Deze publicatie maakt gebruik van cookies

We gebruiken functionele en analytische cookies om onze website te verbeteren. Daarnaast plaatsen derde partijen tracking cookies om gepersonaliseerde advertenties op social media weer te geven. Door op accepteren te klikken gaat u akkoord met het plaatsen van deze cookies.

Programmacoördinator IPMV Mirabella Mulder:

Voor waterschappen valt er nu echt iets te kiezen

Voor het Innovatieprogramma Microverontreinigingen uit rwzi-afvalwater (IPMV) is 11,7 miljoen euro bij elkaar gebracht. Daarmee zijn in totaal zo’n twintig alternatieven voor het verwijderen van microverontreinigingen onderzocht. “Dankzij dit geld hebben waterschappen nu meer dan tien kosteneffectieve en duurzame technologieën waar ze uit kunnen kiezen”, zegt programmacoördinator IPMV Mirabella Mulder.

“We hebben in het programma vooral gekeken naar het combineren van bewezen technologieën (actiefkool, ozon en filtratie, red.). Met elkaar, of met een nieuwe technologie. Daaruit komt naar voren dat je gebruik kunt maken van lagere doseringen, tegelijkertijd nutriënten kunt verwijderen en biologische omzettingen kunt stimuleren”, licht Mirabella toe. Zij was vijf jaar lang inhoudelijk verantwoordelijk voor het innovatieprogramma. Tussen 2018 en 2023 waren er twee calls waarbij partijen hun ideeën voor nieuwe (combinaties van) technieken in konden leveren. “Zij werden beoordeeld op verwijderingsrendement, de CO2-voetafdruk en kosten. Een voorwaarde voor meedoen was dat de technologie zich op labschaal bewezen moest hebben. Een ander belangrijke voorwaarde was dat de technologie in 2027 op praktijkschaal gerealiseerd zou kunnen zijn. Die deadline is heel krap als je met compleet nieuwe technologie aan de slag gaat. Vandaar dat veelal gekozen is voor verder onderzoek naar optimalisaties van actiefkool en ozon”, aldus Mulder.

Veelbelovende technieken

Inmiddels kunnen de meest veelbelovende technologieën op demoschaal worden toegepast. Denk daarbij aan combinaties van biologische verwijdering en ozon, combinaties met actiefkool en ozon en een combinatie van biologische verwijdering met granulair actief kool. Er is bijvoorbeeld gebleken dat actiefkool langer meegaat, als je een biofilm met bacteriën - die toch al in het afvalwater zitten - in de juiste omstandigheden brengt. Daarmee wordt het gebruik van een granulair-actiefkoolfilter duurzamer en goedkoper. Waterschappen hebben door dit soort resultaten nu een veel ruimere keuze aan technologieën waaruit ze kunnen kiezen. De uiteindelijke keuze voor een bepaalde techniek wordt ook sterk bepaald door de samenstelling van het aangevoerde afvalwater. Op basis daarvan kun je bijvoorbeeld bepalen hoeveel ozon je maximaal kunt doseren zonder te veel bromaat te produceren.  

Van de IPMV-technieken zit er overigens nog geen enkele boven Technology Readiness Level (TRL) 6. Technologie gereedheidsniveaus zijn een methode voor het schatten van de volwassenheid van technologieën. Mirabella: “Na afloop van dit programma moet de stap worden gemaakt naar geslaagde demo’s (TLR 7). Daarvoor kunnen de waterschappen financiering krijgen vanuit de bijdrageregeling en het Versnellingsprogramma (zie ook elders in dit e-zine). Via het IPMV-programma hebben 50 tot 100 mensen continu kennis uitgewisseld. Er is bij de waterschappen nu dus breed kennis aanwezig over het verwijderen van micro’s.”

Mislukt

Tijdens het Innovatieprogramma zijn er ook bepaalde technieken door de mand gevallen. Mirabella: “Zo bleek het niet mogelijk om in plaats van bestaande zeolieten in wasmiddelen, andere zeolieten toe te voegen die niet alleen het water ontharden (de reden dat ze in wasmiddelen zitten, red.) maar via adsorptie ook medicijnresten kunnen verwijderen. Dat bleek helaas niet te werken. Een andere technologie die niet bleek te werken, was het toevoegen van ijzer aan actiefkool. En tijdens een kleine pilot bleek ook de combinatie van filtratie met enzymen niet te werken. De enzymen zouden micro’s af moeten breken, maar dat gebeurde niet.”

Maatwerk

In 2015 maakte Mirabella Mulder voor STOWA al een eerste verkenning van technologieën die in het buitenland wordt toegepast om microverontreinigingen te verwijderen. “Dat was destijds in Duitsland vooral actiefkool en in Zwitserland ozon. We hebben er in Nederland voor gekozen deze bewezen technologieën niet te kopiëren, omdat de samenstelling van ons afvalwater anders is dan in het buitenland. Zo zijn de bromidegehaltes in ons afvalwater hoger. Als je dan ozon gaat gebruiken, loop je het risico op de vorming van schadelijke afbraakproducten. Een voorbeeld daarvan is bromaat. De samenstelling van afvalwater is dus bepalend voor de technologie die je kiest.”

Programmacoördinator IPMV Mirabella Mulder:

Voor waterschappen valt er nu echt iets te kiezen

Voor het Innovatieprogramma Microverontreinigingen uit rwzi-afvalwater (IPMV) is 11,7 miljoen euro bij elkaar gebracht. Daarmee zijn in totaal zo’n twintig alternatieven voor het verwijderen van microverontreinigingen onderzocht. “Dankzij dit geld hebben waterschappen nu meer dan tien kosteneffectieve en duurzame technologieën waar ze uit kunnen kiezen”, zegt programmacoördinator IPMV Mirabella Mulder.

“We hebben in het programma vooral gekeken naar het combineren van bewezen technologieën (actiefkool, ozon en filtratie, red.). Met elkaar, of met een nieuwe technologie. Daaruit komt naar voren dat je gebruik kunt maken van lagere doseringen, tegelijkertijd nutriënten kunt verwijderen en biologische omzettingen kunt stimuleren”, licht Mirabella toe. Zij was vijf jaar lang inhoudelijk verantwoordelijk voor het innovatieprogramma. Tussen 2018 en 2023 waren er twee calls waarbij partijen hun ideeën voor nieuwe (combinaties van) technieken in konden leveren. “Zij werden beoordeeld op verwijderingsrendement, de CO2-voetafdruk en kosten. Een voorwaarde voor meedoen was dat de technologie zich op labschaal bewezen moest hebben. Een ander belangrijke voorwaarde was dat de technologie in 2027 op praktijkschaal gerealiseerd zou kunnen zijn. Die deadline is heel krap als je met compleet nieuwe technologie aan de slag gaat. Vandaar dat veelal gekozen is voor verder onderzoek naar optimalisaties van actiefkool en ozon”, aldus Mulder.

Veelbelovende technieken

Inmiddels kunnen de meest veelbelovende technologieën op demoschaal worden toegepast. Denk daarbij aan combinaties van biologische verwijdering en ozon, combinaties met actiefkool en ozon en een combinatie van biologische verwijdering met granulair actief kool. Er is bijvoorbeeld gebleken dat actiefkool langer meegaat, als je een biofilm met bacteriën - die toch al in het afvalwater zitten - in de juiste omstandigheden brengt. Daarmee wordt het gebruik van een granulair-actiefkoolfilter duurzamer en goedkoper. Waterschappen hebben door dit soort resultaten nu een veel ruimere keuze aan technologieën waaruit ze kunnen kiezen. De uiteindelijke keuze voor een bepaalde techniek wordt ook sterk bepaald door de samenstelling van het aangevoerde afvalwater. Op basis daarvan kun je bijvoorbeeld bepalen hoeveel ozon je maximaal kunt doseren zonder te veel bromaat te produceren.  

Van de IPMV-technieken zit er overigens nog geen enkele boven Technology Readiness Level (TRL) 6. Technologie gereedheidsniveaus zijn een methode voor het schatten van de volwassenheid van technologieën. Mirabella: “Na afloop van dit programma moet de stap worden gemaakt naar geslaagde demo’s (TLR 7). Daarvoor kunnen de waterschappen financiering krijgen vanuit de bijdrageregeling en het Versnellingsprogramma (zie ook elders in dit e-zine). Via het IPMV-programma hebben 50 tot 100 mensen continu kennis uitgewisseld. Er is bij de waterschappen nu dus breed kennis aanwezig over het verwijderen van micro’s.”

Mislukt

Tijdens het Innovatieprogramma zijn er ook bepaalde technieken door de mand gevallen. Mirabella: “Zo bleek het niet mogelijk om in plaats van bestaande zeolieten in wasmiddelen, andere zeolieten toe te voegen die niet alleen het water ontharden (de reden dat ze in wasmiddelen zitten, red.) maar via adsorptie ook medicijnresten kunnen verwijderen. Dat bleek helaas niet te werken. Een andere technologie die niet bleek te werken, was het toevoegen van ijzer aan actiefkool. En tijdens een kleine pilot bleek ook de combinatie van filtratie met enzymen niet te werken. De enzymen zouden micro’s af moeten breken, maar dat gebeurde niet.”

Maatwerk

In 2015 maakte Mirabella Mulder voor STOWA al een eerste verkenning van technologieën die in het buitenland wordt toegepast om microverontreinigingen te verwijderen. “Dat was destijds in Duitsland vooral actiefkool en in Zwitserland ozon. We hebben er in Nederland voor gekozen deze bewezen technologieën niet te kopiëren, omdat de samenstelling van ons afvalwater anders is dan in het buitenland. Zo zijn de bromidegehaltes in ons afvalwater hoger. Als je dan ozon gaat gebruiken, loop je het risico op de vorming van schadelijke afbraakproducten. Een voorbeeld daarvan is bromaat. De samenstelling van afvalwater is dus bepalend voor de technologie die je kiest.”

STOWA Publicaties

Hier vindt u de digitale uitgaven van STOWA waaronder het digitale magazine Ter Info.
Volledig scherm