Deze publicatie maakt gebruik van cookies

We gebruiken functionele en analytische cookies om onze website te verbeteren. Daarnaast plaatsen derde partijen tracking cookies om gepersonaliseerde advertenties op social media weer te geven. Door op accepteren te klikken gaat u akkoord met het plaatsen van deze cookies.

Hoe geef je
‘water en bodem sturend’ handen en voeten in een veranderend klimaat?

Door klimaatverandering – piekbuien, droogte – lukt het waterschappen op veel plaatsen niet meer de juiste hydrologische condities te scheppen voor bijvoorbeeld de aanwezige natuur of het gewenste landbouwkundig gebruik. Waterschappen moeten volgens Bas Worm, strategisch adviseur Watersystemen bij Vechtstromen, de zaak omdraaien: op basis van het water- en bodemsysteem kijken wat er in een gebied hydrologisch kan. Nu, maar ook onder veranderende klimatologische omstandigheden. De methode om hier invulling aan te geven bestaat al, zo blijkt uit de studie ‘Terug naar de waterbasis’ van STOWA.

In de studie zijn drie bestaande methoden tegen het licht gehouden. De vraag was simpel: zijn ze toepasbaar voor de watervraagstukken van nu? Het ging daarbij onder meer om het Gewenste Grond- en Oppervlaktewaterregime (GGOR) en een bijbehorende methode om dat vast te stellen: Waternood, dat staat voor ‘Watersysteemgericht Normeren, Ontwerpen en Dimensioneren’. Deze methode raakte in zwang aan het eind van de vorige eeuw. GGOR en Waternood blijken nog steeds heel goed bruikbaar voor de vragen van nu, wees de studie uit.

Grondwatergestuurd waterbeheer

Worm, die lid was van de begeleidingscommissie van de uitgevoerde studie, legt de waarde van een GGOR uit: “We zijn in Nederland nog steeds niet heel erg goed in grondwatergestuurd waterbeheer, terwijl dat nu meer nodig is dan ooit. Vooral vanwege klimaatverandering. Het via een aantal systematische stappen bepalen van een Gewenst Grond- en Oppervlaktewaterregime en daar als waterbeheerder je operationele waterbeheer op afstemmen, doet dat juist wel. Bovendien maak je bij het opstellen van een GGOR integrale afwegingen. Je kijkt naar alle functies in een bepaald gebied – recreatie, stad, landbouw, natuur – die soms tegenstrijdige grondwatereisen hebben. Met name in het voorjaar speelt dit.”

Via GGOR/Waternood breng je in beeld of functies die aan gebieden en het bijbehorende bodemtype zijn of worden toegekend, stroken met de mogelijkheden van het natuurlijke water- en bodemsysteem. Als waterpeilen of grondwaterstanden voor bestaande of nieuw toe te kennen functies moeten worden aangepast om de GGOR te halen, maakt de Waternoodmethode duidelijk binnen welke marges en bij welke kosten dat kan. Maar ook welke gevolgen te verwachten zijn voor de andere gebiedsfuncties. Worm: “Uiteindelijk is het aan de bestuurders van de in het ruimtelijk domein bevoegde gezagen (gemeente, provincie, Rijk) om te kiezen aan welke functies je in een gebied (hydrologische) prioriteit geeft, en welke GGOR daarbij past. Het waterschap adviseert hierbij, geeft de hydrologische (on)mogelijkheden aan en zegt of een functie (sub)optimaal bediend kan worden. Deze methode legt een solide en navolgbare basis voor het maken van die keuzes.”

Tegen het licht

De GGOR/Waternoodmethode moet volgens de opstellers van de studie wel opnieuw tegen het licht gehouden worden, en op onderdelen vertaald worden naar de situatie van nu. Bijvoorbeeld om de methode goed toepasbaar te maken voor ‘toekomstige klimaten’, met andere meteorologische uitgangspunten (neerslag en verdamping).  Bovendien zijn de hydrologische modelinstrumenten die voorheen werden gebruikt om tot een GGOR te komen, de afgelopen jaren veranderd. Worm: “Voor het bepalen van de effecten van veranderende grondwaterstanden op landbouw en natuur hebben we tegenwoordig veel betere instrumenten dan vroeger. Dat zijn de Waterwijzer Landbouw en de Waterwijzer Natuur van STOWA. Ook het simuleren van grondwaterstromingen (Modflow, red) en het berekenen van grondwaterstanden en stijghoogten is veel beter geworden.”

Kort en goed: een verbeterde versie van GGOR/Waternood zou je volgens Worm opnieuw grootschalig in kunnen zetten om meer greep te krijgen op de vraagstukken die spelen in het landelijke gebied en wat die betekenen voor grondwaterpeilen, grondwaterstanden en functiegerelateerde schades en opbrengsten. En dat niet alleen voor het nu, maar ook voor toekomstige situatie. En je kunt ook gaan optimaliseren met het instrument: wat moet ik eventueel schuiven in mijn functies om het gebied over het geheel veel klimaatrobuuster te krijgen?

Is het van stal halen van dit instrument om water en bodem meer sturend te laten zijn, oude wijn in nieuwe zakken? Wellicht, aldus Worm, “maar re-use is ook weer in zwang en waarom zou je goede concepten en methoden niet (blijven) toepassen? Misschien is het wel goed dat we om die reden een andere naam gaan hanteren. De naamgeving is ook altijd een dingetje geweest: sommigen dachten bij Waternood nog iets te veel aan Watersnood.”

Hoe geef je ‘water en bodem sturend’ handen en voeten in een veranderend klimaat?

Door klimaatverandering – piekbuien, droogte – lukt het waterschappen op veel plaatsen niet meer de juiste hydrologische condities te scheppen voor bijvoorbeeld de aanwezige natuur of het gewenste landbouwkundig gebruik. Waterschappen moeten volgens Bas Worm, strategisch adviseur Watersystemen bij Vechtstromen, de zaak omdraaien: op basis van het water- en bodemsysteem kijken wat er in een gebied hydrologisch kan. Nu, maar ook onder veranderende klimatologische omstandigheden. De methode om hier invulling aan te geven bestaat al, zo blijkt uit de studie ‘Terug naar de waterbasis’ van STOWA.

In de studie zijn drie bestaande methoden tegen het licht gehouden. De vraag was simpel: zijn ze toepasbaar voor de watervraagstukken van nu? Het ging daarbij onder meer om het Gewenste Grond- en Oppervlaktewaterregime (GGOR) en een bijbehorende methode om dat vast te stellen: Waternood, dat staat voor ‘Watersysteemgericht Normeren, Ontwerpen en Dimensioneren’. Deze methode raakte in zwang aan het eind van de vorige eeuw. GGOR en Waternood blijken nog steeds heel goed bruikbaar voor de vragen van nu, wees de studie uit.

Grondwatergestuurd waterbeheer

Worm, die lid was van de begeleidingscommissie van de uitgevoerde studie, legt de waarde van een GGOR uit: “We zijn in Nederland nog steeds niet heel erg goed in grondwatergestuurd waterbeheer, terwijl dat nu meer nodig is dan ooit. Vooral vanwege klimaatverandering. Het via een aantal systematische stappen bepalen van een Gewenst Grond- en Oppervlaktewaterregime en daar als waterbeheerder je operationele waterbeheer op afstemmen, doet dat juist wel. Bovendien maak je bij het opstellen van een GGOR integrale afwegingen. Je kijkt naar alle functies in een bepaald gebied – recreatie, stad, landbouw, natuur – die soms tegenstrijdige grondwatereisen hebben. Met name in het voorjaar speelt dit.”

Via GGOR/Waternood breng je in beeld of functies die aan gebieden en het bijbehorende bodemtype zijn of worden toegekend, stroken met de mogelijkheden van het natuurlijke water- en bodemsysteem. Als waterpeilen of grondwaterstanden voor bestaande of nieuw toe te kennen functies moeten worden aangepast om de GGOR te halen, maakt de Waternoodmethode duidelijk binnen welke marges en bij welke kosten dat kan. Maar ook welke gevolgen te verwachten zijn voor de andere gebiedsfuncties. Worm: “Uiteindelijk is het aan de bestuurders van de in het ruimtelijk domein bevoegde gezagen (gemeente, provincie, Rijk) om te kiezen aan welke functies je in een gebied (hydrologische) prioriteit geeft, en welke GGOR daarbij past. Het waterschap adviseert hierbij, geeft de hydrologische (on)mogelijkheden aan en zegt of een functie (sub)optimaal bediend kan worden. Deze methode legt een solide en navolgbare basis voor het maken van die keuzes.”

Tegen het licht

De GGOR/Waternoodmethode moet volgens de opstellers van de studie wel opnieuw tegen het licht gehouden worden, en op onderdelen vertaald worden naar de situatie van nu. Bijvoorbeeld om de methode goed toepasbaar te maken voor ‘toekomstige klimaten’, met andere meteorologische uitgangspunten (neerslag en verdamping).  Bovendien zijn de hydrologische modelinstrumenten die voorheen werden gebruikt om tot een GGOR te komen, de afgelopen jaren veranderd. Worm: “Voor het bepalen van de effecten van veranderende grondwaterstanden op landbouw en natuur hebben we tegenwoordig veel betere instrumenten dan vroeger. Dat zijn de Waterwijzer Landbouw en de Waterwijzer Natuur van STOWA. Ook het simuleren van grondwaterstromingen (Modflow, red) en het berekenen van grondwaterstanden en stijghoogten is veel beter geworden.”

Kort en goed: een verbeterde versie van GGOR/Waternood zou je volgens Worm opnieuw grootschalig in kunnen zetten om meer greep te krijgen op de vraagstukken die spelen in het landelijke gebied en wat die betekenen voor grondwaterpeilen, grondwaterstanden en functiegerelateerde schades en opbrengsten. En dat niet alleen voor het nu, maar ook voor toekomstige situatie. En je kunt ook gaan optimaliseren met het instrument: wat moet ik eventueel schuiven in mijn functies om het gebied over het geheel veel klimaatrobuuster te krijgen?

Is het van stal halen van dit instrument om water en bodem meer sturend te laten zijn, oude wijn in nieuwe zakken? Wellicht, aldus Worm, “maar re-use is ook weer in zwang en waarom zou je goede concepten en methoden niet (blijven) toepassen? Misschien is het wel goed dat we om die reden een andere naam gaan hanteren. De naamgeving is ook altijd een dingetje geweest: sommigen dachten bij Waternood nog iets te veel aan Watersnood.”

STOWA Publicaties

Hier vindt u de digitale uitgaven van STOWA waaronder het digitale magazine Ter Info.
Volledig scherm