Deze publicatie maakt gebruik van cookies

We gebruiken functionele en analytische cookies om onze website te verbeteren. Daarnaast plaatsen derde partijen tracking cookies om gepersonaliseerde advertenties op social media weer te geven. Door op accepteren te klikken gaat u akkoord met het plaatsen van deze cookies.

Programmamanager Afvalwaterzuivering Cora Uijterlinde

“Projecten over grondstoffenterugwinning vereisen lange adem”

“Onderzoeken zoals PHA2USE naar het terugwinnen van grondstoffen uit afvalwater, vereisen een hele lange adem. Het gaat niet alleen om het winnen van de grondstof zelf, maar je moet er markt voor hebben of maken. Je moet er afnemers voor zien te vinden. Die hebben specifieke eisen ten aanzien van hoeveelheden en kwaliteiten. Daar moet je weer mee aan de slag.

Tegelijkertijd biedt zo’n project waterschappen kansen om zich te presenteren als innovatieve organisaties. Dat lukt met dit project in ieder geval wel, want PHA2Use is al enkele keren in de prijzen gevallen. Ik denk dat we met dit project een wezenlijke bijdrage leveren aan het waarmaken van de circulaire ambities van de waterschappen.”

PHA2USE is een project waarin STOWA samen met een groot aantal andere partijen een natuurlijke plasticvervanger ontwikkelt uit afvalwater (PHA, geregistreerde merknaam: Caleyda®). Het project ontving in het voorjaar van 2024 de European Public Sector Award (EPSA). Dit is een prijs voor duurzame innovaties van overheidsinstanties in Europa.

Het geheim van de natuurlijke plasticvervanger PHA/Caleyda zit in het zuiveringsslib, het restproduct bij de zuivering van huishoudelijk afvalwater. Caleyda wordt gevormd doordat bacteriën in het zuiveringsslib de vetzuren in afvalwater opeten en omzetten in een materiaal dat plastic kan vervangen. Ze slaan dit materiaal op als energiereserve in hun cellen. Dit materiaal wordt vervolgens uit de cellen gehaald en schoongemaakt. Wat overblijft, is een poeder. Dit poeder kan gebruikt worden als een natuurlijk alternatief voor plastic in verschillende producten. Bedrijven kunnen dit product gebruiken voor toepassingen waar nu plastic voor wordt gebruikt dat vervaardigd is uit fossiele brandstoffen. Het materiaal is licht en goed in vorm te brengen. Het is verwerkbaar als plastic én biologisch afbreekbaar.

Eind 2024 bracht STOWA een rapport uit met een overzicht van de resultaten die tot dusver zijn bereikt zijn bij het opschalen van de PHA-productie en het verkennen van de markt voor de grondstof PHA. Er zijn de afgelopen jaren grote stappen gezet in de ontwikkeling, opschaling en toepassing van het materiaal, zo kwam uit het rapport naar voren. Ook is er een toenemende vraag naar de grondstof. Tegelijkertijd zijn er belangrijke aandachtspunten naar voren gekomen die moeten worden opgelost. Een belangrijk aandachtspunt is bijvoorbeeld het verlagen van de kosten van de extractie van PHA uit het zuiveringsslib. Verder blijkt de verdere marktontwikkeling tijdrovend. Ook de tot dusver beperkte beschikbaarheid van PHA/Caleyda®, blijft lastig. Om dit op te lossen realiseert projectpartner Paques Biomaterials een PHA-extractiefaciliteit in Emmen.

Wat deden we nog meer op het gebied van circulaire economie?

Veelbelovende innovaties in circulaire en biobased oeverbeschoeiing

Begin 2025 vond de slotbijeenkomst plaats van de door STOWA georganiseerde SBIR-competitie ‘Circulaire en Biobased oeverbeschoeiing’. Tijdens deze bijeenkomst presenteerden NPSP en Van Aalsburg de resultaten van hun in 2024 uitgevoerde pilotonderzoeken naar hun innovatieve oplossingen voor duurzame oeverbescherming.

SBIR – tegenwoordig Innovation Impact Challenge – is een innovatiecompetitie waarin ondernemers worden uitgedaagd met nieuwe oplossingen te komen voor een maatschappelijke opgave. In dit geval werden bedrijven uitgedaagd om een verticale oeverbescherming te ontwikkelen gemaakt van bij voorkeur 100% biobased en 100% circulaire materialen. Dit als duurzaam alternatief voor conventionele oeverbeschoeiing, vaak gemaakt van tropisch hardhout.

Vijf SBIR-inschrijvers mochten in 2023 een haalbaarheidsonderzoek doen naar hun idee; twee daarvan – NPSP en Van Aalsburg – mochten in 2024 een pilot doen met hun product. NPSP maakte een oeverbescherming van biocomposiet, Van Aalsburg maakte een oeverbescherming van wilgentenen. Gedurende de slotbijeenkomst deelden de SBIR-deelnemers hun bevindingen en resultaten. Daarbij werd onder meer ingegaan op materiaalkeuze, levensduur, ecologische impact en toepasbaarheid in de praktijk.

De opgedane kennis en inzichten tijdens deze competitie vormen een stevige basis voor het doorontwikkelen en toepassen van circulaire en biobased oeverbeschoeiingsmaterialen binnen waterbeheer en infrastructuur. Meerdere partijen zijn al aan de slag met het vormgeven van een innovatie partnerschap.

Circulaire economie

Duurzame plasticvervanger uit afvalwater komt er (langzaam)aan

Foto van het interieur van de demofabriek voor Caleyda

Verder op deze pagina

Drinkwaterbedrijven, waterschappen, STOWA en KWR werkten in 2024 aan het project De Ultieme Waterfabriek. In deze fase van het project willen de veertien partners kijken naar de praktische mogelijkheden om gezuiverd rioolwater (effluent) niet meer te lozen naar het oppervlaktewater, maar door extra zuivering direct opnieuw te gebruiken. Dat kan in verschillende kwaliteiten, voor verschillende toepassingen, zoals koelwater, proceswater voor industrie, water voor de tuinbouw én voor drinkwater. Eind 2027 is het project afgerond.

De demonstratie van het project vindt vooral plaats bij Nieuwater in Emmen. De installatie bestaat uit bewezen technieken, zoals koolfiltratie, ultrafiltratie, omgekeerde osmose, UV en marmerfiltratie, waaruit straks circulair water wordt geproduceerd. Er is gekozen voor bewezen technieken omdat de techniek niet het speerpunt is van dit project. Technisch is het al mogelijk om gezuiverd rioolwater verder te zuiveren zodat het drinkbaar is. De focus ligt vooral op de vraag of circulair water geaccepteerd wordt door de gebruikers en wat er op gebied van wet- en regelgeving nodig is.

In 'regionale labs' wordt onderzocht onder welke omstandigheden het gebruik van drinkwater geproduceerd uit gezuiverd rioolwater mogelijk en wenselijk is, en of het geaccepteerd wordt door watergebruikers. In die regionale labs spreken de projectpartners met stakeholders. In het 'nationale lab' worden vragen beantwoord rond wet- en regelgeving van drinkwater. Er wordt in kaart gebracht welke wetten en regels moeten veranderen voor grootschalige toepassingen.

Oeverbeschoeiing van biobased materiaal

Ultieme Waterfabriek: meer doen met gezuiverd afvalwater

Programmamanager Watersystemen Michelle Talsma

“Samenwerking met RVO leidde tot mooi innovatieproces met de markt”

“STOWA daagt de markt graag uit om met innovatieve oplossingen te komen, in dit geval voor traditionele oeverbeschoeiingen. Hoe we dat doen, is meestal even zoeken. Voor biobased oeverbescherming kozen we hiervoor onder begeleiding van RVO een SBIR-proces (Smal Business Innovation Research). Eerst dachten we samen met de waterschappen en Rijkswaterstaat na over de eisen die we stelden aan de oeverbescherming. RVO hield een marktverkenning en in fase 1 werden partijen uitgenodigd hun ideeën op papier te zetten. Dit resulteerde in een selectie van twee partijen die een veldproef konden gaan doen. De materialen doorstonden de proef en het is nu aan de waterschappen om te kijken hoe de nieuwe oeverbeschoeiing geïmplementeerd kan worden. De samenwerking met RVO leidde in ieder geval tot een mooi innovatieproces met de markt.”

Duurzame plasticvervanger uit afvalwater komt er (langzaam)aan

PHA2USE is een project waarin STOWA samen met een groot aantal andere partijen een natuurlijke plasticvervanger ontwikkelt uit afvalwater (PHA, geregistreerde merknaam: Caleyda®). Het project ontving in het voorjaar van 2024 de European Public Sector Award (EPSA). Dit is een prijs voor duurzame innovaties van overheidsinstanties in Europa.

Het geheim van de natuurlijke plasticvervanger PHA/Caleyda zit in het zuiveringsslib, het restproduct bij de zuivering van huishoudelijk afvalwater. Caleyda wordt gevormd doordat bacteriën in het zuiveringsslib de vetzuren in afvalwater opeten en omzetten in een materiaal dat plastic kan vervangen. Ze slaan dit materiaal op als energiereserve in hun cellen. Dit materiaal wordt vervolgens uit de cellen gehaald en schoongemaakt. Wat overblijft, is een poeder. Dit poeder kan gebruikt worden als een natuurlijk alternatief voor plastic in verschillende producten. Bedrijven kunnen dit product gebruiken voor toepassingen waar nu plastic voor wordt gebruikt dat vervaardigd is uit fossiele brandstoffen. Het materiaal is licht en goed in vorm te brengen. Het is verwerkbaar als plastic én biologisch afbreekbaar.

Eind 2024 bracht STOWA een rapport uit met een overzicht van de resultaten die tot dusver zijn bereikt zijn bij het opschalen van de PHA-productie en het verkennen van de markt voor de grondstof PHA. Er zijn de afgelopen jaren grote stappen gezet in de ontwikkeling, opschaling en toepassing van het materiaal, zo kwam uit het rapport naar voren. Ook is er een toenemende vraag naar de grondstof. Tegelijkertijd zijn er belangrijke aandachtspunten naar voren gekomen die moeten worden opgelost. Een belangrijk aandachtspunt is bijvoorbeeld het verlagen van de kosten van de extractie van PHA uit het zuiveringsslib. Verder blijkt de verdere marktontwikkeling tijdrovend. Ook de tot dusver beperkte beschikbaarheid van PHA/Caleyda®, blijft lastig. Om dit op te lossen realiseert projectpartner Paques Biomaterials een PHA-extractiefaciliteit in Emmen.

Programmamanager Afvalwaterzuivering Cora Uijterlinde

“Projecten over grondstoffenterugwinning vereisen lange adem”

“Onderzoeken zoals PHA2USE naar het terugwinnen van grondstoffen uit afvalwater, vereisen een hele lange adem. Het gaat niet alleen om het winnen van de grondstof zelf, maar je moet er markt voor hebben of maken. Je moet er afnemers voor zien te vinden. Die hebben specifieke eisen ten aanzien van hoeveelheden en kwaliteiten. Daar moet je weer mee aan de slag.

Tegelijkertijd biedt zo’n project waterschappen kansen om zich te presenteren als innovatieve organisaties. Dat lukt met dit project in ieder geval wel, want PHA2Use is al enkele keren in de prijzen gevallen. Ik denk dat we met dit project een wezenlijke bijdrage leveren aan het waarmaken van de circulaire ambities van de waterschappen.”

Wat deden we nog meer op het gebied van circulaire economie?

Veelbelovende innovaties in circulaire en biobased oeverbeschoeiing

Begin 2025 vond de slotbijeenkomst plaats van de door STOWA georganiseerde SBIR-competitie ‘Circulaire en Biobased oeverbeschoeiing’. Tijdens deze bijeenkomst presenteerden NPSP en Van Aalsburg de resultaten van hun in 2024 uitgevoerde pilotonderzoeken naar hun innovatieve oplossingen voor duurzame oeverbescherming.

SBIR – tegenwoordig Innovation Impact Challenge – is een innovatiecompetitie waarin ondernemers worden uitgedaagd met nieuwe oplossingen te komen voor een maatschappelijke opgave. In dit geval werden bedrijven uitgedaagd om een verticale oeverbescherming te ontwikkelen gemaakt van bij voorkeur 100% biobased en 100% circulaire materialen. Dit als duurzaam alternatief voor conventionele oeverbeschoeiing, vaak gemaakt van tropisch hardhout.

Vijf SBIR-inschrijvers mochten in 2023 een haalbaarheidsonderzoek doen naar hun idee; twee daarvan – NPSP en Van Aalsburg – mochten in 2024 een pilot doen met hun product. NPSP maakte een oeverbescherming van biocomposiet, Van Aalsburg maakte een oeverbescherming van wilgentenen. Gedurende de slotbijeenkomst deelden de SBIR-deelnemers hun bevindingen en resultaten. Daarbij werd onder meer ingegaan op materiaalkeuze, levensduur, ecologische impact en toepasbaarheid in de praktijk.

De opgedane kennis en inzichten tijdens deze competitie vormen een stevige basis voor het doorontwikkelen en toepassen van circulaire en biobased oeverbeschoeiingsmaterialen binnen waterbeheer en infrastructuur. Meerdere partijen zijn al aan de slag met het vormgeven van een innovatie partnerschap.

Programmamanager Watersystemen Michelle Talsma

“Samenwerking met RVO leidde tot mooi innovatieproces met de markt”

“STOWA daagt de markt graag uit om met innovatieve oplossingen te komen, in dit geval voor traditionele oeverbeschoeiingen. Hoe we dat doen, is meestal even zoeken. Voor biobased oeverbescherming kozen we hiervoor onder begeleiding van RVO een SBIR-proces (Smal Business Innovation Research). Eerst dachten we samen met de waterschappen en Rijkswaterstaat na over de eisen die we stelden aan de oeverbescherming. RVO hield een marktverkenning en in fase 1 werden partijen uitgenodigd hun ideeën op papier te zetten. Dit resulteerde in een selectie van twee partijen die een veldproef konden gaan doen. De materialen doorstonden de proef en het is nu aan de waterschappen om te kijken hoe de nieuwe oeverbeschoeiing geïmplementeerd kan worden. De samenwerking met RVO leidde in ieder geval tot een mooi innovatieproces met de markt.”

Oeverbeschoeiing van biobased materiaal

Circulaire economie

Foto van het interieur van de demofabriek voor Caleyda

De demonstratie van het project vindt vooral plaats bij Nieuwater in Emmen. De installatie bestaat uit bewezen technieken, zoals koolfiltratie, ultrafiltratie, omgekeerde osmose, UV en marmerfiltratie, waaruit straks circulair water wordt geproduceerd. Er is gekozen voor bewezen technieken omdat de techniek niet het speerpunt is van dit project. Technisch is het al mogelijk om gezuiverd rioolwater verder te zuiveren zodat het drinkbaar is. De focus ligt vooral op de vraag of circulair water geaccepteerd wordt door de gebruikers en wat er op gebied van wet- en regelgeving nodig is.

In 'regionale labs' wordt onderzocht onder welke omstandigheden het gebruik van drinkwater geproduceerd uit gezuiverd rioolwater mogelijk en wenselijk is, en of het geaccepteerd wordt door watergebruikers. In die regionale labs spreken de projectpartners met stakeholders. In het 'nationale lab' worden vragen beantwoord rond wet- en regelgeving van drinkwater. Er wordt in kaart gebracht welke wetten en regels moeten veranderen voor grootschalige toepassingen.

Drinkwaterbedrijven, waterschappen, STOWA en KWR werkten in 2024 aan het project De Ultieme Waterfabriek. In deze fase van het project willen de veertien partners kijken naar de praktische mogelijkheden om gezuiverd rioolwater (effluent) niet meer te lozen naar het oppervlaktewater, maar door extra zuivering direct opnieuw te gebruiken. Dat kan in verschillende kwaliteiten, voor verschillende toepassingen, zoals koelwater, proceswater voor industrie, water voor de tuinbouw én voor drinkwater. Eind 2027 is het project afgerond.

Grondstoffen uit afvalwater:
baten én kosten

STOWA Publicaties

Hier vindt u de digitale uitgaven van STOWA waaronder het digitale magazine Ter Info.
Volledig scherm