Deze publicatie maakt gebruik van cookies

We gebruiken functionele en analytische cookies om onze website te verbeteren. Daarnaast plaatsen derde partijen tracking cookies om gepersonaliseerde advertenties op social media weer te geven. Door op accepteren te klikken gaat u akkoord met het plaatsen van deze cookies.

Waterveiligheid profiteert van internationale samenwerking

Foto van een Chinook helikopter van Defensie die rockbags in een gat plaatst in de overlaatdam bij Roermond.

Het is 6 januari 2024. Voorzichtig plaatst een Chinook helikopter een net met een paar ton stenen – een zogenoemde rockbag, een Engelse vinding - in een gat bij een overlaatdam in Maastricht. Het water stroomt snel. Experts vanuit Engeland kijken mee. Om de operatie goed te laten verlopen hebben ze vooraf tips gegeven aan de piloot en de operator op de grond. Daardoor verloopt alles gesmeerd. Het is een mooi voorbeeld van internationale samenwerking. Het doorbreken van de dam was het gevolg van de enorme hoeveelheden neerslag in het stroomgebied van de Rijn en de Maas.

Het internationaal uitwisselen van kennis en ervaring op het gebied van waterveiligheid wordt steeds belangrijker. “We hebben meer kennis nodig in verband met de uitdagingen waar het veranderende klimaat ons voor stelt”, vertelt programmamanager Waterveiligheid Oscar van Dam van STOWA. “In 1954 werd de Europese Kring van Zeewerende Ingenieurs (Kring of Coastal Engineers) opgericht. Dat gebeurde naar aanleiding van de watersnoodramp in 1953, die ook in de ons omringende landen veel schade en slachtoffers had veroorzaakt. Door kennisuitwisseling wilden de kustexperts zich beter voorbereiden op toekomstige rampen. Internationale samenwerking is dus niet nieuw, maar grensoverschrijdend samenwerken wordt wel steeds belangrijker. Wij kunnen bijvoorbeeld leren hoe waterveiligheidsproblemen met droogte worden opgelost in gebieden ten zuiden van Nederland. Daar hebben ze immers veel meer ervaring met drogere zomers. En dijkbeheerders ten noorden van ons kijken op hun beurt met veel belangstelling naar onze klimaataanpak.”

Vertrouwen

“Als het gaat om kustverdediging staan Nederland en België voor dezelfde uitdagingen, zegt waterveiligheidsexpert Patrik Peeters van het Departement Mobiliteit en Openbare Werken in Vlaanderen. “Wij bezoeken projecten in Nederland en andersom. Dit soort werkbezoeken wordt vanuit Nederland vaak door STOWA gecoördineerd. De internationale uitwisseling geeft een enorme boost en het verlaagt de drempel om in de praktijk, bijvoorbeeld tijdens een calamiteit, met elkaar aan de slag te gaan. Ik wil STOWA echt bedanken voor de energie die zij steken in internationale samenwerking. Zij hebben er zeker aan bijgedragen dat er netwerken zijn ontstaan tussen mensen die elkaar vertrouwen. Daaruit ontstaan weer allerlei spin offs. Als je de mensen goed kent, stel je je open en kun je elkaar helpen als het nodig is”, aldus Peeters.

Peeters werkt al jaren samen met STOWA en Nederlandse waterschappen, onder meer in het internationale Polder2C’s-project. Ook deelde hij en zijn Vlaamse collega’s als buitenlandse gasten meerdere malen hun kennis en inzichten op de Kennisdag Instandhouding Waterkeringen. Tijdens deze dag ontmoeten de experts elkaar en ontstaan er ideeën voor internationale waterveiligheidsprojecten. “Deze bijeenkomst zou je ook wel de hoogmis van de dijken kunnen noemen.”

Hulp en steun

Peeters geeft een concreet voorbeeld van een vruchtbare samenwerking. “We hebben een Whatsapp-groep met zo’n twintig experts uit Nederland (bekend als de CTW) en enkele Vlamingen waarin je makkelijk dingen kunt delen en vragen kunt stellen. Omdat je een deel van die mensen goed kent, voel je je ook vrij om dat te doen. Zo stond ik onlangs bij hoogwater in de regen bij een lekkende dijk. Via een foto kon ik het probleem delen en vragen wat de anderen zouden doen. Binnen een half uur had ik volop reacties. Je maakt dan niet alleen gebruik van een schat aan ervaring, maar je voelt je op zo’n moment ook enorm gesteund. Uiteindelijk hebben we er voor gekozen het lek in de dijk onder controle te brengen door op te kisten met zandzakken.”

Aanpak van bevers

Graverij door bevers en dassen is ook gebaat bij internationale samenwerking, want het is niet uitsluitend een Nederlands probleem. Ook het buitenland heeft ermee te maken. Binnenkort start er daarom een internationaal platform waarin kennis en ervaring op het gebied van bevers wordt gedeeld. Christof Angst, een van de beverexperts in Europa, is betrokken bij dit initiatief. Angst is wetenschappelijk medewerker van het Zwitserse instituut Info Fauna. Hij vertelt dat de beverpopulatie in Zwitserland in de afgelopen 17 jaar van 1600 naar 5000 is gegroeid. “Bevers en otters zijn volgens de Zwitserse wet beschermde dieren die, net als de mens, vooral op het Zwitsers plateau leven. Dat leidt soms tot problemen. Bijvoorbeeld omdat wegen worden ondergraven, obstructies in rivieren ontstaan en omdat bevers de oogsten van boeren opeten. Daardoor ontstaan er soms conflicten. Als onderdeel van een nationaal beverproject hebben we met een internationaal team van de Universiteit in Wageningen en de Universiteit in Manchester een uiterwaardenmodel voor bevers ontwikkeld."

Beheermodel

Het model brengt gebieden in kaart die kunnen overstromen als bevers dammen bouwen. Zo kunnen voorspellingen worden gedaan over locaties waar conflicten kunnen ontstaan. Ook kunnen gebieden worden geïdentificeerd waar bevers een grote bijdrage kunnen leveren aan het bevorderen van de biodiversiteit. Dit is van groot belang voor het beheer. Dankzij het model kunnen zowel de voordelen als de nadelen van de aanwezigheid van bevers worden gekwantificeerd. “Daarbij is het soms toegestaan om een beverfamilie te verplaatsen en in het uiterste geval te doden. Dat is bijvoorbeeld het geval als er een dorp achter een dijk ligt die bevers in rap tempo kunnen ondergraven. Maar we zoeken vooral naar andere oplossingen. Zo kun je voor de doorstroming in een rivier buizen door een beverdam leggen. Of je beschermt kwetsbare delen in dijken met gaas.”

Voordelen

Angst benadrukt dat de aanwezigheid van bevers zeker niet alleen nadelig is. “Zo weten we dat er in gebieden waar bevers leven, twee tot drie keer meer verschillende diersoorten voorkomen. We hebben ook ontdekt dat beverdammen geen belemmering zijn voor vismigratie. Dat komt omdat vis alleen tijdens hoog water migreert. Habitats met beverdammen blijken bovendien beter bestand tegen klimaatverandering en de waterkwaliteit kan zichtbaar verbeteren. We willen nu in een Europees project habitats creëren waar we de voordelen van de aanwezigheid van bevers beter kunnen bestuderen. De resultaten van dit soort internationale studies naar bevers willen we gaan delen via een digitaal platform.”

Angst realiseert zich dat het aantal bevers in Nederland een groot probleem is. De grootte van de populatie (5 tot 6 duizend) bedreigt de waterveiligheid. “Daarom is het belangrijk te starten met innovatieve projecten. Geef bevers de ruimte waar het kan. Het zou ook goed zijn om te starten met een internationale Community of Practice”, adviseert hij. STOWA heeft onlangs een internationale enquête verstuurd met de vraag of daar belangstelling voor is.

De uitdagingen op het gebied van klimaat, maar bijvoorbeeld ook graverij, zijn groot en uiteenlopend. “Daarom wordt grensoverschrijdend samenwerken steeds belangrijker. Met Engeland versterken we onze banden nu ze uit de Europese Unie zijn; samen met Duitsland bereiden we een grootschalige, grensoverschrijdende crisisoefening voor. Deze initiatieven zorgen ervoor dat je makkelijker hulp kunt vragen en aanbieden. We hebben dus echt profijt van internationale samenwerking”, concludeert Oscar van Dam.

Polder2c’s & rockbags

Het Europese Interregproject Polder2C’s-project ging in december 2019 van start in de Hedwige-Prosperpolder. STOWA was penvoerder van dit project. Omdat de polder toch onder water moest komen te staan, konden dijkenexperts er proeven doen die echt tot dijkschade konden leiden. In het project werkten partners uit België, Frankrijk, Engeland en Nederland intensief met elkaar samen. Het plaatsen van rockbags is in die periode voor het eerst in Nederland getest.

Tijdens het project werden talloze overslag- en overloopproeven uitgevoerd om de dijkbekleding te testen. Patrik Peeters vertelt dat deze proeven best spannend kunnen zijn: “Meestal kunnen we het gedrag van een dijk goed voorspellen, maar soms waren er ook verrassingen. Zo lieten we tijdens een proef uren water over de dijk stromen terwijl er schijnbaar niets gebeurde. Net toen we op het punt stonden om naar huis te gaan, ontstond er ineens een monstergat.”

De Belgische waterveiligheidsexpert vertelt dat het monstergat dat ontstond, met een telekraan en rotszakken werd gedicht. Dat was een methode waar de Britten eerder ervaring mee hadden opgedaan. Dat bleek goed te werken. In België en Nederland hebben we deze methode geadopteerd. En zo was het maar een kleine stap om met grotere netten en meer stenen het gat in de overloopdam in Maastricht te dichten.  

Waterveiligheid profiteert van internationale samenwerking

Foto van een Chinook helikopter van Defensie die rockbags in een gat plaatst in de overlaatdam bij Roermond.

Van boven naar beneden: bever, knaagschade en alternatieve verblijfplaatsen.

Het is 6 januari 2024. Voorzichtig plaatst een Chinook helikopter een net met een paar ton stenen – een zogenoemde rockbag, een Engelse vinding - in een gat bij een overlaatdam in Maastricht. Het water stroomt snel. Experts vanuit Engeland kijken mee. Om de operatie goed te laten verlopen hebben ze vooraf tips gegeven aan de piloot en de operator op de grond. Daardoor verloopt alles gesmeerd. Het is een mooi voorbeeld van internationale samenwerking. Het doorbreken van de dam was het gevolg van de enorme hoeveelheden neerslag in het stroomgebied van de Rijn en de Maas.

Het internationaal uitwisselen van kennis en ervaring op het gebied van waterveiligheid wordt steeds belangrijker. “We hebben meer kennis nodig in verband met de uitdagingen waar het veranderende klimaat ons voor stelt”, vertelt programmamanager Waterveiligheid Oscar van Dam van STOWA. “In 1954 werd de Europese Kring van Zeewerende Ingenieurs (Kring of Coastal Engineers) opgericht. Dat gebeurde naar aanleiding van de watersnoodramp in 1953, die ook in de ons omringende landen veel schade en slachtoffers had veroorzaakt. Door kennisuitwisseling wilden de kustexperts zich beter voorbereiden op toekomstige rampen. Internationale samenwerking is dus niet nieuw, maar grensoverschrijdend samenwerken wordt wel steeds belangrijker. Wij kunnen bijvoorbeeld leren hoe waterveiligheidsproblemen met droogte worden opgelost in gebieden ten zuiden van Nederland. Daar hebben ze immers veel meer ervaring met drogere zomers. En dijkbeheerders ten noorden van ons kijken op hun beurt met veel belangstelling naar onze klimaataanpak.”

Vertrouwen

“Als het gaat om kustverdediging staan Nederland en België voor dezelfde uitdagingen, zegt waterveiligheidsexpert Patrik Peeters van het Departement Mobiliteit en Openbare Werken in Vlaanderen. “Wij bezoeken projecten in Nederland en andersom. Dit soort werkbezoeken wordt vanuit Nederland vaak door STOWA gecoördineerd. De internationale uitwisseling geeft een enorme boost en het verlaagt de drempel om in de praktijk, bijvoorbeeld tijdens een calamiteit, met elkaar aan de slag te gaan. Ik wil STOWA echt bedanken voor de energie die zij steken in internationale samenwerking. Zij hebben er zeker aan bijgedragen dat er netwerken zijn ontstaan tussen mensen die elkaar vertrouwen. Daaruit ontstaan weer allerlei spin offs. Als je de mensen goed kent, stel je je open en kun je elkaar helpen als het nodig is”, aldus Peeters.

Peeters werkt al jaren samen met STOWA en Nederlandse waterschappen, onder meer in het internationale Polder2C’s-project. Ook deelde hij en zijn Vlaamse collega’s als buitenlandse gasten meerdere malen hun kennis en inzichten op de Kennisdag Instandhouding Waterkeringen. Tijdens deze dag ontmoeten de experts elkaar en ontstaan er ideeën voor internationale waterveiligheidsprojecten. “Deze bijeenkomst zou je ook wel de hoogmis van de dijken kunnen noemen.”

Hulp en steun

Peeters geeft een concreet voorbeeld van een vruchtbare samenwerking. “We hebben een Whatsapp-groep met zo’n twintig experts uit Nederland (bekend als de CTW) en enkele Vlamingen waarin je makkelijk dingen kunt delen en vragen kunt stellen. Omdat je een deel van die mensen goed kent, voel je je ook vrij om dat te doen. Zo stond ik onlangs bij hoogwater in de regen bij een lekkende dijk. Via een foto kon ik het probleem delen en vragen wat de anderen zouden doen. Binnen een half uur had ik volop reacties. Je maakt dan niet alleen gebruik van een schat aan ervaring, maar je voelt je op zo’n moment ook enorm gesteund. Uiteindelijk hebben we er voor gekozen het lek in de dijk onder controle te brengen door op te kisten met zandzakken.”

Aanpak van bevers

Graverij door bevers en dassen is ook gebaat bij internationale samenwerking, want het is niet uitsluitend een Nederlands probleem. Ook het buitenland heeft ermee te maken. Binnenkort start er daarom een internationaal platform waarin kennis en ervaring op het gebied van bevers wordt gedeeld. Christof Angst, een van de beverexperts in Europa, is betrokken bij dit initiatief. Angst is wetenschappelijk medewerker van het Zwitserse instituut Info Fauna. Hij vertelt dat de beverpopulatie in Zwitserland in de afgelopen 17 jaar van 1600 naar 5000 is gegroeid. “Bevers en otters zijn volgens de Zwitserse wet beschermde dieren die, net als de mens, vooral op het Zwitsers plateau leven. Dat leidt soms tot problemen. Bijvoorbeeld omdat wegen worden ondergraven, obstructies in rivieren ontstaan en omdat bevers de oogsten van boeren opeten. Daardoor ontstaan er soms conflicten. Als onderdeel van een nationaal beverproject hebben we met een internationaal team van de Universiteit in Wageningen en de Universiteit in Manchester een uiterwaardenmodel voor bevers ontwikkeld."

Beheermodel

Het model brengt gebieden in kaart die kunnen overstromen als bevers dammen bouwen. Zo kunnen voorspellingen worden gedaan over locaties waar conflicten kunnen ontstaan. Ook kunnen gebieden worden geïdentificeerd waar bevers een grote bijdrage kunnen leveren aan het bevorderen van de biodiversiteit. Dit is van groot belang voor het beheer. Dankzij het model kunnen zowel de voordelen als de nadelen van de aanwezigheid van bevers worden gekwantificeerd. “Daarbij is het soms toegestaan om een beverfamilie te verplaatsen en in het uiterste geval te doden. Dat is bijvoorbeeld het geval als er een dorp achter een dijk ligt die bevers in rap tempo kunnen ondergraven. Maar we zoeken vooral naar andere oplossingen. Zo kun je voor de doorstroming in een rivier buizen door een beverdam leggen. Of je beschermt kwetsbare delen in dijken met gaas.”

Voordelen

Angst benadrukt dat de aanwezigheid van bevers zeker niet alleen nadelig is. “Zo weten we dat er in gebieden waar bevers leven, twee tot drie keer meer verschillende diersoorten voorkomen. We hebben ook ontdekt dat beverdammen geen belemmering zijn voor vismigratie. Dat komt omdat vis alleen tijdens hoog water migreert. Habitats met beverdammen blijken bovendien beter bestand tegen klimaatverandering en de waterkwaliteit kan zichtbaar verbeteren. We willen nu in een Europees project habitats creëren waar we de voordelen van de aanwezigheid van bevers beter kunnen bestuderen. De resultaten van dit soort internationale studies naar bevers willen we gaan delen via een digitaal platform.”

Angst realiseert zich dat het aantal bevers in Nederland een groot probleem is. De grootte van de populatie (5 tot 6 duizend) bedreigt de waterveiligheid. “Daarom is het belangrijk te starten met innovatieve projecten. Geef bevers de ruimte waar het kan. Het zou ook goed zijn om te starten met een internationale Community of Practice”, adviseert hij. STOWA heeft onlangs een internationale enquête verstuurd met de vraag of daar belangstelling voor is.

De uitdagingen op het gebied van klimaat, maar bijvoorbeeld ook graverij, zijn groot en uiteenlopend. “Daarom wordt grensoverschrijdend samenwerken steeds belangrijker. Met Engeland versterken we onze banden nu ze uit de Europese Unie zijn; samen met Duitsland bereiden we een grootschalige, grensoverschrijdende crisisoefening voor. Deze initiatieven zorgen ervoor dat je makkelijker hulp kunt vragen en aanbieden. We hebben dus echt profijt van internationale samenwerking”, concludeert Oscar van Dam.

Polder2c’s & rockbags

Het Europese Interregproject Polder2C’s-project ging in december 2019 van start in de Hedwige-Prosperpolder. STOWA was penvoerder van dit project. Omdat de polder toch onder water moest komen te staan, konden dijkenexperts er proeven doen die echt tot dijkschade konden leiden. In het project werkten partners uit België, Frankrijk, Engeland en Nederland intensief met elkaar samen. Het plaatsen van rockbags is in die periode voor het eerst in Nederland getest.

Tijdens het project werden talloze overslag- en overloopproeven uitgevoerd om de dijkbekleding te testen. Patrik Peeters vertelt dat deze proeven best spannend kunnen zijn: “Meestal kunnen we het gedrag van een dijk goed voorspellen, maar soms waren er ook verrassingen. Zo lieten we tijdens een proef uren water over de dijk stromen terwijl er schijnbaar niets gebeurde. Net toen we op het punt stonden om naar huis te gaan, ontstond er ineens een monstergat.”

De Belgische waterveiligheidsexpert vertelt dat het monstergat dat ontstond, met een telekraan en rotszakken werd gedicht. Dat was een methode waar de Britten eerder ervaring mee hadden opgedaan. Dat bleek goed te werken. In België en Nederland hebben we deze methode geadopteerd. En zo was het maar een kleine stap om met grotere netten en meer stenen het gat in de overloopdam in Maastricht te dichten.  

STOWA Publicaties

Hier vindt u de digitale uitgaven van STOWA waaronder het digitale magazine Ter Info.
Volledig scherm