STOWATERINFOOTJES
WATER
Land én water bepalen ecologische waterkwaliteit
STOWA heeft in het kader van het project EBEO 2.0 onderzoek laten doen naar de relatie tussen de levensgemeenschap onder water (met name macrofauna) en de kwaliteit van het landschap rondom dat water. Geeft de samenstelling van de macrofaunagemeenschap een goed beeld van de kwaliteit van het omliggende landschap? En kunnen we de kwaliteit van dat landschap met het oog hierop verbeteren?
Om ecologische waterkwaliteitsproblemen op te sporen en te verhelpen via herstelmaatregelen, kijken waterbeheerders vaak alleen naar het water. Knelpunten kunnen echter ook buiten het water liggen, in het aangrenzende landschap. Veel aquatische insecten brengen namelijk een deel van hun levenscyclus door op het land en kunnen grote afstanden afleggen om nieuwe plekken te koloniseren. Dat landschap moet daar echter wel geschikt voor zijn. Om tot een betere diagnose te kunnen komen van eventuele ecologische knelpunten heeft STOWA daarom de rol van het landschap voor macrofauna laten onderzoeken. Op basis hiervan zijn twee prototype landschapsinstrumenten opgesteld waarmee een oordeel kan worden gegeven over de kwaliteit van het omliggende landschap ten behoeve van watergebonden organismen.
De instrumenten zijn een eerste stap in het inzichtelijk maken van de relaties tussen aquatische macrofaunagemeenschappen en het landschap. In de levende laboratoria van EBEO 2.0 worden de prototypen verder getest, zodat beoordeeld kan worden of ze in de nieuwe beoordelingssystematiek EBEO 2.0 meegenomen kunnen worden. > Download het onderzoeksrapport
Nieuwe destructieroute PFAS onderzocht
STOWA heeft onderzoek laten uitvoeren naar een mogelijke nieuwe destructieroute voor PFAS. De nieuwe route combineert afbraak van PFAS in een zogenoemde ball mill (kogelmolen) met chemisch regenereerbare adsorbentia zoals DEXSORB (foto boven). De studie toont aan dat de ball mill een hoog destructierendement behaalt voor pure PFAS. De route biedt een duurzamer alternatief voor verbranding van PFAS in actiefkool, en kent een lagere CO2-voetafdruk.
Het onderzoek heeft een advies opgeleverd over een mogelijke nieuwe PFAS-destructieroute. Daarbij wordt het PFAS eerst 'gevangen' via binding aan een adsorbens (DEXSORB). Daarna wordt het Dexsorb geregenereerd, waarbij de gevangen PFAS loskomt en via een aantal stappen uiteindelijk wordt vernietigd in een kogelmolen.
Aansluitend is in de studie gekeken naar de voor deze route benodigde verdere ontwikkeling van de ball-milltechnologie, de benodigde filter- en droogprocessen in de destructieroute en de mogelijkheden voor implementatie in de Nederlandse praktijk. De ball mill of kogelmolen is een techniek waarbij door metalen ballen van verschillende formaten condities worden gecreëerd met hoog energetische botsingen en veel frictie. Zie voor meer informatie paragraaf 7.1 in het rapport.
Voor het vervolg hebben de onderzoekers voorgesteld de ball mill verder te ontwikkelen waarin een ‘Proof of Principle’ praktijkonderzoek wordt uitgevoerd. Dit gaat ook plaatsvinden. > Meer informatie en download
Wat zijn de juridische mogelijkheden van waterschappen voor aanpak bodemdaling in veenweiden?
STOWA heeft in het kader van het programma Veen en Water onderzoek laten doen naar de juridische mogelijkheden die waterschappen hebben voor het aanpakken van bodemdaling in veenweiden. Uit de studie blijkt dat waterschappen binnen hun watersysteemtaak veel kunnen doen. Maar keuzes over bijvoorbeeld het wijzigen van functies moeten door de provincie en gemeenten worden gemaakt.
Bodemdaling leidt tot emissies van broeikasgassen en kan daarnaast andere nadelige gevolgen hebben, zoals verzakken van woningen, wegen en waterkeringen. Het is een groot maatschappelijk probleem. Waterschappen worstelen met de vraag wat hierin hun rol is, en tot hoe ver hun taken en verantwoordelijkheden reiken. Het tegengaan van bodemdaling is immers geen expliciete taak van het waterschap. De peilbesluiten van waterschappen zijn wel een belangrijk instrument om bodemdaling te verminderen. In relatie tot bodemdaling en broeikasgasemissies hebben waterschappen naast peilbesluiten ook instrumenten als het waterbeheerprogramma, vergunningen, toezicht en handhaving ter beschikking, zoals het onderzoek aantoont – mits passend binnen de doelstellingen van het waterbeheer.
Omdat er sprake is van een maatschappelijke opgave die breder is dan de taken van het waterschap, is in het onderzoek niet alleen gekeken naar de taken, bevoegdheden en instrumenten van waterschappen in relatie tot bodemdaling en broeikasgasemissies uit veenweidegebieden. Ook is geschetst wat de taken en bevoegdheden van provincies en gemeenten zijn. Juist zij hebben in de sfeer van de ruimtelijke ordening veel bevoegdheden en zij staan aan de lat om besluiten te nemen over het wijzigen van functies in het landelijk gebied. De bevindingen in dit rapport zijn in praktijkcasussen getoetst. > Meer informatie en download
Op zoek naar optimum tussen kosten en baten slibontwatering
De ontwatering en afzet van zuiveringsslib is een grote kostenpost voor waterschappen. Een goede ontwatering van slib bespaart enerzijds op kosten van transport en afzet (minder volume), maar kost anderzijds meer energie en chemicaliën en dus geld. STOWA heeft in dit verband onderzoek laten doen naar de belangrijkste factoren die de ontwaterbaarheid van slib beïnvloeden.
Waterschappen produceren jaarlijks 1,3 miljoen ton ontwaterd zuiveringsslib. Dit slib wordt voornamelijk verbrand. De kosten voor de afzet bedragen ruim 100 miljoen euro, terwijl nog eens ruim 20 miljoen aan kosten worden gemaakt voor het gebruik van chemicaliën voor de ontwatering. De ontwaterbaarheid van slib verschilt sterk van locatie tot locatie en van seizoen tot seizoen. Daardoor is heel moeilijk vast te stellen of altijd de beste ontwateringsprestatie wordt bereikt. Als waterschappen beter kunnen vaststellen wanneer de beste prestatie wordt bereikt en welke slibeigenschappen invloed hebben op de ontwaterbaarheid, kan dat kosten besparen.
In dit onderzoek zijn gedurende twee jaar slibmonsters genomen van het slib van twee representatieve rioolwaterzuiveringen, rwzi Harnaschpolder en rwzi Bath. Daarnaast zijn verschillende methoden getest om de ontwaterbaarheid vast te stellen. Vervolgens zijn deze resultaten vergeleken met de ontwateringsresultaten die in de praktijk werden gerealiseerd.
Dit onderzoek heeft meer inzicht gegeven in de belangrijkste factoren die de ontwaterbaarheid van slib beïnvloeden, maar heeft ook laten zien dat de correlaties complex zijn. Regelmatige monitoring van relevante parameters kan volgens de onderzoekers helpen om een uitgebreidere dataset op te bouwen om deze complexe correlaties beter te ontwarren, bijvoorbeeld met artificiële intelligentie. > Download het onderzoeksrapport
Water Governance: wateruitdagingen in de bebouwde omgeving
Naast de uitdagingen in het landelijk gebied zijn er genoeg wateruitdagingen in de gebouwde omgeving: binnen dorpskernen, wijken en binnensteden. In de nieuwste editie van het Water Governance Tijdschrift wordt hier uitgebreid aandacht aan besteed.
De editie is gevuld met verdiepende artikelen en uiteenlopende perspectieven op kaders en denkrichtingen, waterkringloop, woningmarkt en maatschappij. Onderwerpen zijn onder meer: drinkwaterzuinig bouwen, een maatlat voor groene klimaatadaptieve gebouwde omgeving en de watercirculaire stad (hoe doe je dat?). De editie is HIER te downloaden (pdf, 11,8 MB). Op de hoogte blijven? Abonneer je op de attenderingsservice van water Governance.
Meer weten over Water Governance? Volg deze link
Zuiveringsslib grondstof voor natuurlijk alternatief voor plastic
De afgelopen vier jaar werkten vijf waterschappen in het PHA2USE-project samen met STOWA, HVC en Paques Biomaterials aan de opschaling van een proces om een natuurlijke afbreekbare plasticvervanger te maken uit zuiveringsslib. De plasticvervanger is voor allerlei toepassingen getest, zoals kweekpotjes voor planten en zelfhelend beton. Het materiaal is goed toepasbaar in situaties waar biologische afbreekbaarheid waardevol is met het oog op lucht, bodem, en water.
In afvalwater zitten veel vetzuren. Bacteriën eten deze vetzuren op en zetten ze om in een materiaal dat plastic kan vervangen. Ze slaan dit materiaal op als energiereserve in hun cellen. Dit materiaal wordt vervolgens uit de cellen gehaald en schoongemaakt. Het overblijvende poeder (PHA) kan gebruikt worden als een natuurlijk alternatief voor plastic in verschillende producten. Het project heeft waardevolle informatie opgeleverd over de opschalingsmogelijkheden. Er zijn grote stappen gezet in de ontwikkeling en toepassing van het materiaal. Tegelijkertijd zijn er belangrijke aandachtspunten naar voren gekomen die moeten worden opgelost. Een belangrijk aandachtspunt is bijvoorbeeld het verlagen van de kosten van de extractie van vetzuren uit zuiveringsslib. Verder blijkt de verdere marktontwikkeling tijdrovend. Ook de tot dusver beperkte beschikbaarheid van PHA, dat bekend staat als Caleyda®, blijft lastig. Om dit op te lossen realiseert Paques Biomaterials een PHA-extractiefaciliteit in Emmen.
STOWATERINFOOTJES
WATER
Land én water bepalen ecologische waterkwaliteit
STOWA heeft in het kader van het project EBEO 2.0 onderzoek laten doen naar de relatie tussen de levensgemeenschap onder water (met name macrofauna) en de kwaliteit van het landschap rondom dat water. Geeft de samenstelling van de macrofaunagemeenschap een goed beeld van de kwaliteit van het omliggende landschap? En kunnen we de kwaliteit van dat landschap met het oog hierop verbeteren?
Om ecologische waterkwaliteitsproblemen op te sporen en te verhelpen via herstelmaatregelen, kijken waterbeheerders vaak alleen naar het water. Knelpunten kunnen echter ook buiten het water liggen, in het aangrenzende landschap. Veel aquatische insecten brengen namelijk een deel van hun levenscyclus door op het land en kunnen grote afstanden afleggen om nieuwe plekken te koloniseren. Dat landschap moet daar echter wel geschikt voor zijn. Om tot een betere diagnose te kunnen komen van eventuele ecologische knelpunten heeft STOWA daarom de rol van het landschap voor macrofauna laten onderzoeken. Op basis hiervan zijn twee prototype landschapsinstrumenten opgesteld waarmee een oordeel kan worden gegeven over de kwaliteit van het omliggende landschap ten behoeve van watergebonden organismen.
De instrumenten zijn een eerste stap in het inzichtelijk maken van de relaties tussen aquatische macrofaunagemeenschappen en het landschap. In de levende laboratoria van EBEO 2.0 worden de prototypen verder getest, zodat beoordeeld kan worden of ze in de nieuwe beoordelingssystematiek EBEO 2.0 meegenomen kunnen worden. > Download het onderzoeksrapport
Nieuwe destructieroute PFAS onderzocht
STOWA heeft onderzoek laten uitvoeren naar een mogelijke nieuwe destructieroute voor PFAS. De nieuwe route combineert afbraak van PFAS in een zogenoemde ball mill (kogelmolen) met chemisch regenereerbare adsorbentia zoals DEXSORB (foto boven). De studie toont aan dat de ball mill een hoog destructierendement behaalt voor pure PFAS. De route biedt een duurzamer alternatief voor verbranding van PFAS in actiefkool, en kent een lagere CO2-voetafdruk.
Het onderzoek heeft een advies opgeleverd over een mogelijke nieuwe PFAS-destructieroute. Daarbij wordt het PFAS eerst 'gevangen' via binding aan een adsorbens (DEXSORB). Daarna wordt het Dexsorb geregenereerd, waarbij de gevangen PFAS loskomt en via een aantal stappen uiteindelijk wordt vernietigd in een kogelmolen.
Aansluitend is in de studie gekeken naar de voor deze route benodigde verdere ontwikkeling van de ball-milltechnologie, de benodigde filter- en droogprocessen in de destructieroute en de mogelijkheden voor implementatie in de Nederlandse praktijk. De ball mill of kogelmolen is een techniek waarbij door metalen ballen van verschillende formaten condities worden gecreëerd met hoog energetische botsingen en veel frictie. Zie voor meer informatie paragraaf 7.1 in het rapport.
Voor het vervolg hebben de onderzoekers voorgesteld de ball mill verder te ontwikkelen waarin een ‘Proof of Principle’ praktijkonderzoek wordt uitgevoerd. Dit gaat ook plaatsvinden. > Meer informatie en download
Wat zijn de juridische mogelijkheden van waterschappen voor aanpak bodemdaling in veenweiden?
STOWA heeft in het kader van het programma Veen en Water onderzoek laten doen naar de juridische mogelijkheden die waterschappen hebben voor het aanpakken van bodemdaling in veenweiden. Uit de studie blijkt dat waterschappen binnen hun watersysteemtaak veel kunnen doen. Maar keuzes over bijvoorbeeld het wijzigen van functies moeten door de provincie en gemeenten worden gemaakt.
Bodemdaling leidt tot emissies van broeikasgassen en kan daarnaast andere nadelige gevolgen hebben, zoals verzakken van woningen, wegen en waterkeringen. Het is een groot maatschappelijk probleem. Waterschappen worstelen met de vraag wat hierin hun rol is, en tot hoe ver hun taken en verantwoordelijkheden reiken. Het tegengaan van bodemdaling is immers geen expliciete taak van het waterschap. De peilbesluiten van waterschappen zijn wel een belangrijk instrument om bodemdaling te verminderen. In relatie tot bodemdaling en broeikasgasemissies hebben waterschappen naast peilbesluiten ook instrumenten als het waterbeheerprogramma, vergunningen, toezicht en handhaving ter beschikking, zoals het onderzoek aantoont – mits passend binnen de doelstellingen van het waterbeheer.
Omdat er sprake is van een maatschappelijke opgave die breder is dan de taken van het waterschap, is in het onderzoek niet alleen gekeken naar de taken, bevoegdheden en instrumenten van waterschappen in relatie tot bodemdaling en broeikasgasemissies uit veenweidegebieden. Ook is geschetst wat de taken en bevoegdheden van provincies en gemeenten zijn. Juist zij hebben in de sfeer van de ruimtelijke ordening veel bevoegdheden en zij staan aan de lat om besluiten te nemen over het wijzigen van functies in het landelijk gebied. De bevindingen in dit rapport zijn in praktijkcasussen getoetst. > Meer informatie en download
Op zoek naar optimum tussen kosten en baten slibontwatering
De ontwatering en afzet van zuiveringsslib is een grote kostenpost voor waterschappen. Een goede ontwatering van slib bespaart enerzijds op kosten van transport en afzet (minder volume), maar kost anderzijds meer energie en chemicaliën en dus geld. STOWA heeft in dit verband onderzoek laten doen naar de belangrijkste factoren die de ontwaterbaarheid van slib beïnvloeden.
Waterschappen produceren jaarlijks 1,3 miljoen ton ontwaterd zuiveringsslib. Dit slib wordt voornamelijk verbrand. De kosten voor de afzet bedragen ruim 100 miljoen euro, terwijl nog eens ruim 20 miljoen aan kosten worden gemaakt voor het gebruik van chemicaliën voor de ontwatering. De ontwaterbaarheid van slib verschilt sterk van locatie tot locatie en van seizoen tot seizoen. Daardoor is heel moeilijk vast te stellen of altijd de beste ontwateringsprestatie wordt bereikt. Als waterschappen beter kunnen vaststellen wanneer de beste prestatie wordt bereikt en welke slibeigenschappen invloed hebben op de ontwaterbaarheid, kan dat kosten besparen.
In dit onderzoek zijn gedurende twee jaar slibmonsters genomen van het slib van twee representatieve rioolwaterzuiveringen, rwzi Harnaschpolder en rwzi Bath. Daarnaast zijn verschillende methoden getest om de ontwaterbaarheid vast te stellen. Vervolgens zijn deze resultaten vergeleken met de ontwateringsresultaten die in de praktijk werden gerealiseerd.
Dit onderzoek heeft meer inzicht gegeven in de belangrijkste factoren die de ontwaterbaarheid van slib beïnvloeden, maar heeft ook laten zien dat de correlaties complex zijn. Regelmatige monitoring van relevante parameters kan volgens de onderzoekers helpen om een uitgebreidere dataset op te bouwen om deze complexe correlaties beter te ontwarren, bijvoorbeeld met artificiële intelligentie. > Download het onderzoeksrapport
Water Governance: wateruitdagingen in de bebouwde omgeving
Naast de uitdagingen in het landelijk gebied zijn er genoeg wateruitdagingen in de gebouwde omgeving: binnen dorpskernen, wijken en binnensteden. In de nieuwste editie van het Water Governance Tijdschrift wordt hier uitgebreid aandacht aan besteed.
De editie is gevuld met verdiepende artikelen en uiteenlopende perspectieven op kaders en denkrichtingen, waterkringloop, woningmarkt en maatschappij. Onderwerpen zijn onder meer: drinkwaterzuinig bouwen, een maatlat voor groene klimaatadaptieve gebouwde omgeving en de watercirculaire stad (hoe doe je dat?). De editie is HIER te downloaden (pdf, 11,8 MB). Op de hoogte blijven? Abonneer je op de attenderingsservice van water Governance.
Meer weten over Water Governance? Volg deze link
Zuiveringsslib grondstof voor natuurlijk alternatief voor plastic
De afgelopen vier jaar werkten vijf waterschappen in het PHA2USE-project samen met STOWA, HVC en Paques Biomaterials aan de opschaling van een proces om een natuurlijke afbreekbare plasticvervanger te maken uit zuiveringsslib. De plasticvervanger is voor allerlei toepassingen getest, zoals kweekpotjes voor planten en zelfhelend beton. Het materiaal is goed toepasbaar in situaties waar biologische afbreekbaarheid waardevol is met het oog op lucht, bodem, en water.
In afvalwater zitten veel vetzuren. Bacteriën eten deze vetzuren op en zetten ze om in een materiaal dat plastic kan vervangen. Ze slaan dit materiaal op als energiereserve in hun cellen. Dit materiaal wordt vervolgens uit de cellen gehaald en schoongemaakt. Het overblijvende poeder (PHA) kan gebruikt worden als een natuurlijk alternatief voor plastic in verschillende producten. Het project heeft waardevolle informatie opgeleverd over de opschalingsmogelijkheden. Er zijn grote stappen gezet in de ontwikkeling en toepassing van het materiaal. Tegelijkertijd zijn er belangrijke aandachtspunten naar voren gekomen die moeten worden opgelost. Een belangrijk aandachtspunt is bijvoorbeeld het verlagen van de kosten van de extractie van vetzuren uit zuiveringsslib. Verder blijkt de verdere marktontwikkeling tijdrovend. Ook de tot dusver beperkte beschikbaarheid van PHA, dat bekend staat als Caleyda®, blijft lastig. Om dit op te lossen realiseert Paques Biomaterials een PHA-extractiefaciliteit in Emmen.