Zoet of zout? Hoe bepaal je dat?

Door klimaatverandering stijgt de zeespiegel en nemen kweldruk en extreem droge periodes toe. In lage delen van Nederland is verzilting onontkoombaar. Wanneer zorgt het inlaten van zout water voor onherstelbare schade aan een aardappelperceel of een prachtig veengebied? Wat is wijsheid? Om de juiste keuze te kunnen maken, is er nu een afwegingskader zoet-zout dynamiek. Het helpt de waterschappen weloverwogen besluiten te nemen bij het inlaten van zout water.
Artikel in het kort
STOWA heeft een consortium van adviesbureaus (Witteveen+Bos, Acacia Water, The Salt Doctors, B-WARE, Van Geest Ecologie en Deltares, red.) een studie uit laten voeren naar de huidige beheerpraktijk bij de waterschappen, waar het gaat om het inlaten van zout water in droge perioden. En welke kennis er is over zoutschade aan landbouw, droge en natte natuur. In de samenvattende rapportage is alle beschikbare kennis gebundeld, maar werd ook duidelijk dat er nog veel onbekend is. Denk bijvoorbeeld aan de effecten van zout op verschillende landbouwgewassen en natuurtypen. Om deze kennisleemten in te vullen, start de komende jaren het programma ‘Omgaan met zout in landbouw, natuur en waterbeheer’. In de tussentijd kunnen de waterbeheerders gebruikmaken van een door STOWA ontwikkeld afwegingskader. Hierin hebben de ontwikkelaars alle kennis van nu gebundeld en praktisch toepasbaar gemaakt. “Zo kun je globaal bepalen wat de risico’s van verzilting en verzoeting zijn voor de natuur, de landbouw en de aquatische natuur. Het leidt tot een beter begrip van het watersysteem. Waar liggen de grenzen voor het optreden van schade?”, vertelt Steven Weisscher, specialist brakke en zoute systemen bij advies- en ingenieursbureau Witteveen+Bos.
Redeneerlijn
In een instructievideo die zo’n 25 minuten duurt, vertelt Weisscher hoe waterbeheerders de vragen die in het afwegingskader worden gesteld, kunnen beantwoorden. Die vragen gaan onder meer over de ontstaansgeschiedenis, het zoutgehalte van het in te laten water en de functie van het gebied. In de instructievideo adviseert Weisscher de waterschappen om het kader samen met betrokken beheerders in het gebied in te vullen. Juist omdat alle partijen een deel van de antwoorden op de gestelde vragen hebben. Weisscher: “Het afwegingskader geeft houvast als redeneerlijn. Je krijgt meer kennis van het watersysteem. Als je de tool gebruikt, krijg je als uitkomst een laag, middel of hoog risico op schade bij verzilting of verzoeting. Die indeling hebben we bewust zo ruim gehouden, omdat we veel nog niet weten. In de risicolegger bij het afwegingskader krijg je meer uitleg over de risico’s. Zodra we meer kennis hebben, kunnen we de tool aanpassen. Het afwegingskader blijft dus in ontwikkeling. Heel belangrijk voor het maken van keuzes is de ontstaansgeschiedenis van een gebied. Op basis daarvan kun je de reactie op verzilting en verzoeting redelijk voorspellen. De tool geeft overigens geen sluitend advies. Uiteindelijk beslist de waterbeheerder.”
Onderbouwen van keuzes
“Sinds 2023 hebben we een expertteam zoetwatervoorziening. Elk jaar brengen we in kaart welke maatregelen we tegen droogte kunnen nemen. Daarbij gaan we uit van de verdringingsreeks, waarin waterveiligheid en het voorkomen van verdroging van natuur- en veengebieden een hoge prioriteit hebben”, vertelt Julia van der Leer, adviseur waterkwaliteit bij het Hoogheemraadschap van Rijnland. Zij is lid van het expertteam en maakte ook deel uit van de begeleidingsgroep die heeft geholpen bij de ontwikkeling van het afwegingskader. “Dankzij het afwegingskader kunnen we nu beter onderbouwen waarom we bepaalde keuzes maken. Dat moet je zowel intern als extern doen. Het is belangrijk een advies klaar te hebben voordat de droogte begint.”
Rijnland heeft zoetwater nodig om peilen te handhaven en keringen veilig te houden. “Het zoete water nemen we vanuit de Hollandsche IJssel bij Gouda in. Maar in droge periodes met een lage Rijnafvoer wordt het water in de Hollandse IJssel steeds zouter en willen we via het boezemgemaal bij Gouda liever geen water meer innemen. Dat zijn lastige keuzes. Door klimaatverandering zal de natuur steeds vaker gaan verzilten. Op dit moment heeft Rijnland, op een paar polders na, een zoet systeem. Als je uitgaat van ‘water en bodem sturend’ zou je kunnen kijken waar zoute natuur logisch is”, stelt Van der Leer.
Aan de slag
Ook strategisch adviseur waterbeheer Ilya Musters van waterschap Hollandse Delta maakte deel uit van de begeleidingsgroep. Hij deelde zijn ervaringen op 13 mei tijdens de Workshop ‘Zoet Zout Dynamiek: zelf werken met een beslisboom’, waar zo’n dertig mogelijke gebruikers bij aanwezig waren. “Mijn collega’s hebben het afwegingskader gebruikt om het systeem te testen. Zij willen de tool nu ook gaan gebruiken om verschillende scenario’s uit te werken. Persoonlijk weet ik dankzij dit project wat de kennisleemten zijn en kan ik met zekerheid zeggen dat er nog veel onduidelijk is. Zo moeten we ook in stedelijk gebied de waterpeilen op niveau houden in verband met de keringen en gewenste grondwaterstanden. Weet dat in de zomer het water bij de Erasmusbrug al zout is en in de winter hartstikke zoet. We proberen zoveel mogelijk zoet water in te laten, maar soms is dat niet beschikbaar en laten we wat zouter water in. Welke effecten dat heeft voor bijvoorbeeld houten en betonnen funderingen weten we niet. Die kennis is niet beschikbaar.”
Volgens Musters geldt dat ook voor de landbouw. “Er wordt vaak gezegd: als je zouter water krijgt, dan ga je toch over op zoutminnende teelt?! Heb je wel eens zeekraal gegeten? Dat is best lekker, maar dat wil je niet elke dag. Daar is geen markt voor. Als voorbeeld: Schouwen-Duiveland heeft alleen zoet water uit neerslag, maar Goeree-Overflakkee heeft ook aanvoer van zoetwater via het Haringvliet en Volkerak-Zoommeer. Dat zie je terug in de opbrengst van de landbouw. We moeten ons ook verplaatsen in ondernemers. Die zijn best bereid te veranderen en hun teeltplannen voor 20 tot 30 procent aan te passen. Maar helemaal overstappen is voor hen zeer risicovol en economisch vaak niet haalbaar.”
Onherstelbare schade
Het afwegingskader is ook voor natuurbeheerders zinvol. Hydroloog Eise Harkema van Staatsbosbeheer maakte deel uit van de begeleidingscommissie. Hij helpt provincies en waterschappen bij het maken van keuzes met betrekking tot droogte. “Dankzij het afwegingskader kunnen water- en terreinbeheerders nu samen makkelijker beslissingen nemen. Als het waterschap onze beheerder belt, of hij water zal inlaten, kunnen we beter inschatten wat de gevolgen daarvan zijn. In veel gebieden kun je beter geen zout water inlaten. Maar in brakke natuurgebieden, zoals de Houtrakpolder, kan het wel. Daar willen we juist weer geen verzoeting. Daar ligt een plas (de Westhoffplas) naast met garnaaltjes, waar ook weer lepelaars op af komen. Dat willen we zeker behouden.”
Volgens Harkema is natuur niet per definitie gevoeliger voor verzilting dan landbouw. “Er zijn natuurgebieden waar de waterkwaliteit minder belangrijk is. Denk aan bossen of weidevogelgebeiden. Tienduizenden hectares natuur zijn minder gevoelig voor verzilting. Maar als je een gebied met kwetsbare natuur zomaar zout maakt, loop je het risico dat een soort het loodje legt. Dan is er niet altijd herstel meer mogelijk. Zout is ook zomaar niet weg. Dat zie je bijvoorbeeld in laag Holland. Daar is het water in de ondergrond nog altijd brak. Het gaat om decennia of eeuwen. Voorkomen is beter dan genezen. En daar gaat dit afwegingskader bij helpen.”
Artikel in het kort
Door de toename van extreem droge periodes neemt de verzilting toe.
Voor het opheffen van de kennisleemten rond verzilting, landbouw, natuur en waterbeheer, is een kennisprogramma in voorbereiding, getiteld: 'Omgaan met zout in landbouw, natuur en waterbeheer’.
Met behulp van een afwegingskader – waarin de huidige kennis over de effecten van verzilting is gebundeld – kunnen waterschappen nu al inzicht krijgen in de vraag of en in hoeverre het inlaten van zouter water schade aanricht aan landbouw of natuur.
Zo kunnen zij weloverwogen keuzes maken en onderbouwde besluiten nemen.
Zoet of zout?
Hoe bepaal je dat?

Door klimaatverandering stijgt de zeespiegel en nemen kweldruk en extreem droge periodes toe. In lage delen van Nederland is verzilting onontkoombaar. Wanneer zorgt het inlaten van zout water voor onherstelbare schade aan een aardappelperceel of een prachtig veengebied? Wat is wijsheid? Om de juiste keuze te kunnen maken, is er nu een afwegingskader zoet-zout dynamiek. Het helpt de waterschappen weloverwogen besluiten te nemen bij het inlaten van zout water.
Artikel in het kort
STOWA heeft een consortium van adviesbureaus (Witteveen+Bos, Acacia Water, The Salt Doctors, B-WARE, Van Geest Ecologie en Deltares, red.) een studie uit laten voeren naar de huidige beheerpraktijk bij de waterschappen, waar het gaat om het inlaten van zout water in droge perioden. En welke kennis er is over zoutschade aan landbouw, droge en natte natuur. In de samenvattende rapportage is alle beschikbare kennis gebundeld, maar werd ook duidelijk dat er nog veel onbekend is. Denk bijvoorbeeld aan de effecten van zout op verschillende landbouwgewassen en natuurtypen. Om deze kennisleemten in te vullen, start de komende jaren het programma ‘Omgaan met zout in landbouw, natuur en waterbeheer’. In de tussentijd kunnen de waterbeheerders gebruikmaken van een door STOWA ontwikkeld afwegingskader. Hierin hebben de ontwikkelaars alle kennis van nu gebundeld en praktisch toepasbaar gemaakt. “Zo kun je globaal bepalen wat de risico’s van verzilting en verzoeting zijn voor de natuur, de landbouw en de aquatische natuur. Het leidt tot een beter begrip van het watersysteem. Waar liggen de grenzen voor het optreden van schade?”, vertelt Steven Weisscher, specialist brakke en zoute systemen bij advies- en ingenieursbureau Witteveen+Bos.
Redeneerlijn
In een instructievideo die zo’n 25 minuten duurt, vertelt Weisscher hoe waterbeheerders de vragen die in het afwegingskader worden gesteld, kunnen beantwoorden. Die vragen gaan onder meer over de ontstaansgeschiedenis, het zoutgehalte van het in te laten water en de functie van het gebied. In de instructievideo adviseert Weisscher de waterschappen om het kader samen met betrokken beheerders in het gebied in te vullen. Juist omdat alle partijen een deel van de antwoorden op de gestelde vragen hebben. Weisscher: “Het afwegingskader geeft houvast als redeneerlijn. Je krijgt meer kennis van het watersysteem. Als je de tool gebruikt, krijg je als uitkomst een laag, middel of hoog risico op schade bij verzilting of verzoeting. Die indeling hebben we bewust zo ruim gehouden, omdat we veel nog niet weten. In de risicolegger bij het afwegingskader krijg je meer uitleg over de risico’s. Zodra we meer kennis hebben, kunnen we de tool aanpassen. Het afwegingskader blijft dus in ontwikkeling. Heel belangrijk voor het maken van keuzes is de ontstaansgeschiedenis van een gebied. Op basis daarvan kun je de reactie op verzilting en verzoeting redelijk voorspellen. De tool geeft overigens geen sluitend advies. Uiteindelijk beslist de waterbeheerder.”
Onderbouwen van keuzes
“Sinds 2023 hebben we een expertteam zoetwatervoorziening. Elk jaar brengen we in kaart welke maatregelen we tegen droogte kunnen nemen. Daarbij gaan we uit van de verdringingsreeks, waarin waterveiligheid en het voorkomen van verdroging van natuur- en veengebieden een hoge prioriteit hebben”, vertelt Julia van der Leer, adviseur waterkwaliteit bij het Hoogheemraadschap van Rijnland. Zij is lid van het expertteam en maakte ook deel uit van de begeleidingsgroep die heeft geholpen bij de ontwikkeling van het afwegingskader. “Dankzij het afwegingskader kunnen we nu beter onderbouwen waarom we bepaalde keuzes maken. Dat moet je zowel intern als extern doen. Het is belangrijk een advies klaar te hebben voordat de droogte begint.”
Rijnland heeft zoetwater nodig om peilen te handhaven en keringen veilig te houden. “Het zoete water nemen we vanuit de Hollandsche IJssel bij Gouda in. Maar in droge periodes met een lage Rijnafvoer wordt het water in de Hollandse IJssel steeds zouter en willen we via het boezemgemaal bij Gouda liever geen water meer innemen. Dat zijn lastige keuzes. Door klimaatverandering zal de natuur steeds vaker gaan verzilten. Op dit moment heeft Rijnland, op een paar polders na, een zoet systeem. Als je uitgaat van ‘water en bodem sturend’ zou je kunnen kijken waar zoute natuur logisch is”, stelt Van der Leer.
Aan de slag
Ook strategisch adviseur waterbeheer Ilya Musters van waterschap Hollandse Delta maakte deel uit van de begeleidingsgroep. Hij deelde zijn ervaringen op 13 mei tijdens de Workshop ‘Zoet Zout Dynamiek: zelf werken met een beslisboom’, waar zo’n dertig mogelijke gebruikers bij aanwezig waren. “Mijn collega’s hebben het afwegingskader gebruikt om het systeem te testen. Zij willen de tool nu ook gaan gebruiken om verschillende scenario’s uit te werken. Persoonlijk weet ik dankzij dit project wat de kennisleemten zijn en kan ik met zekerheid zeggen dat er nog veel onduidelijk is. Zo moeten we ook in stedelijk gebied de waterpeilen op niveau houden in verband met de keringen en gewenste grondwaterstanden. Weet dat in de zomer het water bij de Erasmusbrug al zout is en in de winter hartstikke zoet. We proberen zoveel mogelijk zoet water in te laten, maar soms is dat niet beschikbaar en laten we wat zouter water in. Welke effecten dat heeft voor bijvoorbeeld houten en betonnen funderingen weten we niet. Die kennis is niet beschikbaar.”
Volgens Musters geldt dat ook voor de landbouw. “Er wordt vaak gezegd: als je zouter water krijgt, dan ga je toch over op zoutminnende teelt?! Heb je wel eens zeekraal gegeten? Dat is best lekker, maar dat wil je niet elke dag. Daar is geen markt voor. Als voorbeeld: Schouwen-Duiveland heeft alleen zoet water uit neerslag, maar Goeree-Overflakkee heeft ook aanvoer van zoetwater via het Haringvliet en Volkerak-Zoommeer. Dat zie je terug in de opbrengst van de landbouw. We moeten ons ook verplaatsen in ondernemers. Die zijn best bereid te veranderen en hun teeltplannen voor 20 tot 30 procent aan te passen. Maar helemaal overstappen is voor hen zeer risicovol en economisch vaak niet haalbaar.”
Onherstelbare schade
Het afwegingskader is ook voor natuurbeheerders zinvol. Hydroloog Eise Harkema van Staatsbosbeheer maakte deel uit van de begeleidingscommissie. Hij helpt provincies en waterschappen bij het maken van keuzes met betrekking tot droogte. “Dankzij het afwegingskader kunnen water- en terreinbeheerders nu samen makkelijker beslissingen nemen. Als het waterschap onze beheerder belt, of hij water zal inlaten, kunnen we beter inschatten wat de gevolgen daarvan zijn. In veel gebieden kun je beter geen zout water inlaten. Maar in brakke natuurgebieden, zoals de Houtrakpolder, kan het wel. Daar willen we juist weer geen verzoeting. Daar ligt een plas (de Westhoffplas) naast met garnaaltjes, waar ook weer lepelaars op af komen. Dat willen we zeker behouden.”
Volgens Harkema is natuur niet per definitie gevoeliger voor verzilting dan landbouw. “Er zijn natuurgebieden waar de waterkwaliteit minder belangrijk is. Denk aan bossen of weidevogelgebeiden. Tienduizenden hectares natuur zijn minder gevoelig voor verzilting. Maar als je een gebied met kwetsbare natuur zomaar zout maakt, loop je het risico dat een soort het loodje legt. Dan is er niet altijd herstel meer mogelijk. Zout is ook zomaar niet weg. Dat zie je bijvoorbeeld in laag Holland. Daar is het water in de ondergrond nog altijd brak. Het gaat om decennia of eeuwen. Voorkomen is beter dan genezen. En daar gaat dit afwegingskader bij helpen.”
Meer weten?
STOWA 2025-12 | Afwegingskader zoet-zout dynamiek. Huidige beheerpraktijk
Instructievideo afwegingskader zoet-zout dynamiek
Deltafact | Effecten van zoet-zout dynamiek op natuur en landbouw
Artikel in het kort
Door de toename van extreem droge periodes neemt de verzilting toe.
Voor het opheffen van de kennisleemten rond verzilting, landbouw, natuur en waterbeheer, is een kennisprogramma in voorbereiding, getiteld: 'Omgaan met zout in landbouw, natuur en waterbeheer’.
Met behulp van een afwegingskader – waarin de huidige kennis over de effecten van verzilting is gebundeld – kunnen waterschappen nu al inzicht krijgen in de vraag of en in hoeverre het inlaten van zouter water schade aanricht aan landbouw of natuur.
Zo kunnen zij weloverwogen keuzes maken en onderbouwde besluiten nemen.