Community of Practice ‘Nutriënten effluent EU-proof’:
Grote investeringen nodig om stikstof- en fosfaatconcentraties in effluent te verlagen
Een jaar geleden ging de Community of Practice ‘Nutriënten effluent EU-proof’ van start. Alle waterschappen werken daarin samen om investeringsprogramma’s te ontwikkelen waarmee de doelen van de Kaderrichtlijn Water (KRW) voor 2027 kunnen worden gehaald. Het gaat vooral om het verminderen van stikstof en fosfaat in het effluent, zodat de KRW-normen voor deze stoffen in de oppervlaktewateren waarop het effluent wordt geloosd, binnen bereik komen.
De CoP wordt getrokken door voorzitter Coert Petri van Waterschap Vallei en Veluwe, secretaris Henry van Veldhuizen van adviesbureau Waterwaarde en Cora Uijterlinde van STOWA. Henry van Veldhuizen: “Het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat heeft ons via de Unie van Waterschappen gevraagd in kaart te brengen wat de vereiste kwaliteit in de Kaderrichtlijn Water is en wat de afstand tot die KRW-doelen is.”
Geschikte afleidingsmethoden
Witteveen+Bos onderzoekt op dit moment hoe je de effluenteisen kunt afleiden vanuit de KRW-oppervlaktewaternormen. Dat is nu nog onduidelijk. “Tijdens de CoP-bijeenkomsten bleek dat alle waterschappen dat op hun eigen manier doen. Uit het onderzoek komt naar voren in hoeverre verschillende afleidingsmethoden juridisch houdbaar zijn. Daar kunnen waterschappers mee aan de slag. De uitkomsten van dat onderzoek worden voor de zomer verwacht”, licht Coert Petri toe. De effluenteisen op basis van de KRW-normen zijn in de meeste gevallen strenger dan de normen van de nieuwe Richtlijn Stedelijk Afvalwater. In het oosten en zuiden van het land, waar gezuiverd afvalwater vaak op kleinere wateren wordt geloosd, zijn de KRW-normen daarom meestal leidend. In het westen en het noorden zijn de effluentnormen uit de richtlijn Stedelijk Water meestal leidend, omdat je daar vaker op grote wateren loost.
Richtlijn Stedelijk Afvalwater
“Deze Community of Practice gaat echt over het halen van de KRW-doelen voor eutrofiërende stoffen”, zegt Van Veldhuizen. “We kijken daarbij met een schuin oog naar de nieuwe Europese Richtlijn Stedelijk Afvalwater, maar die stelt ons niet voor grote verrassingen. De maximale concentratie stikstof en fosfaat voor rwzi’s die groter zijn dan 150.000 IE wordt respectievelijk 8 en 0,5 milligram per liter. Dat was respectievelijk 10 en 1 milligram per liter.” Een IE staat voor InwonerEquivalent: een gemiddelde hoeveelheid vervuiling in het afvalwater van één persoon.
Best beschikbare zuiveringstechnieken
Bij het aanpassen van hun zuiveringen om meer stikstof en fosfaat uit het afvalwater te halen, willen de waterschappen kunnen kiezen voor de best beschikbare zuiveringstechnieken. Denk bijvoorbeeld aan het verbeteren van de beluchting, aan nabehandeling met zandfilters of aan actiefkool. Coert Petri zegt dat voor een inventarisatie van deze zuiveringstechnieken een opdracht wordt verstrekt aan een gespecialiseerd bureau. “Op basis van de geschikte afleidingsmethoden en de best beschikbare zuiveringstechnieken kunnen de waterschappen investeringsprogramma’s maken die we in de CoP met elkaar bespreken. Het gaat om gigantische investeringen, dus we moeten het echt goed doen.”
Interdisciplinaire samenwerking
Tijdens de CoP-bijeenkomsten komt er een grote groep waterschappers met verschillende disciplines bij elkaar. Het gaat om ecologen, waterkwaliteitsmedewerkers, vergunningverleners en technologen. Van Veldhuizen: “We komen er tijdens de sessies achter dat de verschillende disciplines een compleet andere taal spreken. Een technoloog wil vaak alleen maar weten welke concentratie van een bepaalde stof in het effluent mag zitten. Die zoekt daar dan de juiste technologie bij. Een ecoloog heeft een bredere blik. Die kijkt ook naar vervuiling vanuit het buitenland, de landbouw of andere ontwikkelingen; hij is meer gericht op vrachten in plaats van concentraties. Een vergunningverlener denkt weer anders. Die zegt: we moeten dit halen, maar we mogen afwijken als het financieel niet haalbaar is. Het mooie is dat we door de gesprekken tussen de verschillende disciplines meerdere scenario’s kunnen ontwikkelen. Op basis daarvan kunnen waterschapsbesturen verantwoorde keuzes maken.”
Verantwoorde investeringsprogramma’s
Over de financiële haalbaarheid gesproken: als het nemen van maatregelen te kostbaar is voor de te behalen voordelen, mag je afwijken van de KRW-doelen. “Hoe dat in de praktijk uitpakt, weten we niet. Daar is geen jurisprudentie over”, aldus Henry van Veldhuizen. Petri vult aan: “Je moet ook kijken welke kosten maatschappelijk aanvaardbaar zijn. Waterschap Vallei en Veluwe investeert nu 30 miljoen euro per jaar in de rioolwaterzuiveringen. Dat zal in de toekomst verdubbelen. We moeten echt gigantisch investeren en dat wil je op de juiste manier doen. Extra zuiveren betekent vaak ook meer energie en veel meer chemicaliën. Daarnaast onderzoeken we of we het huidige zuiveringsproces niet compleet moeten herzien. Een nieuw zuiveringsproces zou meer fysisch-chemisch kunnen zijn dan nu. Het is heel belangrijk dat de waterschappen dit samen doen. Als we samen optrekken op het gebied van asset management, de Richtlijn Stedelijk Afvalwater en de KRW, heb ik goede hoop dat het in orde komt.”
Waar komt stikstof en fosfaat in het oppervlaktewater vandaan?
De stikstof- en fosfaatvrachten in het oppervlaktewater komen niet alleen vanuit rwzi’s en de riolering. Er zijn andere grote bronnen, zoals de onderstaande tabellen laten zien. De waterschappen zijn zich daar bewust van, maar willen door het verder verlagen van de concentraties in het effluent hun eigen verantwoordelijkheid nemen.
Community of Practice ‘Nutriënten effluent EU-proof’:
Grote investeringen nodig om stikstof- en fosfaatconcentraties in effluent te verlagen
Een jaar geleden ging de Community of Practice ‘Nutriënten effluent EU-proof’ van start. Alle waterschappen werken daarin samen om investeringsprogramma’s te ontwikkelen waarmee de doelen van de Kaderrichtlijn Water (KRW) voor 2027 kunnen worden gehaald. Het gaat vooral om het verminderen van stikstof en fosfaat in het effluent, zodat de KRW-normen voor deze stoffen in de oppervlaktewateren waarop het effluent wordt geloosd, binnen bereik komen.
De CoP wordt getrokken door voorzitter Coert Petri van Waterschap Vallei en Veluwe, secretaris Henry van Veldhuizen van adviesbureau Waterwaarde en Cora Uijterlinde van STOWA. Henry van Veldhuizen: “Het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat heeft ons via de Unie van Waterschappen gevraagd in kaart te brengen wat de vereiste kwaliteit in de Kaderrichtlijn Water is en wat de afstand tot die KRW-doelen is.”
Geschikte afleidingsmethoden
Witteveen+Bos onderzoekt op dit moment hoe je de effluenteisen kunt afleiden vanuit de KRW-oppervlaktewaternormen. Dat is nu nog onduidelijk. “Tijdens de CoP-bijeenkomsten bleek dat alle waterschappen dat op hun eigen manier doen. Uit het onderzoek komt naar voren in hoeverre verschillende afleidingsmethoden juridisch houdbaar zijn. Daar kunnen waterschappers mee aan de slag. De uitkomsten van dat onderzoek worden voor de zomer verwacht”, licht Coert Petri toe. De effluenteisen op basis van de KRW-normen zijn in de meeste gevallen strenger dan de normen van de nieuwe Richtlijn Stedelijk Afvalwater. In het oosten en zuiden van het land, waar gezuiverd afvalwater vaak op kleinere wateren wordt geloosd, zijn de KRW-normen daarom meestal leidend. In het westen en het noorden zijn de effluentnormen uit de richtlijn Stedelijk Water meestal leidend, omdat je daar vaker op grote wateren loost.
Richtlijn Stedelijk Afvalwater
“Deze Community of Practice gaat echt over het halen van de KRW-doelen voor eutrofiërende stoffen”, zegt Van Veldhuizen. “We kijken daarbij met een schuin oog naar de nieuwe Europese Richtlijn Stedelijk Afvalwater, maar die stelt ons niet voor grote verrassingen. De maximale concentratie stikstof en fosfaat voor rwzi’s die groter zijn dan 150.000 IE wordt respectievelijk 8 en 0,5 milligram per liter. Dat was respectievelijk 10 en 1 milligram per liter.” Een IE staat voor InwonerEquivalent: een gemiddelde hoeveelheid vervuiling in het afvalwater van één persoon.
Best beschikbare zuiveringstechnieken
Bij het aanpassen van hun zuiveringen om meer stikstof en fosfaat uit het afvalwater te halen, willen de waterschappen kunnen kiezen voor de best beschikbare zuiveringstechnieken. Denk bijvoorbeeld aan het verbeteren van de beluchting, aan nabehandeling met zandfilters of aan actiefkool. Coert Petri zegt dat voor een inventarisatie van deze zuiveringstechnieken een opdracht wordt verstrekt aan een gespecialiseerd bureau. “Op basis van de geschikte afleidingsmethoden en de best beschikbare zuiveringstechnieken kunnen de waterschappen investeringsprogramma’s maken die we in de CoP met elkaar bespreken. Het gaat om gigantische investeringen, dus we moeten het echt goed doen.”
Interdisciplinaire samenwerking
Tijdens de CoP-bijeenkomsten komt er een grote groep waterschappers met verschillende disciplines bij elkaar. Het gaat om ecologen, waterkwaliteitsmedewerkers, vergunningverleners en technologen. Van Veldhuizen: “We komen er tijdens de sessies achter dat de verschillende disciplines een compleet andere taal spreken. Een technoloog wil vaak alleen maar weten welke concentratie van een bepaalde stof in het effluent mag zitten. Die zoekt daar dan de juiste technologie bij. Een ecoloog heeft een bredere blik. Die kijkt ook naar vervuiling vanuit het buitenland, de landbouw of andere ontwikkelingen; hij is meer gericht op vrachten in plaats van concentraties. Een vergunningverlener denkt weer anders. Die zegt: we moeten dit halen, maar we mogen afwijken als het financieel niet haalbaar is. Het mooie is dat we door de gesprekken tussen de verschillende disciplines meerdere scenario’s kunnen ontwikkelen. Op basis daarvan kunnen waterschapsbesturen verantwoorde keuzes maken.”
Verantwoorde investeringsprogramma’s
Over de financiële haalbaarheid gesproken: als het nemen van maatregelen te kostbaar is voor de te behalen voordelen, mag je afwijken van de KRW-doelen. “Hoe dat in de praktijk uitpakt, weten we niet. Daar is geen jurisprudentie over”, aldus Henry van Veldhuizen. Petri vult aan: “Je moet ook kijken welke kosten maatschappelijk aanvaardbaar zijn. Waterschap Vallei en Veluwe investeert nu 30 miljoen euro per jaar in de rioolwaterzuiveringen. Dat zal in de toekomst verdubbelen. We moeten echt gigantisch investeren en dat wil je op de juiste manier doen. Extra zuiveren betekent vaak ook meer energie en veel meer chemicaliën. Daarnaast onderzoeken we of we het huidige zuiveringsproces niet compleet moeten herzien. Een nieuw zuiveringsproces zou meer fysisch-chemisch kunnen zijn dan nu. Het is heel belangrijk dat de waterschappen dit samen doen. Als we samen optrekken op het gebied van asset management, de Richtlijn Stedelijk Afvalwater en de KRW, heb ik goede hoop dat het in orde komt.”
Waar komt stikstof en fosfaat in het oppervlaktewater vandaan?
De stikstof- en fosfaatvrachten in het oppervlaktewater komen niet alleen vanuit rwzi’s en de riolering. Er zijn andere grote bronnen, zoals de onderstaande tabellen laten zien. De waterschappen zijn zich daar bewust van, maar willen door het verder verlagen van de concentraties in het effluent hun eigen verantwoordelijkheid nemen.