visie inclusief agenda te ontwikkelen op een toekomstbestendige waterketen. Onlangs kwamen de directeuren/afdelingshoofden van de koepels en het kernteam Waterketen, bijeen onder begeleiding van oud-waterschapper en inmiddels freelance strategisch adviseur Noor Ney. Zij moeten de opdracht verdiepen en aanscherpen. Dit leverde volgens Ney mooie gesprekken en inzichten op, over elkaars uitdagingen en belangen, zorgen en kansen en over de afhankelijkheden binnen en buiten de waterketen. Want de waterketen staat niet op zichzelf, het is een onderdeel van de gehele watercyclus. Dit maakt het speelveld nog wat complexer.

Foto van Noor Ney, strategisch adviseur.

In kaart

Noor Ney: “Er speelt heel veel, op veel verschillende plekken, de ambitie is hoog en de opgaven komen sneller dan de infrastructuur zich eigenlijk kan aanpassen. De behoefte aan een visie op een toekomstbestendig systeem en een strategie om daar te komen is er zeker. Tegelijkertijd is er een grote behoefte aan inzicht en overzicht van het heden. We gaan nu in kaart brengen waar al die opgaven belegd zijn, wie zich ermee bezig houdt en wat de witte vlekken zijn. Beide zijn nodig, een visie is mooi, maar niet zonder een agenda. Met een agenda bedoel ik het concrete handelingsperspectief op de korte, de middellange en lange termijn. In de vorm van heldere afspraken en te behalen resultaten.”

Het ontwikkelen van een toekomstbestendige waterketen kun je niet alleen, aldus Ney: “Daarvoor zijn ketenpartners, stakeholders en gebruikers nodig. Het vraagt ook om het maken van (bestuurlijke) keuzes, makkelijke en ongemakkelijke, want die komen we gedurende het traject ongetwijfeld tegen. Daarom is het belangrijk het echt samen te doen, ambtelijk als bestuurlijk, en de tijd te nemen om dilemma’s te bespreken en elkaars belangen goed te kennen. Wordt vervolgd…”

Denkbeeldige stad

De ideale circulaire waterketen werd tijdens het eerder genoemde WiCe-project ontworpen voor een denkbeeldige stad met 150.000 inwoners. De onderstaande illustratie laat zien wat de samenhang tussen de verschillende maatregelen is en maakt duidelijk van welke technieken we in de toekomst gebruik zullen maken. In de tekening wordt onderscheid gemaakt tussen de waterketen in de historische binnenstad, nieuwbouw en landbouw.

Illustratie van de denkbeeldige stad. Foto van André Struker

Strategisch adviseur Waternet André Struker:

“Waternet wil in 2030 helft van de grondstoffen terugwinnen”

Het Amsterdamse waterbedrijf Waternet sorteert al voor op de gewenste waterketen in 2050. Het bedrijf wil in 2030 de helft van de grondstoffen terugwinnen, aldus strategisch adviseur André Struker. “We willen grondstoffen uit de eigen bedrijfsprocessen aan elkaar koppelen. Denk bijvoorbeeld aan calciet en fosfaat. We gaan ook minder hulpstoffen en chemicaliën gebruiken en zo onze milieu-impact verkleinen. En we gaan in overleg met de omgeving meer circulaire producten gebruiken. Denk bijvoorbeeld aan textiel. Er wordt samen met de industrie gezocht naar textiel zonder microverontreinigingen en PFAS. Starten bij de bron levert toch altijd het meeste voordeel op.”

Struker benadrukt dat een circulaire waterketen in Brussel begint. “Dit soort zaken moet je internationaal, op EU-niveau-regelen. Zo zijn we betrokken bij het clusteren van metropoolregio’s. Als Amsterdam, Berlijn en Parijs hun afvalwaterzuiveringen op elkaar afstemmen, kunnen wij op grote schaal fosfaat en struviet produceren. Dan worden we een interessante marktpartij. Ook de Extended Producer Responsibility (Uitgebreide Producten Verantwoordelijkheid) die Brussel gaat organiseren, is een belangrijk uitgangspunt. De industrie heeft het nu voor het zeggen, maar straks worden zij verantwoordelijk en mogen de producenten nul vervuiling produceren. Technisch kan er heel veel, maar de prikkel moet interessant genoeg zijn. Dat kun je eigenlijk alleen op Europees niveau regelen. Bijvoorbeeld met de herziene Richtlijn Industriële Emissies.”

In kaart

Waternet werkt voor Waterschap Amstel, Gooi en Vecht (AGV) en de gemeente Amsterdam. Vanuit de waterschapsrol kijkt Waternet ook hoe een afvalwaterzuivering in de omgeving past. “In het Westelijk havengebied in Amsterdam produceren we ook groen gas dat het aardgasnet voedt. Het wordt steeds belangrijker om de rioolwaterzuivering (rwzi) onderdeel te laten worden van de omgeving. Met een relatief geringe inspanning kunnen we daar schoon water produceren dat erg welkom is voor bedrijven in de buurt, of onderdeel wordt van een recreatiegebied. Zo’n zuivering moet aan andere eisen voldoen. Als voorbeeld: de rwzi West verwerkt het afvalwater van een miljoen mensen. Dat water kunnen we opwerken tot industriewater en zo de totale waterbeschikbaarheid vergroten. Het tekort aan water kan een impuls zijn voor het ontwikkelen van een nieuw type zuivering. Voor deze wijze van denken en het ontwikkelen van een passende zuivering is kennis, maar zeker ook durf nodig.”

Verbinding

STOWA kan volgens Struker de systematiek ontwikkelen om de stip op de horizon te realiseren. “Zij moeten niet afwachten waar de sector mee komt, maar zelf schoon water vanuit integraal systeemdenken met de omgeving op de agenda zetten. In de watersector zijn er mensen nodig die dit soort gesprekken aangaan op strategisch, directie- en bestuurlijk niveau. Zoek als watersector de verbinding met boeren, bedrijven en natuurbeheerders. Zij hebben ook belang bij voldoende water van de juiste kwaliteit op het juiste moment. En zorg dat de beleidsmakers en politiek in Den Haag gaan begrijpen wat er echt nodig is voor een systeemverandering. Anders kunnen we de doelen voor 2030 op onze buik schrijven.”

Hoe zorg je voor een circulaire afvalwaterketen in 2050?

Back to the future

Als je in het jaar 2050 de tijdreis-metro terug zou nemen naar het jaar 2022, zou je ontdekken dat de waterketen nu (i.c. 2050) circulair is, omdat beslissers in het verleden op het juiste moment op een andere lijn overstapten, of nieuwe lijnen aanlegden. Zonder de ‘metrostations’ Bronaanpak, Afkoppelen van regenwater en Overstappen op andere drinkwaterbronnen zou circulariteit in de waterketen slechts een wensbeeld zijn gebleven.

Je zou op dat moment ook kunnen ontdekken dat beslissers in het verleden zich in gedachten al hadden verplaatst naar 2050 om zo tijdig de juiste keuzes te kunnen maken. Deze methode wordt ook wel backcasting genoemd. Je gaat vanuit de toekomst terug naar het heden om zo de gewenste toekomst vorm te kunnen geven. Net als in de film ‘Back to the Future’. Het wensbeeld voor zo’n toekomstbestendige circulaire waterketen kreeg in 2020 vorm via het programma Water in de Circulaire Economie (WiCE). Dit programma is een initiatief van KWR, de Nederlandse waterbedrijven en De Watergroep uit Vlaanderen. In het WiCE-rapport Stip op de Horizon circulair water 2050 verkenden KWR-onderzoekers in opdracht van BTO Water in de Circulaire Economie, STOWA, AquaMinerals, Unie van Waterschappen (UvW), Energie- en Grondstoffen Fabriek (EFGF) hoe een circulaire waterketen er in 2050 uit zou kunnen zien.

Waterketen in 2050

De onderzoekers stelden onder meer dat in 2050 de drinkwaterproductie centraal zal staan. Afvalwater zal grotendeels decentraal worden gezuiverd en zuiveringsinstallaties zijn modulair op te bouwen. Dat heeft als voordeel dat zij makkelijk kunnen worden aangepast, om zo te anticiperen op de waterkwantiteit en de waterkwaliteit die wordt aangeboden. Het gros van de huishoudens maakt in 2050 gebruik van meerdere waterbronnen. Denk bijvoorbeeld aan het doorspoelen van toiletten met grijs water. En vervuiling zal steeds vaker bij de bron worden aangepakt zodat de waterbronnen schoner worden. Alle afvalwaterzuiveringen doen in 2050 tevens dienst als energie-, water- en grondstoffenfabriek.

Routes

Twee jaar later werden in het rapport Routes naar een Circulaire Economie voor de waterketen 2050 routes verkend om tot de circulaire waterketen te komen. Op basis van interviews met experts werd de nulsituatie (2020) vastgelegd en aangegeven wat er moet gebeuren om te komen tot de gewenste situatie in 2050. Zo kost het minimaal 20 jaar om de bronaanpak in te voeren en om te voorkomen dat er geen problematische stoffen meer in het slib en het afvalwater aanwezig zijn. Als de bronaanpak voor 2050 gerealiseerd moet zijn, kun je dus niet later dan 2030 starten.

Uit de interviews van het WiCE-rapport uit 2022 kwam ook naar voren dat de technische haalbaarheid meestal niet de beperkende factor is voor implementatie in 2050. Implementatie is vooral afhankelijk van strategische keuzes, economische argumenten, juridische obstakels en niet te vergeten: politieke wil. Bovendien is een circulaire waterketen niet de enige uitdaging voor de ketenpartners en de gebruikers. Het verbeteren van de waterkwaliteit staat hoog op de agenda, er komen 900.000 woningen bij, we zitten midden in de energietransitie, water en bodem worden sturend, veel infrastructuur (bijvoorbeeld rioolpersleidingen) is aan vervanging toe en ondertussen blijft de winkel altijd open, de waterketen draait tenslotte 24/7.

Complexe opgaven

Dat de maatschappelijke opgaven groot en complex zijn en het realiseren van alle bijbehorende doelen een uitdaging is, is geen verrassing meer. Dat de tijd krap is, ook niet. Er wordt op allerlei niveaus en allerlei bestuurlijke en beleidstafels aan gewerkt. Zo is in een van de bestuurlijke versnellingstafels Waterkwaliteit afgesproken dat de Unie van Waterschappen een visie op zuiveren zal opleveren. Hiervoor is een kernteam Waterketen ingericht met vertegenwoordigers van de koepelorganisaties van de ketenpartners; het ministerie van I&W, Unie van Waterschappen, Vewin, VNG, IPO en RIONED. In de verkenningsfase werd al snel duidelijk dat de afhankelijkheden in de waterketen en de samenhang tussen alle opgaven zo groot zijn dat een breder perspectief nodig was. Wat naadloos aansluit bij een van de conclusies uit het WiCE-rapport.

De uitkomst van de verkenning is intussen gepresenteerd in het Directeuren Overleg Water (DO Water) van het ministerie van I&W, waar onder meer de koepelorganisaties van de ketenpartners aan deelnemen. Tijdens dit overleg werd afgesproken een visie inclusief agenda te ontwikkelen op een toekomstbestendige waterketen. Onlangs kwamen de directeuren/afdelingshoofden van de koepels en het kernteam Waterketen, bijeen onder begeleiding van oud-waterschapper en inmiddels freelance strategisch adviseur Noor Ney. Zij moeten de opdracht verdiepen en aanscherpen. Dit leverde volgens Ney mooie gesprekken en inzichten op, over elkaars uitdagingen en belangen, zorgen en kansen en over de afhankelijkheden binnen en buiten de waterketen. Want de waterketen staat niet op zichzelf, het is een onderdeel van de gehele watercyclus. Dit maakt het speelveld nog wat complexer.

Foto van Noor Ney, strategisch adviseur.

In kaart

Noor Ney: “Er speelt heel veel, op veel verschillende plekken, de ambitie is hoog en de opgaven komen sneller dan de infrastructuur zich eigenlijk kan aanpassen. De behoefte aan een visie op een toekomstbestendig systeem en een strategie om daar te komen is er zeker. Tegelijkertijd is er een grote behoefte aan inzicht en overzicht van het heden. We gaan nu in kaart brengen waar al die opgaven belegd zijn, wie zich ermee bezig houdt en wat de witte vlekken zijn. Beide zijn nodig, een visie is mooi, maar niet zonder een agenda. Met een agenda bedoel ik het concrete handelingsperspectief op de korte, de middellange en lange termijn. In de vorm van heldere afspraken en te behalen resultaten.”

Het ontwikkelen van een toekomstbestendige waterketen kun je niet alleen, aldus Ney: “Daarvoor zijn ketenpartners, stakeholders en gebruikers nodig. Het vraagt ook om het maken van (bestuurlijke) keuzes, makkelijke en ongemakkelijke, want die komen we gedurende het traject ongetwijfeld tegen. Daarom is het belangrijk het echt samen te doen, ambtelijk als bestuurlijk, en de tijd te nemen om dilemma’s te bespreken en elkaars belangen goed te kennen. Wordt vervolgd…”

Denkbeeldige stad

De ideale circulaire waterketen werd tijdens het eerder genoemde WiCe-project ontworpen voor een denkbeeldige stad met 150.000 inwoners. De onderstaande illustratie laat zien wat de samenhang tussen de verschillende maatregelen is en maakt duidelijk van welke technieken we in de toekomst gebruik zullen maken. In de tekening wordt onderscheid gemaakt tussen de waterketen in de historische binnenstad, nieuwbouw en landbouw.

Illustratie van de denkbeeldige stad. Foto van André Struker

Strategisch adviseur Waternet André Struker:

“Waternet wil in 2030 helft van de grondstoffen terugwinnen”

Het Amsterdamse waterbedrijf Waternet sorteert al voor op de gewenste waterketen in 2050. Het bedrijf wil in 2030 de helft van de grondstoffen terugwinnen, aldus strategisch adviseur André Struker. “We willen grondstoffen uit de eigen bedrijfsprocessen aan elkaar koppelen. Denk bijvoorbeeld aan calciet en fosfaat. We gaan ook minder hulpstoffen en chemicaliën gebruiken en zo onze milieu-impact verkleinen. En we gaan in overleg met de omgeving meer circulaire producten gebruiken. Denk bijvoorbeeld aan textiel. Er wordt samen met de industrie gezocht naar textiel zonder microverontreinigingen en PFAS. Starten bij de bron levert toch altijd het meeste voordeel op.”

Struker benadrukt dat een circulaire waterketen in Brussel begint. “Dit soort zaken moet je internationaal, op EU-niveau-regelen. Zo zijn we betrokken bij het clusteren van metropoolregio’s. Als Amsterdam, Berlijn en Parijs hun afvalwaterzuiveringen op elkaar afstemmen, kunnen wij op grote schaal fosfaat en struviet produceren. Dan worden we een interessante marktpartij. Ook de Extended Producer Responsibility (Uitgebreide Producten Verantwoordelijkheid) die Brussel gaat organiseren, is een belangrijk uitgangspunt. De industrie heeft het nu voor het zeggen, maar straks worden zij verantwoordelijk en mogen de producenten nul vervuiling produceren. Technisch kan er heel veel, maar de prikkel moet interessant genoeg zijn. Dat kun je eigenlijk alleen op Europees niveau regelen. Bijvoorbeeld met de herziene Richtlijn Industriële Emissies.”

In kaart

Waternet werkt voor Waterschap Amstel, Gooi en Vecht (AGV) en de gemeente Amsterdam. Vanuit de waterschapsrol kijkt Waternet ook hoe een afvalwaterzuivering in de omgeving past. “In het Westelijk havengebied in Amsterdam produceren we ook groen gas dat het aardgasnet voedt. Het wordt steeds belangrijker om de rioolwaterzuivering (rwzi) onderdeel te laten worden van de omgeving. Met een relatief geringe inspanning kunnen we daar schoon water produceren dat erg welkom is voor bedrijven in de buurt, of onderdeel wordt van een recreatiegebied. Zo’n zuivering moet aan andere eisen voldoen. Als voorbeeld: de rwzi West verwerkt het afvalwater van een miljoen mensen. Dat water kunnen we opwerken tot industriewater en zo de totale waterbeschikbaarheid vergroten. Het tekort aan water kan een impuls zijn voor het ontwikkelen van een nieuw type zuivering. Voor deze wijze van denken en het ontwikkelen van een passende zuivering is kennis, maar zeker ook durf nodig.”

Verbinding

STOWA kan volgens Struker de systematiek ontwikkelen om de stip op de horizon te realiseren. “Zij moeten niet afwachten waar de sector mee komt, maar zelf schoon water vanuit integraal systeemdenken met de omgeving op de agenda zetten. In de watersector zijn er mensen nodig die dit soort gesprekken aangaan op strategisch, directie- en bestuurlijk niveau. Zoek als watersector de verbinding met boeren, bedrijven en natuurbeheerders. Zij hebben ook belang bij voldoende water van de juiste kwaliteit op het juiste moment. En zorg dat de beleidsmakers en politiek in Den Haag gaan begrijpen wat er echt nodig is voor een systeemverandering. Anders kunnen we de doelen voor 2030 op onze buik schrijven.”

STOWA Publicaties

Hier vindt u de digitale uitgaven van STOWA waaronder het digitale magazine Ter Info.
Volledig scherm