STOWATERINFOOTJES
WATER
Uniepenning voor Joost Buntsma bij afscheid, Mark van der Werf nieuwe directeur STOWA
Joost Buntsma heeft bij zijn officiële afscheid als directeur van STOWA de Uniepenning gekregen. Voorzitter Rogier van der Sande van de Unie van Waterschappen reikte hem de penning uit voor meer dan 40 jaar actieve dienst in de waterwereld. Buntsma’s opvolger bij STOWA is Mark van der Werf.
Buntsma begon in 2013 als directeur van STOWA en werkte uiteindelijk op de kop af 11 jaar voor het kenniscentrum. Na zijn studie civiele techniek in Delft was hij onder andere werkzaam bij de provincie Zeeland, Rijkswaterstaat en de beleidskern van het ministerie van (toen nog) Infrastructuur en Milieu. Ook was hij van 2011 tot halverwege 2013 secretaris van de Adviescommissie Water, onder de toenmalige voorzitter ZKH Willem-Alexander.
De positie van kennis is met name de laatste vijf jaar flink veranderd, zegt Buntsma in zijn afscheidsinterview dat STOWA recent publiceerde. "Kennis wordt minder klakkeloos als feit aangenomen. Ik denk omdat kennis tegenwoordig van grote invloed kan zijn op het bestaan van mensen. Kijk naar de landbouw in relatie tot stikstof en de KRW. Als je het gevoel hebt dat kennis je bedreigt in je voortbestaan, kijk je daar kritischer naar. Daar moeten we allemaal op leren acteren, ook STOWA.”
Buntsma is inmiddels opgevolgd door van Mark van der Werf. Hij is afkomstig van de Unie van Waterschappen waar hij als plaatsvervangend directeur Waterkwaliteit, Duurzaamheid, Innovatie en Internationaal in zijn portefeuille had.
EBEO 2.0:
Living Labs gegund aan WEnR
Onlangs is de opdracht voor het uitvoeren van de Levende Laboratoria ten behoeve van het EBEO-project gegund aan Wageningen Environmental Research, kortweg: WEnR. In de Levende Laboratoria wordt - met de bouwstenen uit de deelprojecten - gewerkt aan de ontwikkeling van een nieuwe methode voor een diagnostische beoordeling van de ecologische waterkwaliteit. > Lees meer
In het kader van het EBEO-project is ook een onderzoek gestart naar de mogelijkheden voor het ontwikkelen van een instrument dat een relatie legt tussen de biologische waterkwaliteit en de kwaliteit van het omringende landschap. Want het landschap bepaalt voor een deel ook de aan- of afwezigheid van watergebonden soorten. > Lees meer
Op de hoogte blijven van dit project? Schrijf je in voor de EBEO nieuwsbrief
Overzicht van zuiveringstechnieken voor verwijderen nutriënten uit afvalwater
STOWA laat een overzicht opstellen van mogelijke (combinaties van) nabehandelingstechnieken voor het bereiken van de KRW-doelen voor nutriënten. Er wordt onder meer onderzocht wat de effecten van de uiteenlopende (combinaties van) technieken zijn op de investerings- en operationele kosten van afvalwaterzuivering.
In het overzicht wordt ook de duurzaamheid van de verschillende (combinaties van) nabehandelingstechnieken onder de loep genomen, met name het gebruik van energie- en hulpstoffen en emissies (bijv. lachgas productie). Tot slot wordt in beeld gebracht wat het effect van de technieken is op de verwijdering van overige stoffen, zoals microverontreinigingen, zware metalen, microplastics, alsmede op antibioticaresistentie en de kansen daartoe. > Lees meer
Overigens bestaan er nog de nodige vragen in hoeverre de door waterschappen gehanteerde afleiding(en) van KRW-normen voor stikstof en fosfaat naar gehanteerde effluentnormen ‘KRW-proof’ is. Dat wordt onderzocht in een ander, hiermee samenhangend project. > Lees meer
Derde leergang 'Circulaire waterschappen' start in oktober
Wil je weten wat het begrip circulariteit betekent voor jezelf, het waterschap waarbij je werkt en de omgeving waarin je werkt? Heb je behoefte aan (meer) handvatten om aan deze transitieopgave bij te dragen? In de leergang ‘Circulaire Waterschappen’ leer je hoe je de transitie aanpakt. Op 4 oktober 2024 start de derde leergang.
Waterschappen hebben de ambitie om 100 procent circulair te zijn in 2050. Met als eerste stap 50 procent minder primaire grondstoffen gebruiken in 2030. Het realiseren van een circulair waterschap is geen bijkomende taak voor de waterschappen, maar een nieuwe manier van denken en doen, onderdeel van de watertransitie. Vandaar deze leergang, die werd ontwikkeld in opdracht van de Unie van Waterschappen en STOWA. Het programma is bedoeld voor (potentiële) toekomstmakers die zich bezig (gaan) houden met circulaire transitieopgaven. Het biedt daarin zowel kennis als een platform om samen te leren. > Meer informatie en aanmelden
Jaarbericht 2023: Afronden, beginnen, stug doorgaan…
Eind mei verscheen het jaarbericht 2023 van STOWA. Het was een jaar van afronden, beginnen en stug doorgaan, aldus vertrekkend directeur Joost Buntsma.
Belangrijke programma’s als Polder2C’s, het Innovatieprogramma Microverontreinigingen uit rwzi-afvalwater en het investeringsprogramma voor het Nederlands Hydrologisch Instrumentarium werden afgerond. In deze programma’s is praktijkgerichte kennis ontwikkeld, zijn belangrijke innovaties getest en zijn bruikbare tools gereedgekomen voor de waterbeheerders. Nieuw in 2023 waren de programma’s DROOGTE! en Veen en Water. Het betreft met nadruk programma’s, omdat droogte en de problemen in het veenweidegebied complex zijn, zowel een technische als een maatschappelijke component hebben, en niet in een enkel project kunnen worden opgelost. Nieuw was ook het programma Professioneel Afvalwatertransport. Agenderend, wellicht minder zichtbaar, maar zeker niet van minder belang. Bestaande assets (rioolgemalen, afvalwaterpersleidingen en dergelijke) vragen immers om goed beheer en onderhoud.
2023 was ten slotte ook een jaar van stug doorgaan. De Kaderrichtlijn Water vroeg natuurlijk de nodige aandacht. De Raad voor de Leefomgeving kwam met haar advies en deze en gene schetste het doemscenario dat Nederland na 2027 op het waterslot gaat. Stug doorgaan: dat deden we ook op het terrein van waterveiligheid. Het programma Professionaliseren Instandhouden Waterkeringen (PIW) en het Ontwikkelingsprogramma Regionale Keringen (ORK) werden in 2023 met enkele jaren verlengd.
Wilg of iets nieuws? Op zoek naar circulaire oeverbescherming
In ons waterrijke land liggen duizenden kilometers aan oeverbescherming. Nu bevat dat vaak hardhout, kunststof of staal. Maar kan het ook van natuurlijk materiaal én circulair? In een bijzondere pilot testen twee aanbieders hun product: wilg en biocomposiet. De testlocatie opende onlangs in het Gelderse Hellouw. STOWA is betrokken bij dit SBIR-project, waar deze pilot een uitvloeisel van is.
Aan een sloot langs de werf van Van Aalsburg, specialist in wilgenhout, liggen twee oeverbeschermingen: één van wilgentenen en één van biocomposiet Nabasco. Beide prototypen worden de komende maanden getest op bijvoorbeeld levensduur, techniek en kerende hoogte. Het onderzoek vindt plaats in opdracht van de waterschappen Rivierenland, Zuiderzeeland en Vallei en Veluwe, Rijkswaterstaat en STOWA. STOWA biedt ondersteuning aan de verschillende partijen bij het gehele SBIR-traject (Small Busines Innovation Research, red.). “Elk jaar vervangen wij alleen al kilometers aan beschoeiingen”, zegt heemraad Kees Romijn van Waterschap Rivierenland. “Opgeteld praat je bij de waterschappen in heel Nederland over ruim 1200 kilometer in tien jaar. Dat is nogal een voetafdruk. We willen werken aan onze klimaatdoelen, ook in onze oevers.”
De uitdaging is dat oeverbescherming deels onder en boven water steekt en alle natuurkrachten te verduren krijgt. Wilg kan wat hebben, weet Dick van Aalsburg, die met zijn familiebedrijf een oud ambacht in een moderne jas steekt. Wilgentenen en samengebonden ‘wiepen’ zijn al eeuwen onmisbaar in de waterbouw. “Aan kwaliteit en ervaring geen gebrek, nu de onderbouwing.” In Delft werkt NPSP juist aan nieuwe ‘samengestelde materialen’ of composieten. Geheel biobased zijn combinaties van bijvoorbeeld resten van suikerriet, materiaal uit rioolwater en natuurlijke vezels als hennep of vlas. NPSP bouwde er al gevels en treinen van. Directeur Mark Lepelaar vertrouwt erop dat het biobased composiet Nabasco een goede oeverbescherming is: “Deze test gaat ons vertellen of ook deze toepassing toekomst heeft.” Het onderzoek loopt tot het einde van dit jaar.
STOWATERINFOOTJES
Jaarbericht 2023: Afronden, beginnen, stug doorgaan…
Wilg of iets nieuws? Op zoek naar beste circulaire oeverbescherming
Derde leergang 'Circulaire waterschappen' start in oktober
Overzicht van zuiveringstechnieken voor verwijderen nutriënten uit afvalwater
EBEO 2.0: Living Labs gegund aan WEnR
Uniepenning voor Joost Buntsma bij afscheid, Mark van der Werf nieuwe directeur STOWA
WATER
Uniepenning voor Joost Buntsma bij afscheid, Mark van der Werf nieuwe directeur STOWA
Joost Buntsma heeft bij zijn officiële afscheid als directeur van STOWA de Uniepenning gekregen. Voorzitter Rogier van der Sande van de Unie van Waterschappen reikte hem de penning uit voor meer dan 40 jaar actieve dienst in de waterwereld. Buntsma’s opvolger bij STOWA is Mark van der Werf.
Buntsma begon in 2013 als directeur van STOWA en werkte uiteindelijk op de kop af 11 jaar voor het kenniscentrum. Na zijn studie civiele techniek in Delft was hij onder andere werkzaam bij de provincie Zeeland, Rijkswaterstaat en de beleidskern van het ministerie van (toen nog) Infrastructuur en Milieu. Ook was hij van 2011 tot halverwege 2013 secretaris van de Adviescommissie Water, onder de toenmalige voorzitter ZKH Willem-Alexander.
De positie van kennis is met name de laatste vijf jaar flink veranderd, zegt Buntsma in zijn afscheidsinterview dat STOWA recent publiceerde. "Kennis wordt minder klakkeloos als feit aangenomen. Ik denk omdat kennis tegenwoordig van grote invloed kan zijn op het bestaan van mensen. Kijk naar de landbouw in relatie tot stikstof en de KRW. Als je het gevoel hebt dat kennis je bedreigt in je voortbestaan, kijk je daar kritischer naar. Daar moeten we allemaal op leren acteren, ook STOWA.”
Buntsma is inmiddels opgevolgd door van Mark van der Werf. Hij is afkomstig van de Unie van Waterschappen waar hij als plaatsvervangend directeur Waterkwaliteit, Duurzaamheid, Innovatie en Internationaal in zijn portefeuille had.
EBEO 2.0:
Living Labs gegund aan WEnR
Onlangs is de opdracht voor het uitvoeren van de Levende Laboratoria ten behoeve van het EBEO-project gegund aan Wageningen Environmental Research, kortweg: WEnR. In de Levende Laboratoria wordt - met de bouwstenen uit de deelprojecten - gewerkt aan de ontwikkeling van een nieuwe methode voor een diagnostische beoordeling van de ecologische waterkwaliteit. > Lees meer
In het kader van het EBEO-project is ook een onderzoek gestart naar de mogelijkheden voor het ontwikkelen van een instrument dat een relatie legt tussen de biologische waterkwaliteit en de kwaliteit van het omringende landschap. Want het landschap bepaalt voor een deel ook de aan- of afwezigheid van watergebonden soorten. > Lees meer
Op de hoogte blijven van dit project? Schrijf je in voor de EBEO nieuwsbrief
Overzicht van zuiveringstechnieken voor verwijderen nutriënten uit afvalwater
STOWA laat een overzicht opstellen van mogelijke (combinaties van) nabehandelingstechnieken voor het bereiken van de KRW-doelen voor nutriënten. Er wordt onder meer onderzocht wat de effecten van de uiteenlopende (combinaties van) technieken zijn op de investerings- en operationele kosten van afvalwaterzuivering.
In het overzicht wordt ook de duurzaamheid van de verschillende (combinaties van) nabehandelingstechnieken onder de loep genomen, met name het gebruik van energie- en hulpstoffen en emissies (bijv. lachgas productie). Tot slot wordt in beeld gebracht wat het effect van de technieken is op de verwijdering van overige stoffen, zoals microverontreinigingen, zware metalen, microplastics, alsmede op antibioticaresistentie en de kansen daartoe. > Lees meer
Overigens bestaan er nog de nodige vragen in hoeverre de door waterschappen gehanteerde afleiding(en) van KRW-normen voor stikstof en fosfaat naar gehanteerde effluentnormen ‘KRW-proof’ is. Dat wordt onderzocht in een ander, hiermee samenhangend project. > Lees meer
Derde leergang 'Circulaire waterschappen' start in oktober
Wil je weten wat het begrip circulariteit betekent voor jezelf, het waterschap waarbij je werkt en de omgeving waarin je werkt? Heb je behoefte aan (meer) handvatten om aan deze transitieopgave bij te dragen? In de leergang ‘Circulaire Waterschappen’ leer je hoe je de transitie aanpakt. Op 4 oktober 2024 start de derde leergang.
Waterschappen hebben de ambitie om 100 procent circulair te zijn in 2050. Met als eerste stap 50 procent minder primaire grondstoffen gebruiken in 2030. Het realiseren van een circulair waterschap is geen bijkomende taak voor de waterschappen, maar een nieuwe manier van denken en doen, onderdeel van de watertransitie. Vandaar deze leergang, die werd ontwikkeld in opdracht van de Unie van Waterschappen en STOWA. Het programma is bedoeld voor (potentiële) toekomstmakers die zich bezig (gaan) houden met circulaire transitieopgaven. Het biedt daarin zowel kennis als een platform om samen te leren. > Meer informatie en aanmelden
Jaarbericht 2023: Afronden, beginnen, stug doorgaan…
Eind mei verscheen het jaarbericht 2023 van STOWA. Het was een jaar van afronden, beginnen en stug doorgaan, aldus vertrekkend directeur Joost Buntsma.
Belangrijke programma’s als Polder2C’s, het Innovatieprogramma Microverontreinigingen uit rwzi-afvalwater en het investeringsprogramma voor het Nederlands Hydrologisch Instrumentarium werden afgerond. In deze programma’s is praktijkgerichte kennis ontwikkeld, zijn belangrijke innovaties getest en zijn bruikbare tools gereedgekomen voor de waterbeheerders. Nieuw in 2023 waren de programma’s DROOGTE! en Veen en Water. Het betreft met nadruk programma’s, omdat droogte en de problemen in het veenweidegebied complex zijn, zowel een technische als een maatschappelijke component hebben, en niet in een enkel project kunnen worden opgelost. Nieuw was ook het programma Professioneel Afvalwatertransport. Agenderend, wellicht minder zichtbaar, maar zeker niet van minder belang. Bestaande assets (rioolgemalen, afvalwaterpersleidingen en dergelijke) vragen immers om goed beheer en onderhoud.
2023 was ten slotte ook een jaar van stug doorgaan. De Kaderrichtlijn Water vroeg natuurlijk de nodige aandacht. De Raad voor de Leefomgeving kwam met haar advies en deze en gene schetste het doemscenario dat Nederland na 2027 op het waterslot gaat. Stug doorgaan: dat deden we ook op het terrein van waterveiligheid. Het programma Professionaliseren Instandhouden Waterkeringen (PIW) en het Ontwikkelingsprogramma Regionale Keringen (ORK) werden in 2023 met enkele jaren verlengd.
Wilg of iets nieuws? Op zoek naar circulaire oeverbescherming
In ons waterrijke land liggen duizenden kilometers aan oeverbescherming. Nu bevat dat vaak hardhout, kunststof of staal. Maar kan het ook van natuurlijk materiaal én circulair? In een bijzondere pilot testen twee aanbieders hun product: wilg en biocomposiet. De testlocatie opende onlangs in het Gelderse Hellouw. STOWA is betrokken bij dit SBIR-project, waar deze pilot een uitvloeisel van is.
Aan een sloot langs de werf van Van Aalsburg, specialist in wilgenhout, liggen twee oeverbeschermingen: één van wilgentenen en één van biocomposiet Nabasco. Beide prototypen worden de komende maanden getest op bijvoorbeeld levensduur, techniek en kerende hoogte. Het onderzoek vindt plaats in opdracht van de waterschappen Rivierenland, Zuiderzeeland en Vallei en Veluwe, Rijkswaterstaat en STOWA. STOWA biedt ondersteuning aan de verschillende partijen bij het gehele SBIR-traject (Small Busines Innovation Research, red.). “Elk jaar vervangen wij alleen al kilometers aan beschoeiingen”, zegt heemraad Kees Romijn van Waterschap Rivierenland. “Opgeteld praat je bij de waterschappen in heel Nederland over ruim 1200 kilometer in tien jaar. Dat is nogal een voetafdruk. We willen werken aan onze klimaatdoelen, ook in onze oevers.”
De uitdaging is dat oeverbescherming deels onder en boven water steekt en alle natuurkrachten te verduren krijgt. Wilg kan wat hebben, weet Dick van Aalsburg, die met zijn familiebedrijf een oud ambacht in een moderne jas steekt. Wilgentenen en samengebonden ‘wiepen’ zijn al eeuwen onmisbaar in de waterbouw. “Aan kwaliteit en ervaring geen gebrek, nu de onderbouwing.” In Delft werkt NPSP juist aan nieuwe ‘samengestelde materialen’ of composieten. Geheel biobased zijn combinaties van bijvoorbeeld resten van suikerriet, materiaal uit rioolwater en natuurlijke vezels als hennep of vlas. NPSP bouwde er al gevels en treinen van. Directeur Mark Lepelaar vertrouwt erop dat het biobased composiet Nabasco een goede oeverbescherming is: “Deze test gaat ons vertellen of ook deze toepassing toekomst heeft.” Het onderzoek loopt tot het einde van dit jaar.