In de praktijk:
Melkveehouder Emiel Koskamp probeert lucht, water en bodem zo min mogelijk te belasten
De landbouw is als sector nog altijd de grootste bron van nutriëntenbelasting van het oppervlaktewater. Maar er zijn meer dan genoeg boeren die zich terdege bewust zijn van hun milieu-impact. Ze proberen die impact via slimme bedrijfsvoering tot een minimum te beperken. Eén daarvan is melkveehouder Emiel Koskamp (29) uit IJzerlo (Achterhoek). Hoe doet hij dat? Een kleine les landbouwpraktijk.
Koskamp probeert de milieubelasting onder meer te minimaliseren door de koeien zo veel mogelijk buiten te laten lopen. Hierbij komen mest en urine rechtsreeks op het land. “Voordeel ten opzichte van koeien op stal is dat in de weide mest en urine niet bij elkaar komen, waardoor er niet of nauwelijks ammoniak ontstaat en er minder nutriënten verloren gaan. Met beweiding, maar ook door vers gras op stal te voeren hoeven we bovendien minder eiwit uit krachtvoer te voeren (zie kader). Dat past goed in de kringloopgedachte”, legt Koskamp uit.
Koeien, ruwvoer & krachtvoer
De melkveehouder zit samen met zijn ouders en een oom en tante in een maatschap. Het is een gemiddeld melkveebedrijf met 135 koeien aan de melk en 68 hectare grond, waarvan 11 voor maïsteelt. Koskamp is lid van de vereniging Vruchtbare Kringloop Oost (VK-Oost), een lerend netwerk van melkveehouders, akkerbouwers en loonwerkers. Door ervaringen te delen, kunnen de boeren steeds beter kringlopen sluiten en zo water, lucht en bodem minder belasten en nutriënten zo goed mogelijk benutten.
Vanwege het afbouwen van de derogatie mogen melkveehouders steeds minder dierlijke mest op het land brengen, maar dat mag wel aangevuld worden met toedienen van kunstmest. “In het voorjaar rijden we drijfmest zo vroeg mogelijk uit op grasland, dan hebben we er de meeste opbrengst van. Kunstmest geven we voor de eerste snede in twee keer: eerste langzame en dan snellere. De latere sneden hebben minder kunstmest nodig en krijgen een beperkte gift.” Twintig hectare van het grasland van Koskamp is nu kruidenrijk. Dat vraagt alleen in het voorjaar een kleine gift kunstmest. Het kruidenrijke gras is bovendien smakelijker en gezonder voor de koeien. Win-win dus voor het milieu en de koe.
Minder kunstmest
Begin 2025 neemt Koskamp een nieuwe vrijloopstal in gebruik. Die levert meer vaste mest op dan de huidige stallen. Urine kan worden gescheiden en wordt uitgereden op het grasland. Urine bevat stikstof die goed wordt opgenomen door het gras, waardoor er minder uitspoeling naar oppervlakte- en grondwater is dan bij het toepassen van kunstmest. “Bovendien bespaart dit CO2 die vrijkomt bij de productie van kunstmest. Dit in combinatie met meer kruidenrijk gras zorgt voor veel minder gebruik van kunstmest. We halen met meer eigen ruwvoer en minder bemesten toch een goede productie. Dat is een mooi resultaat.”
Koskamp moet nog altijd zon 1.500 kuub dierlijke mest per jaar afvoeren. “700 kuub gaat naar een akkerbouwer die voor ons maïs en gras teelt, voor het afzetten van 800 kuub moeten we betalen. Het is een uitdaging om dat aandeel verder omlaag te brengen.” Grondgebonden melkveehouderij is ideaal voor de milieubalans, maar landbouwgrond is kostbaar en bovendien is die rond zijn bedrijf nauwelijks voorhanden.
Koeien, ruwvoer & krachtvoer
Koeien krijgen ruwvoer (gras, graskuil, hooi en snijmais), het basismenu voor een koe. Daar bovenop krijgen ze krachtvoer. Dat is een stuurbare eiwitbron om de kwaliteit en hoeveelheid van de melkgift te garanderen. Veel koeien krijgen in de praktijk een beetje meer eiwit dan ze eigenlijk nodig hebben. Maar eiwit erin, betekent meer stikstof eruit (via mest, urine en melk). Het idee is dat koeien best met iets minder eiwit toekunnen zonder dat dat nadelig effect heeft op de melk(productie). Dat scheelt stikstofverliezen, vooral in de vorm van ammoniak. Bron: WUR
In de praktijk:
Melkveehouder Emiel Koskamp probeert lucht, water en bodem zo min mogelijk te belasten
De landbouw is als sector nog altijd de grootste bron van nutriëntenbelasting van het oppervlaktewater. Maar er zijn meer dan genoeg boeren die zich terdege bewust zijn van hun milieu-impact. Ze proberen die impact via slimme bedrijfsvoering tot een minimum te beperken. Eén daarvan is melkveehouder Emiel Koskamp (29) uit IJzerlo (Achterhoek). Hoe doet hij dat? Een kleine les landbouwpraktijk.
Koskamp probeert de milieubelasting onder meer te minimaliseren door de koeien zo veel mogelijk buiten te laten lopen. Hierbij komen mest en urine rechtsreeks op het land. “Voordeel ten opzichte van koeien op stal is dat in de weide mest en urine niet bij elkaar komen, waardoor er niet of nauwelijks ammoniak ontstaat en er minder nutriënten verloren gaan. Met beweiding, maar ook door vers gras op stal te voeren hoeven we bovendien minder eiwit uit krachtvoer te voeren (zie kader). Dat past goed in de kringloopgedachte”, legt Koskamp uit.
Koeien, ruwvoer & krachtvoer
De melkveehouder zit samen met zijn ouders en een oom en tante in een maatschap. Het is een gemiddeld melkveebedrijf met 135 koeien aan de melk en 68 hectare grond, waarvan 11 voor maïsteelt. Koskamp is lid van de vereniging Vruchtbare Kringloop Oost (VK-Oost), een lerend netwerk van melkveehouders, akkerbouwers en loonwerkers. Door ervaringen te delen, kunnen de boeren steeds beter kringlopen sluiten en zo water, lucht en bodem minder belasten en nutriënten zo goed mogelijk benutten.
Vanwege het afbouwen van de derogatie mogen melkveehouders steeds minder dierlijke mest op het land brengen, maar dat mag wel aangevuld worden met toedienen van kunstmest. “In het voorjaar rijden we drijfmest zo vroeg mogelijk uit op grasland, dan hebben we er de meeste opbrengst van. Kunstmest geven we voor de eerste snede in twee keer: eerste langzame en dan snellere. De latere sneden hebben minder kunstmest nodig en krijgen een beperkte gift.” Twintig hectare van het grasland van Koskamp is nu kruidenrijk. Dat vraagt alleen in het voorjaar een kleine gift kunstmest. Het kruidenrijke gras is bovendien smakelijker en gezonder voor de koeien. Win-win dus voor het milieu en de koe.
Minder kunstmest
Begin 2025 neemt Koskamp een nieuwe vrijloopstal in gebruik. Die levert meer vaste mest op dan de huidige stallen. Urine kan worden gescheiden en wordt uitgereden op het grasland. Urine bevat stikstof die goed wordt opgenomen door het gras, waardoor er minder uitspoeling naar oppervlakte- en grondwater is dan bij het toepassen van kunstmest. “Bovendien bespaart dit CO2 die vrijkomt bij de productie van kunstmest. Dit in combinatie met meer kruidenrijk gras zorgt voor veel minder gebruik van kunstmest. We halen met meer eigen ruwvoer en minder bemesten toch een goede productie. Dat is een mooi resultaat.”
Koskamp moet nog altijd zon 1.500 kuub dierlijke mest per jaar afvoeren. “700 kuub gaat naar een akkerbouwer die voor ons maïs en gras teelt, voor het afzetten van 800 kuub moeten we betalen. Het is een uitdaging om dat aandeel verder omlaag te brengen.” Grondgebonden melkveehouderij is ideaal voor de milieubalans, maar landbouwgrond is kostbaar en bovendien is die rond zijn bedrijf nauwelijks voorhanden.
Koeien, ruwvoer & krachtvoer
Koeien krijgen ruwvoer (gras, graskuil, hooi en snijmais), het basismenu voor een koe. Daar bovenop krijgen ze krachtvoer. Dat is een stuurbare eiwitbron om de kwaliteit en hoeveelheid van de melkgift te garanderen. Veel koeien krijgen in de praktijk een beetje meer eiwit dan ze eigenlijk nodig hebben. Maar eiwit erin, betekent meer stikstof eruit (via mest, urine en melk). Het idee is dat koeien best met iets minder eiwit toekunnen zonder dat dat nadelig effect heeft op de melk(productie). Dat scheelt stikstofverliezen, vooral in de vorm van ammoniak. Bron: WUR
< terug