De geschiedenis als aanjager of drager van hedendaagse waterprojecten
Waterschappen worstelen nog met hun rol en positie bij het behouden, beheren en herstellen van erfgoed en cultuurhistorie. Ondertussen worden er her en der in het land al prachtige projecten uitgevoerd, waarbij de geschiedenis vaak een belangrijke rol speelt. Als aanjager of drager van een project. Hieronder leest u enkele inspirerende voorbeelden.
Watermolen van Opwetten: vernieuwing peilbesluit en stuw
“De moderne stuw krijgt bij renovatie een passend uiterlijk”
Met een nieuw peilbesluit en een moderne stuw is het Dommeldal bij de historische Opwettense watermolen straks droogtebestendig. “Er is een ondergrens en een helder streefpeil afgesproken. Dat ontbrak voorheen”, vertelt Hans Koekkoek, projectmanager bij Waterschap De Dommel. Bovenstrooms blijft er zo ook in droge periodes voldoende water beschikbaar voor vissen en natuur in en rond de beek, terwijl de watermolen kan draaien binnen een afgesproken bandbreedte.
Opwetten is een buurtschap nabij het Brabantse Nuenen; de naam verwijst naar bovenstroomse, natte graslanden die er lagen. Inmiddels ligt er een lappendeken van natuurpercelen en agrarische grond bovenstrooms langs de Kleine Dommel. Brabants Landschap, Staatsbosbeheer, Waterschap De Dommel en de gemeenten Nuenen, Eindhoven, Son en Breugel en Geldrop-Mierlo werken samen aan natuurontwikkeling en waterberging in het dal. Rondom de oude watermolens - er staan er drie - ligt de nadruk op behoud van het klassieke watermolenlandschap.
Karakteristiek
De monumentale watermolen van Opwetten is in particulier bezit. Een stukje verderop op een dijkje staat de stuw die de watertoevoer richting de molen controleert. De stuw oogt karakteristiek met houten schotten, maar is ‘slechts’ 75 jaar oud, geen monument en in slechte staat, vertelt projectmanager Koekkoek. “Het functioneert allemaal, maar nogal houwtje-touwtje. Daarom is in samenspraak besloten tot renovatie.” In het programma van eisen staat een nieuwe fundering en een automatisch aangestuurde kleppenstuw. In overleg met de Molenstichting krijgt de stuw een aanblik die past bij de omgeving, met bakstenen muurtjes. Koekkoek: “Niet historisch, maar wel in lijn met de oude situatie.”
Viscamera
Ook komt er een vislift: een ton waardoor vissen in een wokkel om de stuw heen kunnen zwemmen. Een camera regelt automatisch voldoende watertoevoer wanneer vissen zijn gespot; zo kan er zuinig met water worden omgesprongen. Koekkoek: “Dat is goed voor de natuur én de molen.” Het bijbehorende restaurant heeft interesse getoond om de camerabeelden binnen live te tonen. “Dat zouden wij ook heel mooi vinden”, besluit Koekkoek.
Watermolen van Opwetten (1746-1768)
De monumentale watermolen van Opwetten, vereeuwigd door Vincent van Gogh, is een koren- en zaagmolen. Waarschijnlijk stond er al in de 11e eeuw een watermolen op deze plek, maar de huidige molen werd na een brand in 1746 herbouwd. De twee raderen met 38 schoepen zijn de grootste van ons land: 9,30 meter in diameter. De korenmolen is nog compleet. Bij de zaagmolen is de watergedreven cirkelzaag nog aanwezig, één van de twee resterende van ons land. De molen en bijbehorende schuur zijn in particulier bezit en bieden onderdak aan een restaurant en vergaderruimtes. De watermolen draait bij voldoende hoge waterstand iedere zondagmiddag.
Herstel Veluwse sprengenbeken:
“We moeten heel blij en zuinig zijn met die oude structuren”
Ruim veertig jaar geleden startte het herstel van de vele eeuwenoude sprengenbeken op de Veluwe. Eerst uit natuurbehoud, later ook vanwege het cultureel erfgoed. Inmiddels zijn de ‘groenblauwe linten’ populair om veel meer redenen: vergroening, koelte en ‘identiteit’ bijvoorbeeld. Martine Beld, projectleider Waterschap Vallei en Veluwe: “Voor de inwoners van Apeldoorn horen de beken bij de stad. Veel burgers helpen bij het onderhoud van de beken.”
De door mensenhanden gegraven sprengenbeken met watermolens (zie kader) leverden eeuwenlang de energie voor de industrie rondom de Veluwe. Na de komst van verbrandingsmotoren en elektriciteit raakten veel molens en hun beken in verval en droogden waterlopen op. In de jaren tachtig startten herstelprojecten, vaak op initiatief van natuurorganisaties. Tegenwoordig werken waterschap, provincie, gemeenten, landschapsbeheerders en natuurorganisaties samen om beken opnieuw aan te leggen, weer bovengronds te halen en constanter te laten stromen.
Vooral de lage grondwaterstand - het gevolg van droogte en wateronttrekking voor drinkwater, landbouw en industrie - vormt tegenwoordig een bedreiging voor de beekjes. Maar het afgelopen jaar was juist erg nat. Zo nat dat zelfs nieuwe beken werden ontdekt. Beld: “Door dat vele stromende water realiseer je je extra wat voor moois er mogelijk is met beekherstel.” Collega Peter Duteweert, beleidsadviseur Planvorming: “Maar er is ook veel wateroverlast. We moeten het watersysteem beter begrijpen en er meer grip op krijgen.” Daarvoor moet het systeem op vele plekken worden ‘ontvlochten’. In de loop der tijd zijn de beken namelijk ook gebruikt om hemelwater af te voeren en als overstort van het riool. Dat terwijl de stromen oorspronkelijk alleen kraakhelder grondwater uit het Veluwemassief naar molens en dorpen brachten.
Zichtbaar en ‘beleefbaar’
Een lopend beekproject is herstel van de Eerbeekse beek door Vallei en Veluwe met de Gemeente Brummen. Het deel bovenstrooms van Eerbeek is in de jaren negentig weer grotendeels bovengronds gehaald; leemlagen en oevers zijn hersteld. Op initiatief van veel Eerbekenaren kwam er een ambitieus plan om van de beek ook in het dorp weer een ‘groenblauw lint’ te maken: goed zichtbaar en ‘beleefbaar’. Gemeente, Korenmolen Eerbeek, De Bekenstichting, papierfabriek DS Smith, Geldersch Landschap en Kasteelen, enkele particuliere partijen en vrijwilligers maakten samen een ‘masterplan’. Beld: “Voor uitvoering van een verlegging van een deel van de beek is het op dit moment wachten op een uitspraak van de Raad van State over een weg bij de papierfabriek. Maar ondertussen praten we samen door over een betere inpassing van de beek om beter op klimaatverandering in te kunnen spelen en natuur meer ruimte te bieden.”
Een langjarig beekherstelprogramma is het bekenplan Apeldoorn om maar liefst veertien beken binnen de gemeente te herstellen of verbreden. Sinds 2007 realiseerde Apeldoorn al tweederde van de plannen, waardoor beekprik en rivierdonderpad weer zijn gesignaleerd. Op dit moment wordt onder meer gewerkt aan herstel van het molenhoofd bij de resten van de Molen van Altena bij de Ugchelsebeek, vertelt Duteweert. Daar wordt ook een vistrap aangelegd. Bij de Zwaanspreng wordt het groene wandelpad voorzien van QR-bordjes zodat voorbijgangers de historie kunnen ontdekken.
Historische kaarten
Stromen ooit weer alle Veluwse sprengbeken? Beld: “We kijken echt goed naar de historische kaarten voor nieuwe opgaven. Die beken zijn niet willekeurig aangelegd, ze passen in het landschap. Als waterschap kijken we of en hoe we ze kunnen inzetten.” Duteweert: “We moeten denk ik heel blij en zuinig zijn met die oude structuren. De opwarming van het klimaat gaat door met meer extremen, nat en droog. Dan denk je misschien allereerst aan berging, maar dat is bij deze beken niet het belangrijkst, wel verkoeling, vergroening, verbinding, een prettige leefomgeving; het past er allemaal feilloos in.”
Wat is een sprengenbeek?
Rond de Veluwe ligt een uniek netwerk van sprengenbeken. Sprengen zijn kunstmatig aangelegde waterstromen. Ze zijn inmiddels meer dan vier eeuwen oud. Een groot zandlichaam als het Veluwe-massief verzamelt water dat door scheve kleischotten in de ondergrond op bepaalde plekken weer dicht bij het maaiveld komt. Graaf je op die plekken horizontaal een geul in de stuwwal, dan stuit je op grondwater. In de zeventiende eeuw gebeurde dat en het water werd richting molens gestuurd. Zo kon de industrie zich ontwikkelen met grote waterverbruikers zoals wasserijen en papierfabrieken. Bedrijven hadden bekenruimers in dienst die bladeren, takken en zand uit de beken schepten en de lemen onderlagen onderhielden die voorkomen dat het water in de bodem sijpelt. Dat onderhoud stokte in de jaren vijftig, omdat watermolens vervangen werden door diesel- of elektromotoren en veel sprengen en beken verzandden. Begin jaren tachtig besloot de provincie Gelderland dat beken en sprengen bewaard moesten blijven; de waterschappen kregen de beheerstaak.
Romeijnsdeuren in Oudewater schitteren weer in volle glorie
De twee belangrijkste deuren om panden en kelders in de oude binnenstad van Oudewater te beschermen tegen wateroverlast, zijn in 2023 gerestaureerd. Na drieëndertig jaar was er houtrot ontstaan in de twee zogeheten Romeijnsdeuren, die de stad beschermen tegen hoog water in de Gekanaliseerde Hollandsche IJssel. Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden liet de aannemer omwille van circulariteit bij de renovatie gebruikte balken en planken toepassen, afkomstig van de oude deuren van de Doorslagsluis in Nieuwegein.
“Hout gaat in de loop van de tijd ‘werken’ doordat het vocht opneemt en afgeeft. Hierdoor zet het uit of krimpt het. Dit kan leiden tot vervorming, scheuren of kieren in het materiaal, vooral bij wisselende luchtvochtigheid en temperatuur”, zegt Remco Lots, adviseur Cultuurhistorie en beheerder kunstwerken waterbeheer bij Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden. Ook kunnen er plantenresten tussenkomen, waardoor de deuren jaarlijks moeten worden schoongespoten. Het hoogheemraadschap zette een duiker in om de staat van de houten bodem en de aansluiting van de deuren op de houten drempel in kaart te brengen. Hij onderzocht onder meer welke planken er ontbraken en welke vervuild waren, zodat de aannemer dit kon herstellen.
Calamiteitenkering
De Romeijnsdeuren - geplaatst voor de Romeijnsbrug, een toogbrug oorspronkelijk daterend uit het eind van de zestiende eeuw - maken deel uit van de dijk langs de Gekanaliseerde Hollandsche IJssel. De deuren konden door houtrot hun rol als calamiteitenkering niet langer vervullen. Dat was de belangrijkste reden dat het bestuur van het hoogheemraadschap goedkeuring gaf voor het herstel. Wanneer het peil op de Gekanaliseerde Hollandsche IJssel minimaal 20 cm hoger is dan het reguliere peil sluit het hoogheemraadschap de deuren om wateroverlast in panden en kelders in de binnenstad van Oudewater te voorkomen. Door ingrepen in het watersysteem komen er echter geen grote schommelingen op de Gekanaliseerde Hollandsche IJsel meer voor. “Daarom hoeven we de deuren niet vaak meer te sluiten, alleen bij calamiteiten, zoals wanneer een andere kering breekt of bij extreme piekbuien”, aldus Lots.
Historische uitstraling
Hoewel de deuren in tegenstelling tot de achterliggende brug geen monument zijn, is de historische uitstraling van de deuren behouden bij de renovatie. Zo bevat iedere deur stalen onderdelen zoals scharnieren en een zogeheten rinketschuif: een stalen schuifmechanisme die met een hendel bediend kan worden. Die onderdelen zijn weer wit gecoat. Wanneer de deuren gesloten zijn en er een peilverschil is, gebruikt het hoogheemraadschap de schuif om het waterpeil te regelen. “Als aan de ene kant van de deur een hoger waterpeil is dan aan de andere kant, kun je de deur immers niet bewegen door de tegendruk van het water”, licht Lots toe.
Erfgoedbeleid
Binnen het hoogheemraadschap is volgens Lots de laatste jaren steeds meer aandacht voor erfgoed. Hij besteedt er de helft van zijn tijd aan. De Stichtse Rijnlanden maakte in 2021 een digitale watererfgoedkaart om in beeld te brengen welke objecten hieronder vallen en waar ze liggen. Lots: “Die kaart heeft ons veel gebracht. We merken dat collega’s en inwoners steeds meer belangstelling voor watererfgoed krijgen. Daardoor worden we steeds vaker benaderd met vragen hoe daarmee om te gaan. We zijn dan ook bezig met de actualisatie van ons watererfgoedbeleid.”
De geschiedenis als aanjager of drager van hedendaagse waterprojecten
Waterschappen worstelen nog met hun rol en positie bij het behouden, beheren en herstellen van erfgoed en cultuurhistorie. Ondertussen worden er her en der in het land al prachtige projecten uitgevoerd, waarbij de geschiedenis vaak een belangrijke rol speelt. Als aanjager of drager van een project. Hieronder leest u enkele inspirerende voorbeelden.
Watermolen van Opwetten: vernieuwing peilbesluit en stuw
“De moderne stuw krijgt bij renovatie een passend uiterlijk”
Met een nieuw peilbesluit en een moderne stuw is het Dommeldal bij de historische Opwettense watermolen straks droogtebestendig. “Er is een ondergrens en een helder streefpeil afgesproken. Dat ontbrak voorheen”, vertelt Hans Koekkoek, projectmanager bij Waterschap De Dommel. Bovenstrooms blijft er zo ook in droge periodes voldoende water beschikbaar voor vissen en natuur in en rond de beek, terwijl de watermolen kan draaien binnen een afgesproken bandbreedte.
Opwetten is een buurtschap nabij het Brabantse Nuenen; de naam verwijst naar bovenstroomse, natte graslanden die er lagen. Inmiddels ligt er een lappendeken van natuurpercelen en agrarische grond bovenstrooms langs de Kleine Dommel. Brabants Landschap, Staatsbosbeheer, Waterschap De Dommel en de gemeenten Nuenen, Eindhoven, Son en Breugel en Geldrop-Mierlo werken samen aan natuurontwikkeling en waterberging in het dal. Rondom de oude watermolens - er staan er drie - ligt de nadruk op behoud van het klassieke watermolenlandschap.
Karakteristiek
De monumentale watermolen van Opwetten is in particulier bezit. Een stukje verderop op een dijkje staat de stuw die de watertoevoer richting de molen controleert. De stuw oogt karakteristiek met houten schotten, maar is ‘slechts’ 75 jaar oud, geen monument en in slechte staat, vertelt projectmanager Koekkoek. “Het functioneert allemaal, maar nogal houwtje-touwtje. Daarom is in samenspraak besloten tot renovatie.” In het programma van eisen staat een nieuwe fundering en een automatisch aangestuurde kleppenstuw. In overleg met de Molenstichting krijgt de stuw een aanblik die past bij de omgeving, met bakstenen muurtjes. Koekkoek: “Niet historisch, maar wel in lijn met de oude situatie.”
Viscamera
Ook komt er een vislift: een ton waardoor vissen in een wokkel om de stuw heen kunnen zwemmen. Een camera regelt automatisch voldoende watertoevoer wanneer vissen zijn gespot; zo kan er zuinig met water worden omgesprongen. Koekkoek: “Dat is goed voor de natuur én de molen.” Het bijbehorende restaurant heeft interesse getoond om de camerabeelden binnen live te tonen. “Dat zouden wij ook heel mooi vinden”, besluit Koekkoek.
Watermolen van Opwetten (1746-1768)
De monumentale watermolen van Opwetten, vereeuwigd door Vincent van Gogh, is een koren- en zaagmolen. Waarschijnlijk stond er al in de 11e eeuw een watermolen op deze plek, maar de huidige molen werd na een brand in 1746 herbouwd. De twee raderen met 38 schoepen zijn de grootste van ons land: 9,30 meter in diameter. De korenmolen is nog compleet. Bij de zaagmolen is de watergedreven cirkelzaag nog aanwezig, één van de twee resterende van ons land. De molen en bijbehorende schuur zijn in particulier bezit en bieden onderdak aan een restaurant en vergaderruimtes. De watermolen draait bij voldoende hoge waterstand iedere zondagmiddag.
Herstel Veluwse sprengenbeken:
“We moeten heel blij en zuinig zijn met die oude structuren”
Ruim veertig jaar geleden startte het herstel van de vele eeuwenoude sprengenbeken op de Veluwe. Eerst uit natuurbehoud, later ook vanwege het cultureel erfgoed. Inmiddels zijn de ‘groenblauwe linten’ populair om veel meer redenen: vergroening, koelte en ‘identiteit’ bijvoorbeeld. Martine Beld, projectleider Waterschap Vallei en Veluwe: “Voor de inwoners van Apeldoorn horen de beken bij de stad. Veel burgers helpen bij het onderhoud van de beken.”
De door mensenhanden gegraven sprengenbeken met watermolens (zie kader) leverden eeuwenlang de energie voor de industrie rondom de Veluwe. Na de komst van verbrandingsmotoren en elektriciteit raakten veel molens en hun beken in verval en droogden waterlopen op. In de jaren tachtig startten herstelprojecten, vaak op initiatief van natuurorganisaties. Tegenwoordig werken waterschap, provincie, gemeenten, landschapsbeheerders en natuurorganisaties samen om beken opnieuw aan te leggen, weer bovengronds te halen en constanter te laten stromen.
Vooral de lage grondwaterstand - het gevolg van droogte en wateronttrekking voor drinkwater, landbouw en industrie - vormt tegenwoordig een bedreiging voor de beekjes. Maar het afgelopen jaar was juist erg nat. Zo nat dat zelfs nieuwe beken werden ontdekt. Beld: “Door dat vele stromende water realiseer je je extra wat voor moois er mogelijk is met beekherstel.” Collega Peter Duteweert, beleidsadviseur Planvorming: “Maar er is ook veel wateroverlast. We moeten het watersysteem beter begrijpen en er meer grip op krijgen.” Daarvoor moet het systeem op vele plekken worden ‘ontvlochten’. In de loop der tijd zijn de beken namelijk ook gebruikt om hemelwater af te voeren en als overstort van het riool. Dat terwijl de stromen oorspronkelijk alleen kraakhelder grondwater uit het Veluwemassief naar molens en dorpen brachten.
Zichtbaar en ‘beleefbaar’
Een lopend beekproject is herstel van de Eerbeekse beek door Vallei en Veluwe met de Gemeente Brummen. Het deel bovenstrooms van Eerbeek is in de jaren negentig weer grotendeels bovengronds gehaald; leemlagen en oevers zijn hersteld. Op initiatief van veel Eerbekenaren kwam er een ambitieus plan om van de beek ook in het dorp weer een ‘groenblauw lint’ te maken: goed zichtbaar en ‘beleefbaar’. Gemeente, Korenmolen Eerbeek, De Bekenstichting, papierfabriek DS Smith, Geldersch Landschap en Kasteelen, enkele particuliere partijen en vrijwilligers maakten samen een ‘masterplan’. Beld: “Voor uitvoering van een verlegging van een deel van de beek is het op dit moment wachten op een uitspraak van de Raad van State over een weg bij de papierfabriek. Maar ondertussen praten we samen door over een betere inpassing van de beek om beter op klimaatverandering in te kunnen spelen en natuur meer ruimte te bieden.”
Een langjarig beekherstelprogramma is het bekenplan Apeldoorn om maar liefst veertien beken binnen de gemeente te herstellen of verbreden. Sinds 2007 realiseerde Apeldoorn al tweederde van de plannen, waardoor beekprik en rivierdonderpad weer zijn gesignaleerd. Op dit moment wordt onder meer gewerkt aan herstel van het molenhoofd bij de resten van de Molen van Altena bij de Ugchelsebeek, vertelt Duteweert. Daar wordt ook een vistrap aangelegd. Bij de Zwaanspreng wordt het groene wandelpad voorzien van QR-bordjes zodat voorbijgangers de historie kunnen ontdekken.
Historische kaarten
Stromen ooit weer alle Veluwse sprengbeken? Beld: “We kijken echt goed naar de historische kaarten voor nieuwe opgaven. Die beken zijn niet willekeurig aangelegd, ze passen in het landschap. Als waterschap kijken we of en hoe we ze kunnen inzetten.” Duteweert: “We moeten denk ik heel blij en zuinig zijn met die oude structuren. De opwarming van het klimaat gaat door met meer extremen, nat en droog. Dan denk je misschien allereerst aan berging, maar dat is bij deze beken niet het belangrijkst, wel verkoeling, vergroening, verbinding, een prettige leefomgeving; het past er allemaal feilloos in.”
Wat is een sprengenbeek?
Rond de Veluwe ligt een uniek netwerk van sprengenbeken. Sprengen zijn kunstmatig aangelegde waterstromen. Ze zijn inmiddels meer dan vier eeuwen oud. Een groot zandlichaam als het Veluwe-massief verzamelt water dat door scheve kleischotten in de ondergrond op bepaalde plekken weer dicht bij het maaiveld komt. Graaf je op die plekken horizontaal een geul in de stuwwal, dan stuit je op grondwater. In de zeventiende eeuw gebeurde dat en het water werd richting molens gestuurd. Zo kon de industrie zich ontwikkelen met grote waterverbruikers zoals wasserijen en papierfabrieken. Bedrijven hadden bekenruimers in dienst die bladeren, takken en zand uit de beken schepten en de lemen onderlagen onderhielden die voorkomen dat het water in de bodem sijpelt. Dat onderhoud stokte in de jaren vijftig, omdat watermolens vervangen werden door diesel- of elektromotoren en veel sprengen en beken verzandden. Begin jaren tachtig besloot de provincie Gelderland dat beken en sprengen bewaard moesten blijven; de waterschappen kregen de beheerstaak.
Romeijnsdeuren in Oudewater schitteren weer in volle glorie
De twee belangrijkste deuren om panden en kelders in de oude binnenstad van Oudewater te beschermen tegen wateroverlast, zijn in 2023 gerestaureerd. Na drieëndertig jaar was er houtrot ontstaan in de twee zogeheten Romeijnsdeuren, die de stad beschermen tegen hoog water in de Gekanaliseerde Hollandsche IJssel. Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden liet de aannemer omwille van circulariteit bij de renovatie gebruikte balken en planken toepassen, afkomstig van de oude deuren van de Doorslagsluis in Nieuwegein.
“Hout gaat in de loop van de tijd ‘werken’ doordat het vocht opneemt en afgeeft. Hierdoor zet het uit of krimpt het. Dit kan leiden tot vervorming, scheuren of kieren in het materiaal, vooral bij wisselende luchtvochtigheid en temperatuur”, zegt Remco Lots, adviseur Cultuurhistorie en beheerder kunstwerken waterbeheer bij Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden. Ook kunnen er plantenresten tussenkomen, waardoor de deuren jaarlijks moeten worden schoongespoten. Het hoogheemraadschap zette een duiker in om de staat van de houten bodem en de aansluiting van de deuren op de houten drempel in kaart te brengen. Hij onderzocht onder meer welke planken er ontbraken en welke vervuild waren, zodat de aannemer dit kon herstellen.
Calamiteitenkering
De Romeijnsdeuren - geplaatst voor de Romeijnsbrug, een toogbrug oorspronkelijk daterend uit het eind van de zestiende eeuw - maken deel uit van de dijk langs de Gekanaliseerde Hollandsche IJssel. De deuren konden door houtrot hun rol als calamiteitenkering niet langer vervullen. Dat was de belangrijkste reden dat het bestuur van het hoogheemraadschap goedkeuring gaf voor het herstel. Wanneer het peil op de Gekanaliseerde Hollandsche IJssel minimaal 20 cm hoger is dan het reguliere peil sluit het hoogheemraadschap de deuren om wateroverlast in panden en kelders in de binnenstad van Oudewater te voorkomen. Door ingrepen in het watersysteem komen er echter geen grote schommelingen op de Gekanaliseerde Hollandsche IJsel meer voor. “Daarom hoeven we de deuren niet vaak meer te sluiten, alleen bij calamiteiten, zoals wanneer een andere kering breekt of bij extreme piekbuien”, aldus Lots.
Historische uitstraling
Hoewel de deuren in tegenstelling tot de achterliggende brug geen monument zijn, is de historische uitstraling van de deuren behouden bij de renovatie. Zo bevat iedere deur stalen onderdelen zoals scharnieren en een zogeheten rinketschuif: een stalen schuifmechanisme die met een hendel bediend kan worden. Die onderdelen zijn weer wit gecoat. Wanneer de deuren gesloten zijn en er een peilverschil is, gebruikt het hoogheemraadschap de schuif om het waterpeil te regelen. “Als aan de ene kant van de deur een hoger waterpeil is dan aan de andere kant, kun je de deur immers niet bewegen door de tegendruk van het water”, licht Lots toe.
Erfgoedbeleid
Binnen het hoogheemraadschap is volgens Lots de laatste jaren steeds meer aandacht voor erfgoed. Hij besteedt er de helft van zijn tijd aan. De Stichtse Rijnlanden maakte in 2021 een digitale watererfgoedkaart om in beeld te brengen welke objecten hieronder vallen en waar ze liggen. Lots: “Die kaart heeft ons veel gebracht. We merken dat collega’s en inwoners steeds meer belangstelling voor watererfgoed krijgen. Daardoor worden we steeds vaker benaderd met vragen hoe daarmee om te gaan. We zijn dan ook bezig met de actualisatie van ons watererfgoedbeleid.”