STOWATERINFOOTJES
WATER
Toetsingskader waterkwaliteit gereed
Activiteiten op en in water mogen de waterkwaliteit niet schaden, zegt de Europese Kaderrichtlijn Water. Maar hoe beoordeel je of de waterkwaliteit door een activiteit achteruit gaat? Onlangs kwam het toetsingskader waterkwaliteit voor regionale wateren uit. Dat geeft aan of een activiteit, met eventuele maatregelen, kan voldoen aan de eisen van de KRW.
Je wilt een steiger aanleggen, je organiseert een city swim, je wilt een oever verharden, zonnepanelen boven een plas plaatsen of een lozing doen op een beek. Mag dat? In dat geval moet je voor de KRW nagaan of de activiteiten de waterkwaliteit niet schaden. Hiervoor was tot nu toe geen eenduidige en consequente aanpak. Het toetsingskader moet daar verandering in brengen.
Het toetsingskader dat STOWA heeft laten ontwikkelen, bestaat om te beginnen uit een processchema. Dit schema loodst vergunningverleners en vergunningaanvragers stap voor stap door de mogelijke effecten op kleine ongewervelde waterdieren, vissen, waterplanten en algen (de vier biologische kwaliteitselementen van de KRW). Dat gebeurt concreet door te kijken naar mogelijke veranderingen van de ecologische sleutelfactoren als gevolg van de activiteit, bijvoorbeeld veranderingen in lichtklimaat of leefgebied. Die veranderingen kunnen grote invloed hebben op het waterleven.
Er is ook een kennisdocument – in de vorm van een Excel sheet – beschikbaar dat voor een tiental veelvoorkomende vergunningplichtige activiteiten helpt bij het beantwoorden van de vraag wat voor ecologische effecten te verwachten zijn. Voor deze activiteiten wordt ook een aantal maatregelen gesuggereerd om het effect te vereffenen. Het gaat onder meer om het aanleggen of vervangen van duikers, recreatievaart, oeververharding of objecten in of boven het water.
> Het afwegingskader is binnenkort te downloaden op stowa.nl/publicaties
Onderzoek naar ecologische typering brakke wateren
STOWA laat onderzoek doen om de kennis die is opgedaan in het project ‘Brakke wateren’ van de Kennisimpuls Waterkwaliteit, te laten landen in de waterbeheerspraktijk. Daarvoor wordt onder meer een voorstel gedaan om de nu gehanteerde KRW-watertypenindeling voor brakke wateren aan te passen. Waterschappen die veel brakke wateren hebben, kunnen met de huidige typering slecht uit de voeten, met name door de sterk fluctuerende zoutgehaltes in deze wateren.
Het in 2022 afgeronde Kennisimpulsproject ‘Brakke wateren’ heeft geleid tot veel kennis over de ecologische werking van binnendijkse brakke wateren en de samenhang tussen het voorkomen van soorten en de aanwezige waterkwaliteit. Alle waterbeheerders met brakke wateren in hun beheersgebied hebben de wens geuit deze kennis praktisch toepasbaar te maken. Op die manier hopen zij meer realistische KRW-doelen af te leiden voor deze wateren, met bijpassende maatlatten. En ze hopen zo ook een beter beeld te krijgen van mogelijke maatregelen om de KRW-doelen te halen.
De huidige KRW-indeling kent twee typen brakke wateren, met bijbehorende doelen en maatlatten. Het zijn zwak brakke wateren met chloridegehaltes tussen 300 en 3.000 mg/l (M30) en kleine brakke tot zoute wateren met chloridegehaltes tussen 3.000 en 10.000 mg/l en een oppervlakte van minder dan 500 hectare (M31). Vooral de in de indeling strak gehanteerde chloridegrens zit de waterbeheerders in de weg, zegt Tessa van der Wijngaart van STOWA: “De meeste brakke wateren in ons land hebben te maken met sterk fluctuerende zoutgehaltes, bijvoorbeeld omdat er voor de landbouw veel zoetwater wordt ingelaten. Onze brakwatersystemen scoren onder andere om die reden bijna allemaal vrij slecht. Vandaar dat we nu werken aan een brakwatertypologie die beter aansluit bij de Nederlandse praktijk.” De onderzoekers werken aan een voorstel waarin er vier brakwatertypen worden onderscheiden. Daarbij worden andere grenzen voor zoutgehalte gebruikt en wordt ook meer rekening gehouden met de vorm van het water (lijnvormig of vlakvormig).
Voor de genoemde brakwatertypen stellen de onderzoekers ook bijbehorende KRW-referenties op: beschrijvingen van onverstoorde/goed ontwikkelde situaties die aansluiten op de typering en gebaseerd zijn op opgedane kennis. Verder wordt gewerkt aan zogenoemde ecosysteemtoestanden. Deze tonen verschillende visueel te onderscheiden toestanden die de mate van verstoring van levensgemeenschappen in brakke wateren beschrijven: van natuurlijke/goed ontwikkelde ecosystemen tot sterk verstoorde ecosystemen. Uiteindelijk worden er voor de nieuw voorgestelde brakwatertypen maatlatten afgeleid voor de vier kwaliteitselementen van de KRW (vissen, macrofauna, waterplanten, algen) die passen bij de voorgestelde typen en referenties die in dit project worden uitgewerkt.
STOWA werkt momenteel ook aan een actualisatie van de ecologische sleutelfactoren. Er wordt onderzocht of het mogelijk is de sleutelfactoren voor stilstaande wateren zo aan te passen dat de systematiek ook voor brakke wateren een goede diagnose kan stellen van de abiotische (niet-levende) randvoorwaarden die nodig zijn om de ecologische doelen voor brakke wateren te halen. Deze kennis wordt ingebracht bij de actualisatie.
> Ga naar de resultatenpagina van het Kennisimpulsproject ‘Brakke Wateren’
PCP-WISE: infodag en marktconsultaties over klimaatbestendig waterbeheer
Het Europese aanbestedingstraject PCP-WISE vraagt de markt om innovatieve ideeën te bedenken om in Europa het bodemvochtgehalte te monitoren vanuit de ruimte met satellieten, in combinatie met o.a. veldmetingen en hydrologische modellen. Hierdoor zijn waterbeheerders in staat om droogte- (weinig bodemvocht) of overstromingsgevaar (verzadigde bodem) vroegtijdig op te sporen.
Op 5 september start de Europese aanbesteding. STOWA treedt namens de twaalf Europese aanbestedende partijen, waaronder Het Waterschapshuis en STOWA zelf, op als de organisatie die de vragen van deze partijen moet samenbrengen en moet vertalen in wensen en eisen. Het Waterschapshuis neemt deze op in de uiteindelijke Europese aanbesteding.
Het project werd onlangs genomineerd voor een Computable Award 2025, in de categorie Digitale Transformatie. De winnaars van de awards worden op 18 november bekendgemaakt.
NWB Waterinnovatiefonds gaat volgende fase in
Het Nationaal Groenfonds gaat het NWB Waterinnovatiefonds ondersteunen. Het gaat om het overnemen van taken die eerder door STOWA werden uitgevoerd. Ze liggen op het gebied van fondsbeheer, bij uitstek het terrein van het Nationaal Groenfonds. STOWA blijft nauw betrokken bij de inhoudelijke advisering over ingediende aanvragen voor een bijdrage uit het fonds. Dit ter financiering van innovatieve projecten waarin waterschappen, start-ups en andere partijen met elkaar samenwerken.
Voor het Nationaal Groenfonds vormt de toevoeging van het NWB Waterinnovatiefonds een welkome en logische aanvulling op het bestaande instrumentarium. Hoofd Financieringen van het Groenfonds Dick Boddeus: “Behoud en verbetering van waterkwaliteit zijn een steeds grotere uitdaging. Wij zijn blij dat wij onze financiële kennis op dit gebied hiervoor kunnen gaan inzetten. Waterkwaliteit, landbouw, klimaat en biodiversiteit zijn niet los van elkaar te zien. Wij krijgen dagelijks innovatieve en impactvolle businessplannen op ons bureau. Van die plannen kunnen we, dankzij het NWB Waterinnovatiefonds, een nog groter aantal helpen om die impact ook daadwerkelijk te realiseren.”
Ook STOWA-directeur Mark van der Werf is verheugd over de blijvende betrokkenheid van zijn organisatie: “De aanloopfase van het NWB Waterinnovatiefonds maakte wel duidelijk hoe groot de behoefte is aan financiering voor waterinnovaties. Naast de zakelijke kant vraagt dat ook om een onpartijdige en constructief-kritische inhoudelijke beoordeling van ingediende aanvragen. Als kenniscentrum voor toegepast wateronderzoek behoort het tot onze kerntaken de waterschappen hierbij te blijven ondersteunen en innovaties een stap verder richting implementatie te krijgen, ook via het NWB Waterinnovatiefonds.”
Meer weten?
> Ga naar de website van het NWB waterinnovatiefonds
> Ga naar de website van het Nationaal Groenfonds
Verschenen: Droogtestatistiek KNMI’23-klimaatscenario’s
STOWA heeft op basis van de KNMI’23-scenario’s droogtestatistiek laten afleiden. Met de resultaten van deze studie kunnen waterbeheerders droogte- en zoetwaterbeschikbaarheidsstudies uitvoeren voor hun watersystemen. Daarmee staan ze beter gesteld voor een drogere toekomst.
In 2023 werden de KNMI’23-klimaatscenario’s gepubliceerd. Deze scenario’s presenteren de nieuwste inzichten over het toekomstige klimaat in Nederland. De verschillende scenario’s laten zien dat de Nederlandse zomers steeds droger worden. Dat is merkbaar als droog weer (meteorologische droogte). Deze droogte heeft impact op onze water- en sociaaleconomische systemen. De KNMI’23-scenario’s zijn vertaald naar zogenoemde RACMO-reeksen. Dit zijn synthetische (kunstmatige) weergegevens in een toekomstig klimaat, gegenereerd door het Regionaal Atmosferisch Klimaatmodel (RACMO). De RACMO-reeksen bevatten per klimaatscenario 240 jaar aan dagdata. Tijdreeksen van deze lengte kunnen in de praktijk echter lastig worden doorgerekend met rekenintensieve hydraulische en grondwatermodellen. Daarom zijn voor ieder waterschap representatieve 30-jarige reeksen afgeleid per scenario.
Dit rapport beschrijft de droogtestatistiek van de KNMI’23 klimaatscenario’s op basis van verschillende droogte-indicatoren. Ook is de ruimtelijke variabiliteit van de droogtestatistiek in kaart gebracht. Om modelstudies op basis van de KNMI’23-scenario’s te ondersteunen, zijn waterschapspecifieke karakteristieke jaren afgeleid voor verschillende herhaaltijden, naast de 30-jarige RACMO-reeksen. Hiermee kunnen bijvoorbeeld de gevolgen van toenemende droogte voor de grondwaterstand of wateraanvoerbehoefte in kaart worden gebracht. De data en bijbehorende statistieken zijn beschikbaar via de STOWA-site.
Meer weten?
> Download STOWA 2025-23 | Droogtestatistiek KNMI’23-klimaatscenario’s
Oppervlaktewaterschematisatie in het Landelijk KRW-Verkenner model
De watermodellentrein rijdt verder … hoe stappen we in?
Hoe krijgen we meer grip op de waterkwaliteit en hoe helpen modelontwikkelingen op het gebied van de waterkwaliteit daarbij? De vraag komt niet uit de lucht vallen; de waterkwaliteit (biologisch én chemisch) is nog altijd niet op orde in Nederland. Om de oorzaken te achterhalen en te weten wat er nodig is om de kwaliteit te verbeteren, is inzicht nodig in de bronnen en verspreidingsroutes van vervuilende stoffen in het grond- en oppervlaktewater. Kunnen de huidige modelinstrumentaria dat inzicht leveren? Of is er meer nodig?
Tijdens de bijeenkomst ‘Waterkwaliteitsvragen: meer grip en inzicht met modellering?!’ gaven vertegenwoordigers van Rijk, provincies, gemeenten en waterschappen aan welke vragen er op dit gebied bij hun organisatie leven. Dit tegen de achtergrond van het huidige waterkwaliteitsinstrumentarium, het Landelijk Waterkwaliteitsmodel LWKM. De vraag was dus ook of het LWKM - dat momenteel volop in ontwikkeling is – deze vragen naar behoren kan beantwoorden. Of dat er meer nodig is. Bijvoorbeeld een complete gereedschapskist naar analogie van het Nederlands Hydrologisch Modelinstrumentarium (NHI) voor waterkwantiteitsvraagstukken.
Meer weten?
> Download een uitgebreid verslag van deze bijeenkomst
STOWATERINFOOTJES
NWB Waterinnovatiefonds gaat volgende fase in
PCP-WISE: infodag en marktconsultaties over klimaatbestendig waterbeheer
Verschenen: Droogtestatistiek KNMI’23-klimaatscenario’s
Toetsingskader waterkwaliteit voor vergunningplichtige activiteiten gereed
De watermodellentrein rijdt verder … hoe stappen we in?
Onderzoek naar ecologische typering brakke wateren
WATER
Toetsingskader waterkwaliteit gereed
Activiteiten op en in water mogen de waterkwaliteit niet schaden, zegt de Europese Kaderrichtlijn Water. Maar hoe beoordeel je of de waterkwaliteit door een activiteit achteruit gaat? Onlangs kwam het toetsingskader waterkwaliteit voor regionale wateren uit. Dat geeft aan of een activiteit, met eventuele maatregelen, kan voldoen aan de eisen van de KRW.
Je wilt een steiger aanleggen, je organiseert een city swim, je wilt een oever verharden, zonnepanelen boven een plas plaatsen of een lozing doen op een beek. Mag dat? In dat geval moet je voor de KRW nagaan of de activiteiten de waterkwaliteit niet schaden. Hiervoor was tot nu toe geen eenduidige en consequente aanpak. Het toetsingskader moet daar verandering in brengen.
Het toetsingskader dat STOWA heeft laten ontwikkelen, bestaat om te beginnen uit een processchema. Dit schema loodst vergunningverleners en vergunningaanvragers stap voor stap door de mogelijke effecten op kleine ongewervelde waterdieren, vissen, waterplanten en algen (de vier biologische kwaliteitselementen van de KRW). Dat gebeurt concreet door te kijken naar mogelijke veranderingen van de ecologische sleutelfactoren als gevolg van de activiteit, bijvoorbeeld veranderingen in lichtklimaat of leefgebied. Die veranderingen kunnen grote invloed hebben op het waterleven.
Er is ook een kennisdocument – in de vorm van een Excel sheet – beschikbaar dat voor een tiental veelvoorkomende vergunningplichtige activiteiten helpt bij het beantwoorden van de vraag wat voor ecologische effecten te verwachten zijn. Voor deze activiteiten wordt ook een aantal maatregelen gesuggereerd om het effect te vereffenen. Het gaat onder meer om het aanleggen of vervangen van duikers, recreatievaart, oeververharding of objecten in of boven het water.
> Het afwegingskader is binnenkort te downloaden op stowa.nl/publicaties
Onderzoek naar ecologische typering brakke wateren
STOWA laat onderzoek doen om de kennis die is opgedaan in het project ‘Brakke wateren’ van de Kennisimpuls Waterkwaliteit, te laten landen in de waterbeheerspraktijk. Daarvoor wordt onder meer een voorstel gedaan om de nu gehanteerde KRW-watertypenindeling voor brakke wateren aan te passen. Waterschappen die veel brakke wateren hebben, kunnen met de huidige typering slecht uit de voeten, met name door de sterk fluctuerende zoutgehaltes in deze wateren.
Het in 2022 afgeronde Kennisimpulsproject ‘Brakke wateren’ heeft geleid tot veel kennis over de ecologische werking van binnendijkse brakke wateren en de samenhang tussen het voorkomen van soorten en de aanwezige waterkwaliteit. Alle waterbeheerders met brakke wateren in hun beheersgebied hebben de wens geuit deze kennis praktisch toepasbaar te maken. Op die manier hopen zij meer realistische KRW-doelen af te leiden voor deze wateren, met bijpassende maatlatten. En ze hopen zo ook een beter beeld te krijgen van mogelijke maatregelen om de KRW-doelen te halen.
De huidige KRW-indeling kent twee typen brakke wateren, met bijbehorende doelen en maatlatten. Het zijn zwak brakke wateren met chloridegehaltes tussen 300 en 3.000 mg/l (M30) en kleine brakke tot zoute wateren met chloridegehaltes tussen 3.000 en 10.000 mg/l en een oppervlakte van minder dan 500 hectare (M31). Vooral de in de indeling strak gehanteerde chloridegrens zit de waterbeheerders in de weg, zegt Tessa van der Wijngaart van STOWA: “De meeste brakke wateren in ons land hebben te maken met sterk fluctuerende zoutgehaltes, bijvoorbeeld omdat er voor de landbouw veel zoetwater wordt ingelaten. Onze brakwatersystemen scoren onder andere om die reden bijna allemaal vrij slecht. Vandaar dat we nu werken aan een brakwatertypologie die beter aansluit bij de Nederlandse praktijk.” De onderzoekers werken aan een voorstel waarin er vier brakwatertypen worden onderscheiden. Daarbij worden andere grenzen voor zoutgehalte gebruikt en wordt ook meer rekening gehouden met de vorm van het water (lijnvormig of vlakvormig).
Voor de genoemde brakwatertypen stellen de onderzoekers ook bijbehorende KRW-referenties op: beschrijvingen van onverstoorde/goed ontwikkelde situaties die aansluiten op de typering en gebaseerd zijn op opgedane kennis. Verder wordt gewerkt aan zogenoemde ecosysteemtoestanden. Deze tonen verschillende visueel te onderscheiden toestanden die de mate van verstoring van levensgemeenschappen in brakke wateren beschrijven: van natuurlijke/goed ontwikkelde ecosystemen tot sterk verstoorde ecosystemen. Uiteindelijk worden er voor de nieuw voorgestelde brakwatertypen maatlatten afgeleid voor de vier kwaliteitselementen van de KRW (vissen, macrofauna, waterplanten, algen) die passen bij de voorgestelde typen en referenties die in dit project worden uitgewerkt.
STOWA werkt momenteel ook aan een actualisatie van de ecologische sleutelfactoren. Er wordt onderzocht of het mogelijk is de sleutelfactoren voor stilstaande wateren zo aan te passen dat de systematiek ook voor brakke wateren een goede diagnose kan stellen van de abiotische (niet-levende) randvoorwaarden die nodig zijn om de ecologische doelen voor brakke wateren te halen. Deze kennis wordt ingebracht bij de actualisatie.
> Ga naar de resultatenpagina van het Kennisimpulsproject ‘Brakke Wateren’
PCP-WISE: infodag en marktconsultaties over klimaatbestendig waterbeheer
Het Europese aanbestedingstraject PCP-WISE vraagt de markt om innovatieve ideeën te bedenken om in Europa het bodemvochtgehalte te monitoren vanuit de ruimte met satellieten, in combinatie met o.a. veldmetingen en hydrologische modellen. Hierdoor zijn waterbeheerders in staat om droogte- (weinig bodemvocht) of overstromingsgevaar (verzadigde bodem) vroegtijdig op te sporen.
Op 5 september start de Europese aanbesteding. STOWA treedt namens de twaalf Europese aanbestedende partijen, waaronder Het Waterschapshuis en STOWA zelf, op als de organisatie die de vragen van deze partijen moet samenbrengen en moet vertalen in wensen en eisen. Het Waterschapshuis neemt deze op in de uiteindelijke Europese aanbesteding.
Het project werd onlangs genomineerd voor een Computable Award 2025, in de categorie Digitale Transformatie. De winnaars van de awards worden op 18 november bekendgemaakt.
NWB Waterinnovatiefonds gaat volgende fase in
Het Nationaal Groenfonds gaat het NWB Waterinnovatiefonds ondersteunen. Het gaat om het overnemen van taken die eerder door STOWA werden uitgevoerd. Ze liggen op het gebied van fondsbeheer, bij uitstek het terrein van het Nationaal Groenfonds. STOWA blijft nauw betrokken bij de inhoudelijke advisering over ingediende aanvragen voor een bijdrage uit het fonds. Dit ter financiering van innovatieve projecten waarin waterschappen, start-ups en andere partijen met elkaar samenwerken.
Voor het Nationaal Groenfonds vormt de toevoeging van het NWB Waterinnovatiefonds een welkome en logische aanvulling op het bestaande instrumentarium. Hoofd Financieringen van het Groenfonds Dick Boddeus: “Behoud en verbetering van waterkwaliteit zijn een steeds grotere uitdaging. Wij zijn blij dat wij onze financiële kennis op dit gebied hiervoor kunnen gaan inzetten. Waterkwaliteit, landbouw, klimaat en biodiversiteit zijn niet los van elkaar te zien. Wij krijgen dagelijks innovatieve en impactvolle businessplannen op ons bureau. Van die plannen kunnen we, dankzij het NWB Waterinnovatiefonds, een nog groter aantal helpen om die impact ook daadwerkelijk te realiseren.”
Ook STOWA-directeur Mark van der Werf is verheugd over de blijvende betrokkenheid van zijn organisatie: “De aanloopfase van het NWB Waterinnovatiefonds maakte wel duidelijk hoe groot de behoefte is aan financiering voor waterinnovaties. Naast de zakelijke kant vraagt dat ook om een onpartijdige en constructief-kritische inhoudelijke beoordeling van ingediende aanvragen. Als kenniscentrum voor toegepast wateronderzoek behoort het tot onze kerntaken de waterschappen hierbij te blijven ondersteunen en innovaties een stap verder richting implementatie te krijgen, ook via het NWB Waterinnovatiefonds.”
Meer weten?
> Ga naar de website van het NWB waterinnovatiefonds
> Ga naar de website van het Nationaal Groenfonds
Verschenen: Droogtestatistiek KNMI’23-klimaatscenario’s
STOWA heeft op basis van de KNMI’23-scenario’s droogtestatistiek laten afleiden. Met de resultaten van deze studie kunnen waterbeheerders droogte- en zoetwaterbeschikbaarheidsstudies uitvoeren voor hun watersystemen. Daarmee staan ze beter gesteld voor een drogere toekomst.
In 2023 werden de KNMI’23-klimaatscenario’s gepubliceerd. Deze scenario’s presenteren de nieuwste inzichten over het toekomstige klimaat in Nederland. De verschillende scenario’s laten zien dat de Nederlandse zomers steeds droger worden. Dat is merkbaar als droog weer (meteorologische droogte). Deze droogte heeft impact op onze water- en sociaaleconomische systemen. De KNMI’23-scenario’s zijn vertaald naar zogenoemde RACMO-reeksen. Dit zijn synthetische (kunstmatige) weergegevens in een toekomstig klimaat, gegenereerd door het Regionaal Atmosferisch Klimaatmodel (RACMO). De RACMO-reeksen bevatten per klimaatscenario 240 jaar aan dagdata. Tijdreeksen van deze lengte kunnen in de praktijk echter lastig worden doorgerekend met rekenintensieve hydraulische en grondwatermodellen. Daarom zijn voor ieder waterschap representatieve 30-jarige reeksen afgeleid per scenario.
Dit rapport beschrijft de droogtestatistiek van de KNMI’23 klimaatscenario’s op basis van verschillende droogte-indicatoren. Ook is de ruimtelijke variabiliteit van de droogtestatistiek in kaart gebracht. Om modelstudies op basis van de KNMI’23-scenario’s te ondersteunen, zijn waterschapspecifieke karakteristieke jaren afgeleid voor verschillende herhaaltijden, naast de 30-jarige RACMO-reeksen. Hiermee kunnen bijvoorbeeld de gevolgen van toenemende droogte voor de grondwaterstand of wateraanvoerbehoefte in kaart worden gebracht. De data en bijbehorende statistieken zijn beschikbaar via de STOWA-site.
Meer weten?
> Download STOWA 2025-23 | Droogtestatistiek KNMI’23-klimaatscenario’s
De watermodellentrein rijdt verder … hoe stappen we in?
Hoe krijgen we meer grip op de waterkwaliteit en hoe helpen modelontwikkelingen op het gebied van de waterkwaliteit daarbij? De vraag komt niet uit de lucht vallen; de waterkwaliteit (biologisch én chemisch) is nog altijd niet op orde in Nederland. Om de oorzaken te achterhalen en te weten wat er nodig is om de kwaliteit te verbeteren, is inzicht nodig in de bronnen en verspreidingsroutes van vervuilende stoffen in het grond- en oppervlaktewater. Kunnen de huidige modelinstrumentaria dat inzicht leveren? Of is er meer nodig?
Tijdens de bijeenkomst ‘Waterkwaliteitsvragen: meer grip en inzicht met modellering?!’ gaven vertegenwoordigers van Rijk, provincies, gemeenten en waterschappen aan welke vragen er op dit gebied bij hun organisatie leven. Dit tegen de achtergrond van het huidige waterkwaliteitsinstrumentarium, het Landelijk Waterkwaliteitsmodel LWKM. De vraag was dus ook of het LWKM - dat momenteel volop in ontwikkeling is – deze vragen naar behoren kan beantwoorden. Of dat er meer nodig is. Bijvoorbeeld een complete gereedschapskist naar analogie van het Nederlands Hydrologisch Modelinstrumentarium (NHI) voor waterkwantiteitsvraagstukken.
Meer weten?
> Download een uitgebreid verslag van deze bijeenkomst