Deze publicatie maakt gebruik van cookies

We gebruiken functionele en analytische cookies om onze website te verbeteren. Daarnaast plaatsen derde partijen tracking cookies om gepersonaliseerde advertenties op social media weer te geven. Door op accepteren te klikken gaat u akkoord met het plaatsen van deze cookies.
Foto van mensen bij een meertje in Nederland.

Lekker 

zwemmen, maar pas op…

blauwalg!

Scroll naar hoofdtekst

Een verfrissende duik is aanlokkelijk in onze steeds hetere zomers. Maar ook risicovoller. Blauwalgen en andere micro-organismen gedijen goed in de warmte. De waterschappen werken aan precieze en snelle waarschuwingssystemen voor zwemwater. Die zorgen waarschijnlijk voor minder waarschuwingen.

Nederland telt ruim zevenhonderd officiële zwemlocaties in oppervlaktewater. De waterschappen en Rijkswaterstaat controleren deze plassen, meren, vennen en kustwateren regelmatig op verschillende bacteriën en andere gevaren. Voldoet de waterkwaliteit niet aan de normen, dan geven de waterschappen een waarschuwing of een negatief zwemadvies. Dat betekent dat zwemmen op die plek een risico is voor de gezondheid.

Een belangrijke zwemspelbreker is blauwalg. De verwachting is dat de overlast gaat toenemen door klimaatverandering, want blauwalg houdt van warmte. Toch staan er de komende jaren waarschijnlijk juist minder waarschuwingsbordjes bij zwemwater. “Het gevaar van blauwalgen komt van de toxines, de gifstoffen, die ze produceren”, vertelde ecoloog Quirijn Schürmann (UvA) tijdens een symposium van het Platform Blauwalgen dat wordt ondersteund door STOWA. “Maar tot nu toe meten we die gifstoffen niet direct. Er wordt gewaarschuwd op basis van aantallen en soorten blauwalgen die in het water voorkomen.”

Dat gaat veranderen. Schürmann vergeleek directere meettechnieken voor blauwalgtoxines met de huidige meetmethoden in het zogeheten blauwalgenprotocol voor zwemwater, dat alle waterschappen en Rijkswaterstaat hanteren voor de monitoring van blauwalgen in aangewezen zwemwateren. Daaruit blijkt dat er meer wordt gewaarschuwd dan nodig. Niet alle mogelijk giftige blauwalgen produceren namelijk altijd toxines. Voor recreatiemeer Binnenschelde gold in 2019 bijvoorbeeld het hele seizoen een waarschuwing, terwijl Schürmann met directe meettechnieken voor toxines constateerde dat het zwemwater prima was. De concentraties toxines kwamen niet boven de veilige grenswaarden uit.

Ron van der Oost, onderzoeker bij Waternet: “Als er geen tegenslagen zijn - en dat verwacht ik niet- gaan we dit jaar nog het blauwalgenprotocol aanpassen. Dat betekent dat alle laboratoria vanaf 2024 gaan werken met ELISA-testen.” Dat zijn testen die via specifieke antilichamen blauwalgtoxines herkennen en waarmee ook de concentratie bepaald kan worden. Van der Oost: “Vorige zomer hebben de laboratoria al ervaring opgedaan met de twee belangrijkste soorten toxines, dit jaar voegen we daar nog twee aan toe. Als de testen gevalideerd zijn op de laboratoria, kunnen we ze volgend jaar toepassen.”

Warmer

Goed nieuws dus voor enthousiaste buitenzwemmers waarvan ook Nederland er steeds meer telt. Dankzij ‘ice man’ Wim Hof springen sommigen zelfs hartje winter in plas of rivier. Maar het buitenwater is toch vooral populair op hete zomerdagen. De stranden en recreatieplassen stromen dan vol. Het buitenzwemseizoen duurt ook steeds langer en dat maakt het openen van een nieuwe zwemplas of een stadsstrand aan de rivier ook commercieel aantrekkelijker. Maar warmte, zon en rustig water zijn ook ideaal voor micro-organismen. Blauwalgen kunnen hard gaan groeien en ‘bloeien’ waardoor er een dikke groene soep ontstaat. Daarin kunnen toxines zich opstapelen. En ’s nachts kunnen de algen bij hoge dichtheid meer zuurstof verbruiken dan ze overdag maken. Het onderwaterleven verstikt en dat kan uiteindelijk leiden tot massale sterfte, met als resultaat een stinkende drab.

Klimaatverandering

Klimaatverandering is gunstig voor de blauwalg. Bij hogere temperaturen kunnen blauwalgen sneller groeien en er kunnen nieuwe soorten opduiken. Heftige zomerbuien die bij een opwarmend klimaat horen, zorgen voor een grotere kans op mestafspoeling van landbouwgrond waardoor het oppervlaktewater een nog betere voedingsbodem wordt. Bovendien neemt de kans op overstortingen van riolen toe.

De afgelopen en komende jaren wordt dan ook veel onderzoek gedaan naar nieuwe gevaren én de bestrijding daarvan. In Nederland worden de krachten gebundeld en kennis gedeeld via het kennisnetwerk Platform Blauwalgen dat wordt ondersteund door STOWA. Dedmer van de Waal, senior onderzoeker bij het NIOO-KNAW en voorzitter van het Platform Blauwalgen: “Als zwemmer waag je je niet in groene stinkende drab, maar drijflagen kunnen er ook onschuldig uit zien: dunne, groene sliertjes waar kleine kinderen misschien wel mee willen spelen. En de toxines zitten vooral ín de algen waardoor lokaal toch gevaarlijke concentraties ontstaan.”

Controle

Via zwemwater.nl kan iedereen van mei tot oktober zien op welke plekken een duik verantwoord is. Controleurs van de waterschappen bemonsteren het zwemwater minimaal tweewekelijks op de ‘poepbacterie’ E. coli en aanverwante bacteriën die maag- en darmklachten kunnen veroorzaken. En nemen een monster voor blauwalgcontrole. Ze kijken ook of er een groenblauwe waas te zien is: een eerste signaal voor de groei van blauwalgen. En ze controleren op zogeheten ‘drijflagen’, dunne of dikkere blauwgroene slierten aan het oppervlak, en op ‘matten’, blauwalgconcentraties op de bodem. Van der Oost: “Honden willen nog wel eens in zo’n mat happen, maar dat kan verkeerd aflopen. Een paar jaar geleden zijn er hierdoor zelfs honden gestorven.”

Is er iets verdachts te zien, dan treedt het blauwalgenprotocol in werking. Op het lab wordt een fluorescentiemeting gedaan die uitwijst hoeveel van het pigment chlorofyl van blauwalgen er in het water zit. Dat is een betrouwbare maat voor de hoeveelheid blauwalgen. Ligt deze concentratie boven de kritische grens (12 microgram/liter), dan kan onder de microscoop worden onderzocht of het om risicovolle soorten gaat. Soorten waarvan bekend is dat ze toxines kunnen produceren. Bij een te hoog aantal van deze mogelijk gevaarlijke cyanobacteriën volgt er een waarschuwing, of (bij chlorofylconcentraties hoger dan 75 microgram/liter) een negatief zwemadvies. Van der Oost: “In een vernieuwd protocol zullen we de risicovolle soorten niet meer tellen, maar zal een monster bij te hoge chlorofylconcentratie worden geanalyseerd op blauwalgtoxines.” Er wordt getest op vier soorten: microcystines, cylindrospermopsines, anatoxines en saxitoxines. De eerstgenoemde komen het vaakst voor en zijn schadelijk voor lever en nieren en mogelijk kankerverwekkend. De laatste twee zijn vrij zeldzaam maar zorgen direct voor verlammingsverschijnselen. Ze komen bijvoorbeeld voor in de gevreesde blauwalgenmatten waardoor honden stierven.

Water opfrissen met waterstofperoxide

Valt er iets te doen tegen blauwalg? Mogelijk wel, in ieder geval tijdelijk: waterstofperoxide toevoeegen

Blauwalgenradar

Een ander waarschuwingssysteem in ontwikkeling is een blauwalgenradar. Die wordt ontwikkeld door aquatisch ecoloog Miguel Dionisio Pires van Deltares. Blauwalgenradar moet een website worden die aangeeft waar de komende dagen overlast te verwachten is. Een initiatief dat past in het rijtje buienradar, hooikoortsradar en tekenradar. Voor deze algenradar zijn historische data nodig over algenconcentraties en weergegevens. Daarmee traint Dionisio Pires een algoritme dat vervolgens een betrouwbare voorspelling maakt. Dat heeft Dionisio Pires kunnen concluderen op basis van gegevens van verschillende meren in Nederland en Italië. Voor de benodigde Nederlandse data werkt de ecoloog momenteel samen met het NIOO-KNAW dat een meetboei ontwikkelde. Deze zijn afgelopen zomer getest op het Wylerbergmeer bij Nijmegen en het Paterswoldsemeer in Groningen. In beide meren komen zomers vaak blauwalgen voor. Dionisio Pires: “Rond het Paterswoldsemeer staan recreatiewoningen, er wordt gezwommen en het staat onder beheer van het waterschap. Het Wylerbergmeer is een recreatieplas waar bij mooi weer wordt gezond en gezwommen. We kozen voor deze plassen omdat het gebruik en daarmee de belangen wat kunnen verschillen.”

De meetboeien van het NIOO-KNAW peilen continu de watertemperatuur, zuurstof- en zoutconcentraties en, via fluorescentie, de dichtheid aan blauwalgen. Van de Waal: “Continu meten geeft een heel gedetailleerd beeld van hoe blauwalg zich ontwikkelt in oppervlaktewater onder bepaalde weers- en voedselomstandigheden. Zo vergaren we ook fundamentele kennis.”
Na een jaar meten kan Dionisio Pires starten met het trainen van het model, na vijf jaar is het dan betrouwbaar genoeg als input voor een algenradar. Maar in dit project is de functie van de boei niet alleen historische data verzamelen, het idee is ook om actuele meetdata toe te voegen zodat de voorspellingen preciezer zijn.
Dionisio Pires hoopt overigens al eerder de Nederlandse algenradar te kunnen lanceren. “De waterschappen hebben van alle officiële zwemlocaties historische data in hun archief. We zouden graag die data verzamelen, het model trainen en een gebruikersvriendelijke ‘voorkant’ bouwen. We zoeken daar nog financiering voor.”

Water opfrissen met waterstofperoxide

Vorige zomer was er voor het eerst in 75 jaar geen Renkumse Rijntocht. De zwemtocht werd afgeblazen vanwege blauwalg. Een unicum want blauwalg was lange tijd een probleem van stilstaand water in sloten en plassen, niet van stromende rivieren. Maar ook de Maas heeft er door de drogere, hete zomers last van. In 2022 was er zelfs een tijdelijke innamestop voor drinkwaterbereiding omdat dikke blauwalgdrijflagen de pompen verstopten.

Een mogelijke oplossing voor het probleem lijkt in zicht: waterstofperoxide. Petra Visser, universitair hoofddocent Algal Ecophysiology (UvA): “Alle benodigde informatie is verzameld om een commerciële vergunning aan te vragen voor blauwalgbestrijding met waterstofperoxide bij het Ctbg (College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden, red.). Veldtests laten spectaculaire resultaten zien.”

Het Oosterduinse meer bij Noordwijkerhout kleurde bijvoorbeeld van gifgroen naar helder bruin in een veldexperiment. Dat effect is helaas slechts tijdelijk, maar het kan een innamestop voorkomen, of een recreatieplas of woonomgeving een paar weken flink ‘opfrissen’. Daarna kan een ander type blauwalg en daarmee de ‘groene soep’ terugkomen. Want waterstofperoxide doodt de blauwalg, maar neemt de oorzaken voor groei en bloei - warmte en voedingsstoffen- niet weg. Het gaat uiteraard om zeer lage concentraties waterstofperoxide die in het water wordt gebracht, te vergelijken met vijftien duizendmaal verdund mondspoelwater. Visser: “Je wilt een plas niet steriliseren maar specifiek de blauwalg aanpakken.” Dat lukt door op een zonnig moment met een traag varend bootje tot op zo’n vijf meter diep een concentratie van circa twee milligram waterstofperoxide per liter te creëren.

Promovendus Erik Weenink bestudeert de ecologische gevolgen voor microfauna in detail. Andere algen zijn minder gevoelig voor waterstofperoxide en ondervinden geen hinder, al geldt dat mogelijk niet altijd voor elke kiezelwiersoort. Het kleinere zoöplankton kan last te ondervinden, vooral radardiertjes en kleinere soorten watervlooien blijken gevoelig voor de behandeling. Gevoelige radardiertjes kunnen bijvoorbeeld sterven. Grotere watervlooien en bijvoorbeeld eenoogkreeftjes ondervinden niet of nauwelijks schade. En dat geldt ook voor vlokreeften, eendagsvliegen, kokerjuffers of duikerwantsen. Blauwalgen kunnen zich soms vanuit diepere lagen herstellen, maar vaak gaat het dan om een andere soort.

De bestrijdingsmethode is een idee van de in 2016 overleden biochemicus Hans Matthijs, oud-collega van Visser. Hij ontdekte dat blauwalgen erg gevoelig zijn voor waterstofperoxide. Vijf tot tienmaal gevoeliger dan de gemiddelde groene alg. De bestrijdingsmethode is sinds 2009 ontwikkeld en getest in binnen- en buitenland, en staat nu klaar voor uitrol, aldus Visser. Ingenieurs- en adviesbureau Arcadis heeft alle behandelingen uitgevoerd en wil de kennis delen. Het is nu aan waterbeheerders om het initiatief te nemen voor een consortium om toestemming bij het Ctbg aan te vragen voor toepassing.

Foto van mensen bij een meertje in Nederland.

Lekker 

zwemmen, maar pas op…

blauwalg!

Een verfrissende duik is aanlokkelijk in onze steeds hetere zomers. Maar ook risicovoller. Blauwalgen en andere micro-organismen gedijen goed in de warmte. De waterschappen werken aan precieze en snelle waarschuwingssystemen voor zwemwater. Die zorgen waarschijnlijk voor minder waarschuwingen.

Dat gaat veranderen. Schürmann vergeleek directere meettechnieken voor blauwalgtoxines met de huidige meetmethoden in het zogeheten blauwalgenprotocol voor zwemwater, dat alle waterschappen en Rijkswaterstaat hanteren voor de monitoring van blauwalgen in aangewezen zwemwateren. Daaruit blijkt dat er meer wordt gewaarschuwd dan nodig. Niet alle mogelijk giftige blauwalgen produceren namelijk altijd toxines. Voor recreatiemeer Binnenschelde gold in 2019 bijvoorbeeld het hele seizoen een waarschuwing, terwijl Schürmann met directe meettechnieken voor toxines constateerde dat het zwemwater prima was. De concentraties toxines kwamen niet boven de veilige grenswaarden uit.

Ron van der Oost, onderzoeker bij Waternet: “Als er geen tegenslagen zijn - en dat verwacht ik niet- gaan we dit jaar nog het blauwalgenprotocol aanpassen. Dat betekent dat alle laboratoria vanaf 2024 gaan werken met ELISA-testen.” Dat zijn testen die via specifieke antilichamen blauwalgtoxines herkennen en waarmee ook de concentratie bepaald kan worden. Van der Oost: “Vorige zomer hebben de laboratoria al ervaring opgedaan met de twee belangrijkste soorten toxines, dit jaar voegen we daar nog twee aan toe. Als de testen gevalideerd zijn op de laboratoria, kunnen we ze volgend jaar toepassen.”

Nederland telt ruim zevenhonderd officiële zwemlocaties in oppervlaktewater. De waterschappen en Rijkswaterstaat controleren deze plassen, meren, vennen en kustwateren regelmatig op verschillende bacteriën en andere gevaren. Voldoet de waterkwaliteit niet aan de normen, dan geven de waterschappen een waarschuwing of een negatief zwemadvies. Dat betekent dat zwemmen op die plek een risico is voor de gezondheid.

Een belangrijke zwemspelbreker is blauwalg. De verwachting is dat de overlast gaat toenemen door klimaatverandering, want blauwalg houdt van warmte. Toch staan er de komende jaren waarschijnlijk juist minder waarschuwingsbordjes bij zwemwater. “Het gevaar van blauwalgen komt van de toxines, de gifstoffen, die ze produceren”, vertelde ecoloog Quirijn Schürmann (UvA) tijdens een symposium van het Platform Blauwalgen dat wordt ondersteund door STOWA. “Maar tot nu toe meten we die gifstoffen niet direct. Er wordt gewaarschuwd op basis van aantallen en soorten blauwalgen die in het water voorkomen.”

Warmer

Goed nieuws dus voor enthousiaste buitenzwemmers waarvan ook Nederland er steeds meer telt. Dankzij ‘ice man’ Wim Hof springen sommigen zelfs hartje winter in plas of rivier. Maar het buitenwater is toch vooral populair op hete zomerdagen. De stranden en recreatieplassen stromen dan vol. Het buitenzwemseizoen duurt ook steeds langer en dat maakt het openen van een nieuwe zwemplas of een stadsstrand aan de rivier ook commercieel aantrekkelijker. Maar warmte, zon en rustig water zijn ook ideaal voor micro-organismen. Blauwalgen kunnen hard gaan groeien en ‘bloeien’ waardoor er een dikke groene soep ontstaat. Daarin kunnen toxines zich opstapelen. En ’s nachts kunnen de algen bij hoge dichtheid meer zuurstof verbruiken dan ze overdag maken. Het onderwaterleven verstikt en dat kan uiteindelijk leiden tot massale sterfte, met als resultaat een stinkende drab.

Klimaatverandering

Klimaatverandering is gunstig voor de blauwalg. Bij hogere temperaturen kunnen blauwalgen sneller groeien en er kunnen nieuwe soorten opduiken. Heftige zomerbuien die bij een opwarmend klimaat horen, zorgen voor een grotere kans op mestafspoeling van landbouwgrond waardoor het oppervlaktewater een nog betere voedingsbodem wordt. Bovendien neemt de kans op overstortingen van riolen toe.

Controle

Via zwemwater.nl kan iedereen van mei tot oktober zien op welke plekken een duik verantwoord is. Controleurs van de waterschappen bemonsteren het zwemwater minimaal tweewekelijks op de ‘poepbacterie’ E. coli en aanverwante bacteriën die maag- en darmklachten kunnen veroorzaken. En nemen een monster voor blauwalgcontrole. Ze kijken ook of er een groenblauwe waas te zien is: een eerste signaal voor de groei van blauwalgen. En ze controleren op zogeheten ‘drijflagen’, dunne of dikkere blauwgroene slierten aan het oppervlak, en op ‘matten’, blauwalgconcentraties op de bodem. Van der Oost: “Honden willen nog wel eens in zo’n mat happen, maar dat kan verkeerd aflopen. Een paar jaar geleden zijn er hierdoor zelfs honden gestorven.”

Is er iets verdachts te zien, dan treedt het blauwalgenprotocol in werking. Op het lab wordt een fluorescentiemeting gedaan die uitwijst hoeveel van het pigment chlorofyl van blauwalgen er in het water zit. Dat is een betrouwbare maat voor de hoeveelheid blauwalgen. Ligt deze concentratie boven de kritische grens (12 microgram/liter), dan kan onder de microscoop worden onderzocht of het om risicovolle soorten gaat. Soorten waarvan bekend is dat ze toxines kunnen produceren. Bij een te hoog aantal van deze mogelijk gevaarlijke cyanobacteriën volgt er een waarschuwing, of (bij chlorofylconcentraties hoger dan 75 microgram/liter) een negatief zwemadvies. Van der Oost: “In een vernieuwd protocol zullen we de risicovolle soorten niet meer tellen, maar zal een monster bij te hoge chlorofylconcentratie worden geanalyseerd op blauwalgtoxines.” Er wordt getest op vier soorten: microcystines, cylindrospermopsines, anatoxines en saxitoxines. De eerstgenoemde komen het vaakst voor en zijn schadelijk voor lever en nieren en mogelijk kankerverwekkend. De laatste twee zijn vrij zeldzaam maar zorgen direct voor verlammingsverschijnselen. Ze komen bijvoorbeeld voor in de gevreesde blauwalgenmatten waardoor honden stierven.

De afgelopen en komende jaren wordt dan ook veel onderzoek gedaan naar nieuwe gevaren én de bestrijding daarvan. In Nederland worden de krachten gebundeld en kennis gedeeld via het kennisnetwerk Platform Blauwalgen dat wordt ondersteund door STOWA. Dedmer van de Waal, senior onderzoeker bij het NIOO-KNAW en voorzitter van het Platform Blauwalgen: “Als zwemmer waag je je niet in groene stinkende drab, maar drijflagen kunnen er ook onschuldig uit zien: dunne, groene sliertjes waar kleine kinderen misschien wel mee willen spelen. En de toxines zitten vooral ín de algen waardoor lokaal toch gevaarlijke concentraties ontstaan.”

Blauwalgenradar

Een ander waarschuwingssysteem in ontwikkeling is een blauwalgenradar. Die wordt ontwikkeld door aquatisch ecoloog Miguel Dionisio Pires van Deltares. Blauwalgenradar moet een website worden die aangeeft waar de komende dagen overlast te verwachten is. Een initiatief dat past in het rijtje buienradar, hooikoortsradar en tekenradar. Voor deze algenradar zijn historische data nodig over algenconcentraties en weergegevens. Daarmee traint Dionisio Pires een algoritme dat vervolgens een betrouwbare voorspelling maakt. Dat heeft Dionisio Pires kunnen concluderen op basis van gegevens van verschillende meren in Nederland en Italië. Voor de benodigde Nederlandse data werkt de ecoloog momenteel samen met het NIOO-KNAW dat een meetboei ontwikkelde. Deze zijn afgelopen zomer getest op het Wylerbergmeer bij Nijmegen en het Paterswoldsemeer in Groningen. In beide meren komen zomers vaak blauwalgen voor. Dionisio Pires: “Rond het Paterswoldsemeer staan recreatiewoningen, er wordt gezwommen en het staat onder beheer van het waterschap. Het Wylerbergmeer is een recreatieplas waar bij mooi weer wordt gezond en gezwommen. We kozen voor deze plassen omdat het gebruik en daarmee de belangen wat kunnen verschillen.”

De meetboeien van het NIOO-KNAW peilen continu de watertemperatuur, zuurstof- en zoutconcentraties en, via fluorescentie, de dichtheid aan blauwalgen. Van de Waal: “Continu meten geeft een heel gedetailleerd beeld van hoe blauwalg zich ontwikkelt in oppervlaktewater onder bepaalde weers- en voedselomstandigheden. Zo vergaren we ook fundamentele kennis.”
Na een jaar meten kan Dionisio Pires starten met het trainen van het model, na vijf jaar is het dan betrouwbaar genoeg als input voor een algenradar. Maar in dit project is de functie van de boei niet alleen historische data verzamelen, het idee is ook om actuele meetdata toe te voegen zodat de voorspellingen preciezer zijn.
Dionisio Pires hoopt overigens al eerder de Nederlandse algenradar te kunnen lanceren. “De waterschappen hebben van alle officiële zwemlocaties historische data in hun archief. We zouden graag die data verzamelen, het model trainen en een gebruikersvriendelijke ‘voorkant’ bouwen. We zoeken daar nog financiering voor.”

Water opfrissen met waterstof-peroxide

Valt er iets te doen tegen blauwalg? Mogelijk wel, in ieder geval tijdelijk: waterstofperoxide toevoeegen

Water opfrissen met waterstof-peroxide

Vorige zomer was er voor het eerst in 75 jaar geen Renkumse Rijntocht. De zwemtocht werd afgeblazen vanwege blauwalg. Een unicum want blauwalg was lange tijd een probleem van stilstaand water in sloten en plassen, niet van stromende rivieren. Maar ook de Maas heeft er door de drogere, hete zomers last van. In 2022 was er zelfs een tijdelijke innamestop voor drinkwaterbereiding omdat dikke blauwalgdrijflagen de pompen verstopten.

Een mogelijke oplossing voor het probleem lijkt in zicht: waterstofperoxide. Petra Visser, universitair hoofddocent Algal Ecophysiology (UvA): “Alle benodigde informatie is verzameld om een commerciële vergunning aan te vragen voor blauwalgbestrijding met waterstofperoxide bij het Ctbg (College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden, red.). Veldtests laten spectaculaire resultaten zien.”

Het Oosterduinse meer bij Noordwijkerhout kleurde bijvoorbeeld van gifgroen naar helder bruin in een veldexperiment. Dat effect is helaas slechts tijdelijk, maar het kan een innamestop voorkomen, of een recreatieplas of woonomgeving een paar weken flink ‘opfrissen’. Daarna kan een ander type blauwalg en daarmee de ‘groene soep’ terugkomen. Want waterstofperoxide doodt de blauwalg, maar neemt de oorzaken voor groei en bloei - warmte en voedingsstoffen- niet weg. Het gaat uiteraard om zeer lage concentraties waterstofperoxide die in het water wordt gebracht, te vergelijken met vijftien duizendmaal verdund mondspoelwater. Visser: “Je wilt een plas niet steriliseren maar specifiek de blauwalg aanpakken.” Dat lukt door op een zonnig moment met een traag varend bootje tot op zo’n vijf meter diep een concentratie van circa twee milligram waterstofperoxide per liter te creëren.

Promovendus Erik Weenink bestudeert de ecologische gevolgen voor microfauna in detail. Andere algen zijn minder gevoelig voor waterstofperoxide en ondervinden geen hinder, al geldt dat mogelijk niet altijd voor elke kiezelwiersoort. Het kleinere zoöplankton kan last te ondervinden, vooral radardiertjes en kleinere soorten watervlooien blijken gevoelig voor de behandeling. Gevoelige radardiertjes kunnen bijvoorbeeld sterven. Grotere watervlooien en bijvoorbeeld eenoogkreeftjes ondervinden niet of nauwelijks schade. En dat geldt ook voor vlokreeften, eendagsvliegen, kokerjuffers of duikerwantsen. Blauwalgen kunnen zich soms vanuit diepere lagen herstellen, maar vaak gaat het dan om een andere soort.

De bestrijdingsmethode is een idee van de in 2016 overleden biochemicus Hans Matthijs, oud-collega van Visser. Hij ontdekte dat blauwalgen erg gevoelig zijn voor waterstofperoxide. Vijf tot tienmaal gevoeliger dan de gemiddelde groene alg. De bestrijdingsmethode is sinds 2009 ontwikkeld en getest in binnen- en buitenland, en staat nu klaar voor uitrol, aldus Visser. Ingenieurs- en adviesbureau Arcadis heeft alle behandelingen uitgevoerd en wil de kennis delen. Het is nu aan waterbeheerders om het initiatief te nemen voor een consortium om toestemming bij het Ctbg aan te vragen voor toepassing.

STOWA Publicaties

Hier vindt u de digitale uitgaven van STOWA waaronder het digitale magazine Ter Info.
Volledig scherm