Deze publicatie maakt gebruik van cookies

We gebruiken functionele en analytische cookies om onze website te verbeteren. Daarnaast plaatsen derde partijen tracking cookies om gepersonaliseerde advertenties op social media weer te geven. Door op accepteren te klikken gaat u akkoord met het plaatsen van deze cookies.
Foto van de dijkdoorbraak bij WIlnis in 2013

ORK

Herijking veiligheidsbenadering

Veilige regionale keringen tegen aanvaardbare kosten

Het toetsen, verbeteren en onderhouden van regionale keringen is belangrijk, want keringen moeten aan strikte veiligheidsnormen voldoen. Dijkversterking conform de huidige normering is echter niet altijd doelmatig. Dat roept vragen op: hoe veilig willen we het hebben en wat mag dat kosten? Ondersteund door meerdere pilots onderzoekt STOWA de mogelijkheden voor herijking van de veiligheidsbenadering.

Wat is de kans dat het water hoger komt dan de dijk aan kan? De bestaande systematiek van veiligheidsnormering kijkt hiervoor naar de kans dat een maximale waterstand wordt overschreden, oftewel: hoe hoog mag het water komen ten opzichte van de bovenkant van de kering? Omdat niet altijd duidelijk is hoe sterk regionale keringen werkelijk zijn, zit er een ruime veiligheidsmarge in de systematiek. Dijken worden daardoor snel afgekeurd en dat leidt tot hoge kosten. STOWA onderzoekt onder meer of het toetsen minder generiek en daarmee realistischer kan, met als uitgangspunt: de keringen op orde tegen lagere kosten.

Een aspect dat hiermee samenhangt is de verscheidenheid aan regionale keringen en watersystemen. De ene kering is de andere niet en er zijn ook grote (waarde)verschillen in de achterliggende gebieden. Hoe verhouden de totale verbeter- en onderhoudskosten zich bijvoorbeeld tot de gevolgschade van een overstroming?

Om tot een betere benadering te komen, zijn onderzoeksvragen gedefinieerd die zijn uitgewerkt in vier nieuwe pilots: in hoog en laag Nederland en in stedelijk en landelijk gebied. De pilots zijn in 2022 afgerond en het onderzoek leidde tot een aantal bevindingen en verbetervoorstellen. Geadviseerd wordt bijvoorbeeld om in de normering en toetsing gevolgschade op uniforme wijze mee te nemen. Ook de kans op slachtoffers én - onder strenge voorwaarden - haalbare noodmaatregelen moet worden meegenomen. Bovendien wordt geadviseerd om naar toekomstige ruimtelijke ontwikkelingen te kijken, zoals de aanleg van een nieuwe woonwijk of een industrieterrein. In aanvulling op alle aandachtspunten wordt de overweging meegegeven om bij de keuze om een dijk te versterken te kiezen voor een hogere norm dan de toetsnorm. Hiermee is tegen relatief lage kosten een fors hoger veiligheidsniveau te bereiken.

Eind 2022 is een start gemaakt met een voorbeeldproject. Hierin onderzoekt STOWA hoe de verschillende verbetervoorstellen in samenhang kunnen worden toegepast en wat de impact ervan is. Voor de waterbeheerder zal dit gaan betekenen dat de veiligheidsnormen beter gefundeerd en doelmatiger worden, oftewel: makkelijker te beredeneren en beter aansluitend op de werkelijkheid. En op de langere termijn ook tegen lagere kosten. De eindrapportage wordt in 2023 opgeleverd.

 

Lopend onderzoek

Droogtescan veendijken verlengd

Weten we, twintig jaar na 'Wilnis', voldoende van veendijken? Nee. Veel is uitgezocht, maar we weten bijvoorbeeld niet hoelang het duurt voordat een veendijk uitdroogt. Of waarom de grondwaterstand op de ene locatie met anderhalve meter daalt en elders slechts een halve meter. Kennis die essentieel is voor de veiligheid. In de praktijk is het neerslagtekort vaak het uitgangspunt. Dat geeft echter een onvolledig beeld. Er staan dus nogal wat relevante vragen open. Onder regie van STOWA en Rijkswaterstaat hebben drie hoogheemraadschappen - Delfland, Rijnland, en Schieland en de Krimpenerwaard - daarom de meetcampagne veendijken met drie jaar verlengd. Met peilbuizen, sensoren en camera's worden nieuwe data verzameld en geanalyseerd. Het vervolgonderzoek is vooral gericht op de stabiliteit van de kaden tijdens verdroging. Doel is om een compleet beeld van de risico’s te krijgen en betere voorspellingen te kunnen doen.

Nieuw onderzoek

Zorgplicht centraal

In 2020 hebben het ministerie van Infrastructuur en Milieu en de waterschappen gezamenlijk een onderzoek uitgevoerd naar de hele waterveiligheidsketen: beoordeling, versterking, beheer en onderhoud. Uit deze zogeheten ketenanalyse is gebleken dat de processen beoordelen, versterken en beheer & onderhoud vaak met elkaar concurreren als het gaat om de inzet van kennis, capaciteit en andere middelen. Aan bureau Dijk53 is in het najaar van 2022 daarom de opdracht gegeven om te onderzoeken hoe dit beter kan. Bij dit project, bekend onder de noemer 'Zorgplicht Centraal', zijn ook Rijkswaterstaat, de Inspectie Leefomgeving en Transport en STOWA betrokken. Het project beoogt stappen te zetten in een efficiëntere uitwisseling van middelen tussen de drie genoemde processen en loopt een jaar.

Foto van de dijkdoorbraak bij WIlnis in 2013

ORK

Herijking veiligheidsbenadering

Veilige regionale keringen tegen aanvaardbare kosten

Het toetsen, verbeteren en onderhouden van regionale keringen is belangrijk, want keringen moeten aan strikte veiligheidsnormen voldoen. Dijkversterking conform de huidige normering is echter niet altijd doelmatig. Dat roept vragen op: hoe veilig willen we het hebben en wat mag dat kosten? Ondersteund door meerdere pilots onderzoekt STOWA de mogelijkheden voor herijking van de veiligheidsbenadering.

Wat is de kans dat het water hoger komt dan de dijk aan kan? De bestaande systematiek van veiligheidsnormering kijkt hiervoor naar de kans dat een maximale waterstand wordt overschreden, oftewel: hoe hoog mag het water komen ten opzichte van de bovenkant van de kering? Omdat niet altijd duidelijk is hoe sterk regionale keringen werkelijk zijn, zit er een ruime veiligheidsmarge in de systematiek. Dijken worden daardoor snel afgekeurd en dat leidt tot hoge kosten. STOWA onderzoekt onder meer of het toetsen minder generiek en daarmee realistischer kan, met als uitgangspunt: de keringen op orde tegen lagere kosten.

Een aspect dat hiermee samenhangt is de verscheidenheid aan regionale keringen en watersystemen. De ene kering is de andere niet en er zijn ook grote (waarde)verschillen in de achterliggende gebieden. Hoe verhouden de totale verbeter- en onderhoudskosten zich bijvoorbeeld tot de gevolgschade van een overstroming?

Om tot een betere benadering te komen, zijn onderzoeksvragen gedefinieerd die zijn uitgewerkt in vier nieuwe pilots: in hoog en laag Nederland en in stedelijk en landelijk gebied. De pilots zijn in 2022 afgerond en het onderzoek leidde tot een aantal bevindingen en verbetervoorstellen. Geadviseerd wordt bijvoorbeeld om in de normering en toetsing gevolgschade op uniforme wijze mee te nemen. Ook de kans op slachtoffers én - onder strenge voorwaarden - haalbare noodmaatregelen moet worden meegenomen. Bovendien wordt geadviseerd om naar toekomstige ruimtelijke ontwikkelingen te kijken, zoals de aanleg van een nieuwe woonwijk of een industrieterrein. In aanvulling op alle aandachtspunten wordt de overweging meegegeven om bij de keuze om een dijk te versterken te kiezen voor een hogere norm dan de toetsnorm. Hiermee is tegen relatief lage kosten een fors hoger veiligheidsniveau te bereiken.

Eind 2022 is een start gemaakt met een voorbeeldproject. Hierin onderzoekt STOWA hoe de verschillende verbetervoorstellen in samenhang kunnen worden toegepast en wat de impact ervan is. Voor de waterbeheerder zal dit gaan betekenen dat de veiligheidsnormen beter gefundeerd en doelmatiger worden, oftewel: makkelijker te beredeneren en beter aansluitend op de werkelijkheid. En op de langere termijn ook tegen lagere kosten. De eindrapportage wordt in 2023 opgeleverd.

 

Lopend onderzoek

Droogtescan veendijken verlengd

Weten we, twintig jaar na 'Wilnis', voldoende van veendijken? Nee. Veel is uitgezocht, maar we weten bijvoorbeeld niet hoelang het duurt voordat een veendijk uitdroogt. Of waarom de grondwaterstand op de ene locatie met anderhalve meter daalt en elders slechts een halve meter. Kennis die essentieel is voor de veiligheid. In de praktijk is het neerslagtekort vaak het uitgangspunt. Dat geeft echter een onvolledig beeld. Er staan dus nogal wat relevante vragen open. Onder regie van STOWA en Rijkswaterstaat hebben drie hoogheemraadschappen - Delfland, Rijnland, en Schieland en de Krimpenerwaard - daarom de meetcampagne veendijken met drie jaar verlengd. Met peilbuizen, sensoren en camera's worden nieuwe data verzameld en geanalyseerd. Het vervolgonderzoek is vooral gericht op de stabiliteit van de kaden tijdens verdroging. Doel is om een compleet beeld van de risico’s te krijgen en betere voorspellingen te kunnen doen.

Nieuw onderzoek

Zorgplicht centraal

In 2020 hebben het ministerie van Infrastructuur en Milieu en de waterschappen gezamenlijk een onderzoek uitgevoerd naar de hele waterveiligheidsketen: beoordeling, versterking, beheer en onderhoud. Uit deze zogeheten ketenanalyse is gebleken dat de processen beoordelen, versterken en beheer & onderhoud vaak met elkaar concurreren als het gaat om de inzet van kennis, capaciteit en andere middelen. Aan bureau Dijk53 is in het najaar van 2022 daarom de opdracht gegeven om te onderzoeken hoe dit beter kan. Bij dit project, bekend onder de noemer 'Zorgplicht Centraal', zijn ook Rijkswaterstaat, de Inspectie Leefomgeving en Transport en STOWA betrokken. Het project beoogt stappen te zetten in een efficiëntere uitwisseling van middelen tussen de drie genoemde processen en loopt een jaar.