Deze publicatie maakt gebruik van cookies

We gebruiken functionele en analytische cookies om onze website te verbeteren. Daarnaast plaatsen derde partijen tracking cookies om gepersonaliseerde advertenties op social media weer te geven. Door op accepteren te klikken gaat u akkoord met het plaatsen van deze cookies.

STOWA en Stichting RIONED startten eind 2023 een programma om het afvalwatertransport door gemeenten en waterschappen te professio­nali­seren. De naam: Professioneel Afvalwatertransport, kortweg PAT. De professio­nali­se­rings­slag is nodig omdat het grootste deel van de onder­grondse infrastructuur toe raakt aan vervanging. Het gaat onder meer om pers- en vrijvervalleidingen uit de jaren ’70 en ’80 van de vorige eeuw. In 2024 werden onder meer gewerkt aan de projecten ‘Leren van incidenten’ en ‘Goed huisvaderschap’.

In Nederland ligt er voor zo’n 100 miljard euro aan infrastructuur voor afvalwatertransport in de grond. De jaarlijkse beheer- en onderhouds­kosten bedragen nog eens zo’n 3,5 miljard. Het betreft een duizeling­wekkende 14 duizend kilometer afvalwaterpersleidingen. Hiervan is ongeveer de helft in beheer bij waterschappen en de andere helft bij gemeenten.

De leidingen bereiken het einde van de economische en technische levensduur, vooral in zettingsgevoelig gebied. Het persleidingenbeleid is versnipperd. Waterschappen en gemeenten doen het allemaal weer net iets anders. Langzaam maar zeker neemt de urgentie toe om het afvalwaterleiding­transport te professionaliseren. Dit mede met het oog op het toenemend aantal incidenten, momenteel zo’n 200 per jaar. Belangrijke eerste stappen zijn het starten van een toepassingsgericht afvalwatertransportprogramma en het verstreken van de al langer bestaande Community of Practice Professioneel Afvalwatertransport.

In de CoP en het programma wordt onder meer aandacht besteed aan het verbeteren van de informatie-ontsluiting, de ontwikkeling van een landelijk registratiesysteem voor incidenten en een gemeenschappelijk kader voor goed beheer/assetmanagement. Door de samenwerking tussen waterschappen onderling en met de gemeenten te versterken, moeten partijen leren van elkaars fouten en successen. Een goede verbinding van het operationeel beheer met het management is daarbij essentieel.

De precieze ligging van de persleidingen is heel belangrijk. Als je niet weet waar de persleidingen precies liggen en waar bijvoorbeeld bovenop gebouwd is of wordt, kun je ook niet goed beheren. Helaas is de precieze ligging nog lang niet altijd bekend. In 2024 werd daarom gestart met het faciliteren van goed in kaart brengen van de ligging en het vastleggen van alle leidingentracés in een geografisch informatiesysteem. De naam van het project: Tracé integriteit.

Een ander project dat liep in 2024 was ‘Leren van incidenten’. De uitdaging ligt hier bij het eerlijk delen van incidenten met persleidingen, om daar samen lering uit te trekken. Elk kwartaal bespraken operationele vakmensen de incidenten uit de afgelopen periode, in besloten bijeenkomsten. Er werd gewerkt aan een incidentenregister. Ook werd gewerkt aan de ontwikkeling van een openbaar (geanonimiseerd) jaarrapport met conclusies en aanbevelingen van professionals aan management en bestuur, met daarbij een jaarlijkse bespreking van het jaarrapport met het management van de sector. Tot dusver werden zo’n 100 incidenten in kaart gebracht.

In het PAT-project ‘Goed huisvaderschap’ wordt gezocht naar kaders voor het gemeenschappelijk beheer van afvalwatertransportsystemen. De centrale vraag is: wanneer doe je het als beherende organisatie goed (genoeg)? Want ondanks wetgeving, beleidstukken en notities over assetmanagement, blijken vakmensen te zoeken naar heldere kaders voor het dagelijks beheer van afvalwatertransportsystemen. In 2024 werden hiervoor met een aantal betrokken professionals interviews afgenomen. Daarin kwamen vragen aan bod als: wat houdt ‘goed huisvaderschap’ in en wat wordt er dan opgepakt? Het project moet uiteindelijk leiden tot een kader voor het goed afwegen van risico’s en prestaties tegenover doelen en effecten, om zodoende de controle te behouden. Dit vereist onder andere voldoende kennis en een goede organisatiestructuur en -cultuur.

In 2024 kwam ook een belangrijke publicatie uit: ‘Beoordeling Inspectie-instrumenten voor persleidingen: onderzoek in testopstelling’. De STOWA-publicatie beschrijft een onderzoek naar de prestaties en het toepassingsbereik van innovatieve inspectietechnieken. De testopstelling bevat typische schadepatronen die door de inspectietechnieken kunnen worden opgespoord. De opstelling werd gebouwd in de grootschalige testfaciliteit van het Duitse onderzoeksinstituut IKT.

Tot slot: op 11 december 2024 hield het platform Professioneel Afvalwatertransport (PAT) een speciale kennis- en netwerkdag. In de ochtend kregen de aanwezigen een update van het Programma Professioneel Afvalwatertransport 2024-2027: waar staan we nu en waar gaan we naartoe? Na de lunch gingen de deelnemers aan de slag met belangrijke vraagstukken en knelpunten voor de sector. Aan verschillende tafels bespraken vakmensen, managers en bestuurders (van zowel bedrijven als gemeenten en waterschappen) uitdagingen uit de praktijk én passende oplossingen.

Programmamanager Waterketen Bert Palsma

“Aandacht voor professionaliseren afvalwatertransport neemt gelukkig snel toe”

“Het persleidingenbeheer heeft de afgelopen decennia nauwelijks de aandacht gekregen die het verdient. Inmiddels begint het overal te piepen en te kraken. We hebben te maken met steeds meer incidenten, met steeds grotere gevolgen. Dit project is bedoeld om managers en bestuurders van waterschappen wakker te schudden en het operationele beheer te ondersteunen. Er moet veel meer aandacht komen voor professioneel beheer en onderhoud van de afvalwaterpersleidingen.

Dat is een kwestie van goed huisvaderschap. Je afvalwater moet naar de zuiveringen worden getransporteerd, daar heb je nu eenmaal leidingen voor nodig. Daar moeten de waterschappen echt beter voor gaan zorgen. Gelukkig merken we dat de aandacht voor dit probleem snel toeneemt, men begint de urgentie te zien.”

Wat deden we nog meer op waterketengebied?

Betere afvalwaterprognoses

STOWA en Het Waterschapshuis werkten in 2024 verder aan het verbeteren van de afvalwaterprognoses. Afvalwaterprognoses zijn onmisbaar voor het maken van de juiste keuzes in de benodigde afvalwaterzuiveringscapaciteit, voor het waterbeheer en voor het verbeteren van waterkwaliteit.

Afvalwaterprognoses verbeteren het inzicht in hoeveel afvalwater en welke stoffen je kunt verwachten in de transportleidingen en op de afvalwater­zuiveringen. De prognoses helpen om metingen van de huidige afvalwater­stroom te controleren en afwijkingen op te sporen. Ook ondersteunen ze bij het beheer. Prognoses geven inzicht in emissies, rioolvreemd water en de herkomst daarvan.

Het is belangrijk dat waterschappen weten hoeveel afvalwater ze kunnen verwachten, nu en in de toekomst. Juist omdat het uitbreiden van riool­zuiveringen vaak miljoenen kost. Bij te grote zuiverings­installaties blijft een deel van de capaciteit onbenut. Maar de capaciteit moet wel voldoende zijn. Oók als gemeenten in de toekomst groeien. Afvalwaterprognoses helpen bij het nemen van onderbouwde investerings­beslissingen voor rioolwaterzuiveringen, gemalen en persleidingen die naar zuiveringen lopen. Prognoses helpen ook bij de dagelijkse sturing en het verder verbeteren van de rioolwaterzuivering.

In 2024 liepen verschillende projecten die de afvalwaterprognoses verder verbeteren. Samen met KWR en het CBS werkten STOWA en Het Waterschaps­huis aan het verbeteren van de kengetallen voor afvalwater­prognoses. Ook verzamelen we landelijke data, bijvoorbeeld voor het berekenen van rioolvreemd water. De resultaten worden toegevoegd aan de Afvalwater Prognoseviewer en de A-info tool. Dit moet voor de zomer van 2025 gereed zijn. In 2024 werd ook een nieuwe methodiek vastgesteld om de DWA- en RWA-hoeveelheid voor een zuivering te berekenen (DWA: droogweerafvoer; RWA: regenwaterafvoer). Er werd gestart met de ontwikkeling van een tool om deze berekening makkelijker te maken. Deze is in de tweede helft van 2025 naar verwachting gereed.

Meer weten?

Verbreding Nationale Rioolwatersurveillance (NRS)

Tijdens de Corona pandemie kwam in opdracht van het ministerie van VWS de Nationale Rioolwatersurveillance tot stand. In 2024 startten het RIVM, de Unie van Waterschappen, de waterschappen en STOWA een verkenning naar de mogelijkheden om dit rioolwateronderzoek in te zetten voor een bredere toepassing.

Bij de Nationale Rioolwatersurveillance worden op ruim 300 zuiverings­installaties in het hele land monsters genomen om te kijken hoeveel coronavirusdeeltjes deze monsters bevatten. Virusdeeltjes kunnen via de ontlasting van besmette mensen in het rioolwater terechtkomen. Ongeveer de helft van de besmette mensen heeft het virus in de ontlasting. Met rioolwateronderzoek kan het RIVM de verspreiding van het coronavirus volgen. Momenteel ontvangt het RIVM nog steeds vanuit meer dan 300 locaties in Nederland enkele keren per week een monster van rioolwater voor onderzoek. Zo houdt het RIVM zicht op het virus. Het instituut kan ook zien welke varianten van het virus het meest rondgaan.

In 2024 werd door bestuurders de wens geuit tot verbreding van de rioolwatermonitoring ten behoeve van waterkwaliteit en gezondheid. Waterschappen willen de infrastructuur, kennis en ervaring opgedaan tijdens de Covid monitoring benutten en uitbouwen. Dit gebeurt in overleg met STOWA en de Unie van Waterschappen. Het doel is het vormgeven van een landelijke aanpak om rioolwatermonitoring effectiever in te zetten ten behoeve van de volksgezondheid.

Meer weten?

Bekijk de speciale rioolwateronderzoekpagina op de website van het RIVM

Waterketen

Meer aandacht voor infrastructuur afvalwatertransport

Waterketen

Meer aandacht voor infrastructuur afvalwatertransport

STOWA en Stichting RIONED startten eind 2023 een programma om het afvalwatertransport door gemeenten en waterschappen te professio­nali­seren. De naam: Professioneel Afvalwatertransport, kortweg PAT. De professio­nali­se­rings­slag is nodig omdat het grootste deel van de onder­grondse infrastructuur toe raakt aan vervanging. Het gaat onder meer om pers- en vrijvervalleidingen uit de jaren ’70 en ’80 van de vorige eeuw. In 2024 werden onder meer gewerkt aan de projecten ‘Leren van incidenten’ en ‘Goed huisvaderschap’.

In Nederland ligt er voor zo’n 100 miljard euro aan infrastructuur voor afvalwatertransport in de grond. De jaarlijkse beheer- en onderhouds­kosten bedragen nog eens zo’n 3,5 miljard. Het betreft een duizeling­wekkende 14 duizend kilometer afvalwaterpersleidingen. Hiervan is ongeveer de helft in beheer bij waterschappen en de andere helft bij gemeenten.

De leidingen bereiken het einde van de economische en technische levensduur, vooral in zettingsgevoelig gebied. Het persleidingenbeleid is versnipperd. Waterschappen en gemeenten doen het allemaal weer net iets anders. Langzaam maar zeker neemt de urgentie toe om het afvalwaterleiding­transport te professionaliseren. Dit mede met het oog op het toenemend aantal incidenten, momenteel zo’n 200 per jaar. Belangrijke eerste stappen zijn het starten van een toepassingsgericht afvalwatertransportprogramma en het verstreken van de al langer bestaande Community of Practice Professioneel Afvalwatertransport.

In de CoP en het programma wordt onder meer aandacht besteed aan het verbeteren van de informatie-ontsluiting, de ontwikkeling van een landelijk registratiesysteem voor incidenten en een gemeenschappelijk kader voor goed beheer/assetmanagement. Door de samenwerking tussen waterschappen onderling en met de gemeenten te versterken, moeten partijen leren van elkaars fouten en successen. Een goede verbinding van het operationeel beheer met het management is daarbij essentieel.

De precieze ligging van de persleidingen is heel belangrijk. Als je niet weet waar de persleidingen precies liggen en waar bijvoorbeeld bovenop gebouwd is of wordt, kun je ook niet goed beheren. Helaas is de precieze ligging nog lang niet altijd bekend. In 2024 werd daarom gestart met het faciliteren van goed in kaart brengen van de ligging en het vastleggen van alle leidingentracés in een geografisch informatiesysteem. De naam van het project: Tracé integriteit.

Een ander project dat liep in 2024 was ‘Leren van incidenten’. De uitdaging ligt hier bij het eerlijk delen van incidenten met persleidingen, om daar samen lering uit te trekken. Elk kwartaal bespraken operationele vakmensen de incidenten uit de afgelopen periode, in besloten bijeenkomsten. Er werd gewerkt aan een incidentenregister. Ook werd gewerkt aan de ontwikkeling van een openbaar (geanonimiseerd) jaarrapport met conclusies en aanbevelingen van professionals aan management en bestuur, met daarbij een jaarlijkse bespreking van het jaarrapport met het management van de sector. Tot dusver werden zo’n 100 incidenten in kaart gebracht.

In het PAT-project ‘Goed huisvaderschap’ wordt gezocht naar kaders voor het gemeenschappelijk beheer van afvalwatertransportsystemen. De centrale vraag is: wanneer doe je het als beherende organisatie goed (genoeg)? Want ondanks wetgeving, beleidstukken en notities over assetmanagement, blijken vakmensen te zoeken naar heldere kaders voor het dagelijks beheer van afvalwatertransportsystemen. In 2024 werden hiervoor met een aantal betrokken professionals interviews afgenomen. Daarin kwamen vragen aan bod als: wat houdt ‘goed huisvaderschap’ in en wat wordt er dan opgepakt? Het project moet uiteindelijk leiden tot een kader voor het goed afwegen van risico’s en prestaties tegenover doelen en effecten, om zodoende de controle te behouden. Dit vereist onder andere voldoende kennis en een goede organisatiestructuur en -cultuur.

In 2024 kwam ook een belangrijke publicatie uit: ‘Beoordeling Inspectie-instrumenten voor persleidingen: onderzoek in testopstelling’. De STOWA-publicatie beschrijft een onderzoek naar de prestaties en het toepassingsbereik van innovatieve inspectietechnieken. De testopstelling bevat typische schadepatronen die door de inspectietechnieken kunnen worden opgespoord. De opstelling werd gebouwd in de grootschalige testfaciliteit van het Duitse onderzoeksinstituut IKT.

Tot slot: op 11 december 2024 hield het platform Professioneel Afvalwatertransport (PAT) een speciale kennis- en netwerkdag. In de ochtend kregen de aanwezigen een update van het Programma Professioneel Afvalwatertransport 2024-2027: waar staan we nu en waar gaan we naartoe? Na de lunch gingen de deelnemers aan de slag met belangrijke vraagstukken en knelpunten voor de sector. Aan verschillende tafels bespraken vakmensen, managers en bestuurders (van zowel bedrijven als gemeenten en waterschappen) uitdagingen uit de praktijk én passende oplossingen.

Programmamanager Waterketen Bert Palsma

“Aandacht voor professionaliseren afvalwatertransport neemt gelukkig snel toe”

“Het persleidingenbeheer heeft de afgelopen decennia nauwelijks de aandacht gekregen die het verdient. Inmiddels begint het overal te piepen en te kraken. We hebben te maken met steeds meer incidenten, met steeds grotere gevolgen. Dit project is bedoeld om managers en bestuurders van waterschappen wakker te schudden en het operationele beheer te ondersteunen. Er moet veel meer aandacht komen voor professioneel beheer en onderhoud van de afvalwaterpersleidingen.

Dat is een kwestie van goed huisvaderschap. Je afvalwater moet naar de zuiveringen worden getransporteerd, daar heb je nu eenmaal leidingen voor nodig. Daar moeten de waterschappen echt beter voor gaan zorgen. Gelukkig merken we dat de aandacht voor dit probleem snel toeneemt, men begint de urgentie te zien.”

Wat deden we nog meer op waterketengebied?

Betere afvalwaterprognoses

STOWA en Het Waterschapshuis werkten in 2024 verder aan het verbeteren van de afvalwaterprognoses. Afvalwaterprognoses zijn onmisbaar voor het maken van de juiste keuzes in de benodigde afvalwaterzuiveringscapaciteit, voor het waterbeheer en voor het verbeteren van waterkwaliteit.

Afvalwaterprognoses verbeteren het inzicht in hoeveel afvalwater en welke stoffen je kunt verwachten in de transportleidingen en op de afvalwater­zuiveringen. De prognoses helpen om metingen van de huidige afvalwater­stroom te controleren en afwijkingen op te sporen. Ook ondersteunen ze bij het beheer. Prognoses geven inzicht in emissies, rioolvreemd water en de herkomst daarvan.

Het is belangrijk dat waterschappen weten hoeveel afvalwater ze kunnen verwachten, nu en in de toekomst. Juist omdat het uitbreiden van riool­zuiveringen vaak miljoenen kost. Bij te grote zuiverings­installaties blijft een deel van de capaciteit onbenut. Maar de capaciteit moet wel voldoende zijn. Oók als gemeenten in de toekomst groeien. Afvalwaterprognoses helpen bij het nemen van onderbouwde investerings­beslissingen voor rioolwaterzuiveringen, gemalen en persleidingen die naar zuiveringen lopen. Prognoses helpen ook bij de dagelijkse sturing en het verder verbeteren van de rioolwaterzuivering.

In 2024 liepen verschillende projecten die de afvalwaterprognoses verder verbeteren. Samen met KWR en het CBS werkten STOWA en Het Waterschaps­huis aan het verbeteren van de kengetallen voor afvalwater­prognoses. Ook verzamelen we landelijke data, bijvoorbeeld voor het berekenen van rioolvreemd water. De resultaten worden toegevoegd aan de Afvalwater Prognoseviewer en de A-info tool. Dit moet voor de zomer van 2025 gereed zijn. In 2024 werd ook een nieuwe methodiek vastgesteld om de DWA- en RWA-hoeveelheid voor een zuivering te berekenen (DWA: droogweerafvoer; RWA: regenwaterafvoer). Er werd gestart met de ontwikkeling van een tool om deze berekening makkelijker te maken. Deze is in de tweede helft van 2025 naar verwachting gereed.

Meer weten?

Verbreding Nationale Rioolwatersurveillance (NRS)

Tijdens de Corona pandemie kwam in opdracht van het ministerie van VWS de Nationale Rioolwatersurveillance tot stand. In 2024 startten het RIVM, de Unie van Waterschappen, de waterschappen en STOWA een verkenning naar de mogelijkheden om dit rioolwateronderzoek in te zetten voor een bredere toepassing.

Bij de Nationale Rioolwatersurveillance worden op ruim 300 zuiverings­installaties in het hele land monsters genomen om te kijken hoeveel coronavirusdeeltjes deze monsters bevatten. Virusdeeltjes kunnen via de ontlasting van besmette mensen in het rioolwater terechtkomen. Ongeveer de helft van de besmette mensen heeft het virus in de ontlasting. Met rioolwateronderzoek kan het RIVM de verspreiding van het coronavirus volgen. Momenteel ontvangt het RIVM nog steeds vanuit meer dan 300 locaties in Nederland enkele keren per week een monster van rioolwater voor onderzoek. Zo houdt het RIVM zicht op het virus. Het instituut kan ook zien welke varianten van het virus het meest rondgaan.

In 2024 werd door bestuurders de wens geuit tot verbreding van de rioolwatermonitoring ten behoeve van waterkwaliteit en gezondheid. Waterschappen willen de infrastructuur, kennis en ervaring opgedaan tijdens de Covid monitoring benutten en uitbouwen. Dit gebeurt in overleg met STOWA en de Unie van Waterschappen. Het doel is het vormgeven van een landelijke aanpak om rioolwatermonitoring effectiever in te zetten ten behoeve van de volksgezondheid.

Meer weten?

Bekijk de speciale rioolwateronderzoekpagina op de website van het RIVM

STOWA Publicaties

Hier vindt u de digitale uitgaven van STOWA waaronder het digitale magazine Ter Info.
Volledig scherm