Directeur BO Akkerbouw
André Hoogendijk over
KRW en waterkwaliteit:
Telers moeten meer letten op uitspoeling na de oogst
Waterkwaliteit is een van de belangrijkste aandachtsgebieden voor de vereniging Brancheorganisatie (BO) Akkerbouw, waarvan André Hoogendijk directeur is. De brancheorganisatie wil via een nieuw systeem van bodembemonstering nauwkeuriger in beeld brengen hoe het staat met het nitraatgehalte in de bodem, door de N-mineraal voorraad te gaan meten in de bovenste negentig centimeter van de bodem. Dat geeft volgens hem veel mogelijkheden om via doelsturing de uitspoeling van nitraat naar grond- en oppervlaktewater terug te dringen.
De akkerbouwsector móet volgens Hoogendijk wel in actie komen, om onder de norm van de Nitraatrichtlijn te komen en zo ook richting de KRW-doelen te bewegen. “Als we er niet zelf voor zorgen, dan dreigen maatregelen als teeltverboden. Daar zitten we zeker niet op te wachten.” Elk jaar per perceel monsters nemen over een periode van drie jaar is een flinke klus. “Maar het is de enige manier om zicht te krijgen op de uitspoeling van nitraat naar het grondwater. Zo weet de boer precies waar en hoe hij kan bijsturen.”
Fosfaat lift volgens Hoogendijk mee in de bemonstering. “Nitraatoverschot speelt vooral op zandgronden in het Oosten, fosfaatoverschot speelt vooral in het Westen. Fosfaat is minder mobiel dan nitraat en blijft langer actief. Bij metingen door de jaren heen zul je daarom minder grote verschillen zien dan bij nitraat.” Het fosfaatoverschot wordt aangepakt met een stelsel van fosfaatrechten dat sinds 2015 de totale hoeveelheid fosfaat via dierlijke mest beperkt. Daarnaast zorgt steeds bredere toepassing van precisiebemesting ervoor dat er netto minder fosfaat in de bodem komt en de meststof beter wordt benut door het gewas.
Goede Landbouw Praktijk
De uitdaging voor akkerbouwers is om door het toepassen van de zogeheten Goede Landbouw Praktijk - de juiste dingen doen op het juiste moment onder de juiste omstandigheden - de nitraatuitspoeling te minimaliseren. En daar is nog een wereld te winnen, aldus Hoogendijk. “Het algemene beeld is dat de meeste telers onvoldoende letten op het stikstofoverschot en de nitraat- en fosfaatuitspoeling na de oogst. Ze bemesten liefst tot de norm, want dan komt de plant in ieder geval niet tekort. Maar met kennis van gewasgroei en stikstofopname kun je veel nauwkeuriger bemesten op het moment dat de plant groeit en die stikstof echt nodig heeft. Maar we zullen ook in het rassenpakket van allerlei gewassen soms andere keuzes moeten maken, voor rassen die beter nitraat opnemen, of er minder van nodig hebben. Afnemers moeten dan wel mee willen in dit verhaal.” Hoogendijk pleit ervoor dat ook maïstelende melkveehouders en bloembollentelers meedoen aan het project van bemonsteren en optimaliseren.
Minder middelen
De belasting van bodem en water door chemische gewasbeschermingsmiddelen moet ook omlaag. Het pakket aan chemie voor de akkerbouw krimpt al flink. Er loopt al jaren onderzoek naar milieuvriendelijke alternatieven. “Dit is een uitdagend terrein voor akkerbouwers. Steeds vaker passen ze zogeheten Integrated Crop Management (ICM) toe, waarbij je teeltmaatregelen op elkaar afstemt om de impact op de omgeving en natuur zo laag mogelijk te houden. Dan heb je het over zaken als mechanische onkruidbestrijding en vruchtwisseling. Hierdoor zullen normoverschrijdingen voor water zeker blijven dalen.”
Directeur BO Akkerbouw
André Hoogendijk over
KRW en waterkwaliteit:
Telers moeten meer letten op uitspoeling na de oogst
Waterkwaliteit is een van de belangrijkste aandachtsgebieden voor de vereniging Brancheorganisatie (BO) Akkerbouw, waarvan André Hoogendijk directeur is. De brancheorganisatie wil via een nieuw systeem van bodembemonstering nauwkeuriger in beeld brengen hoe het staat met het nitraatgehalte in de bodem, door de N-mineraal voorraad te gaan meten in de bovenste negentig centimeter van de bodem. Dat geeft volgens hem veel mogelijkheden om via doelsturing de uitspoeling van nitraat naar grond- en oppervlaktewater terug te dringen.
De akkerbouwsector móet volgens Hoogendijk wel in actie komen, om onder de norm van de Nitraatrichtlijn te komen en zo ook richting de KRW-doelen te bewegen. “Als we er niet zelf voor zorgen, dan dreigen maatregelen als teeltverboden. Daar zitten we zeker niet op te wachten.” Elk jaar per perceel monsters nemen over een periode van drie jaar is een flinke klus. “Maar het is de enige manier om zicht te krijgen op de uitspoeling van nitraat naar het grondwater. Zo weet de boer precies waar en hoe hij kan bijsturen.”
Fosfaat lift volgens Hoogendijk mee in de bemonstering. “Nitraatoverschot speelt vooral op zandgronden in het Oosten, fosfaatoverschot speelt vooral in het Westen. Fosfaat is minder mobiel dan nitraat en blijft langer actief. Bij metingen door de jaren heen zul je daarom minder grote verschillen zien dan bij nitraat.” Het fosfaatoverschot wordt aangepakt met een stelsel van fosfaatrechten dat sinds 2015 de totale hoeveelheid fosfaat via dierlijke mest beperkt. Daarnaast zorgt steeds bredere toepassing van precisiebemesting ervoor dat er netto minder fosfaat in de bodem komt en de meststof beter wordt benut door het gewas.
Goede Landbouw Praktijk
De uitdaging voor akkerbouwers is om door het toepassen van de zogeheten Goede Landbouw Praktijk - de juiste dingen doen op het juiste moment onder de juiste omstandigheden - de nitraatuitspoeling te minimaliseren. En daar is nog een wereld te winnen, aldus Hoogendijk. “Het algemene beeld is dat de meeste telers onvoldoende letten op het stikstofoverschot en de nitraat- en fosfaatuitspoeling na de oogst. Ze bemesten liefst tot de norm, want dan komt de plant in ieder geval niet tekort. Maar met kennis van gewasgroei en stikstofopname kun je veel nauwkeuriger bemesten op het moment dat de plant groeit en die stikstof echt nodig heeft. Maar we zullen ook in het rassenpakket van allerlei gewassen soms andere keuzes moeten maken, voor rassen die beter nitraat opnemen, of er minder van nodig hebben. Afnemers moeten dan wel mee willen in dit verhaal.” Hoogendijk pleit ervoor dat ook maïstelende melkveehouders en bloembollentelers meedoen aan het project van bemonsteren en optimaliseren.
Minder middelen
De belasting van bodem en water door chemische gewasbeschermingsmiddelen moet ook omlaag. Het pakket aan chemie voor de akkerbouw krimpt al flink. Er loopt al jaren onderzoek naar milieuvriendelijke alternatieven. “Dit is een uitdagend terrein voor akkerbouwers. Steeds vaker passen ze zogeheten Integrated Crop Management (ICM) toe, waarbij je teeltmaatregelen op elkaar afstemt om de impact op de omgeving en natuur zo laag mogelijk te houden. Dan heb je het over zaken als mechanische onkruidbestrijding en vruchtwisseling. Hierdoor zullen normoverschrijdingen voor water zeker blijven dalen.”